Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de wijziging van het gezamenlijk gezag over twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], van de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in zijn beroepschrift verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 december 2021 te vernietigen, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen was beëindigd en het gezag aan de vrouw alleen was toegewezen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep of dit ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2022 is gebleken dat de man en de vrouw al jaren niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de kinderen. De man heeft de kinderen erkend, maar de vrouw oefent van rechtswege alleen het gezag uit over een derde kind. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de kinderen was, gezien de verstoorde communicatie en de onveilige situatie die was ontstaan door incidenten tussen de man en de partner van de vrouw.
Het hof heeft, na het horen van de partijen en de Raad voor de Kinderbescherming, geconcludeerd dat er geen basis is voor het gezamenlijk gezag. De man heeft niet aangetoond dat hij bereid is om hulp te accepteren en zijn gedrag te verbeteren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de vrouw is toegewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.