In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 augustus 2021. [Appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in een koopovereenkomst en heeft schadevergoeding geëist. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. In hoger beroep heeft [appellant] elf grieven geformuleerd en na eiswijziging vordert hij onder andere dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot schadevergoeding van € 650.000,--, met wettelijke rente. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] niet is verschenen in de procedure en dat de eiswijziging van [appellant] mogelijk niet tijdig is kenbaar gemaakt aan [geïntimeerde]. Het hof biedt [appellant] de gelegenheid om een betekeningsexploot over te leggen en houdt verdere beslissing aan. De zaak is verwezen naar de rol van 27 september 2022 voor akte aan de zijde van [appellant].