Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Stal 104,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 8671273 / CV EXPL 20-4709)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van [geïntimeerde] ;
- de memorie van antwoord, met producties;
- de akte overlegging productie van de zijde van Stal 104, met productie;
- de twee akten overleggen productie(s) van de zijde van [geïntimeerde] , met producties;
- de antwoordakte van de zijde van Stal 104, met producties;
- de antwoordakte van de zijde van [geïntimeerde] ;
- het bezwaar van de zijde van [geïntimeerde] tegen de door Stal 104 bij antwoordakte ingediende producties;
- de rolbeslissing van de rolraadsheer op dit bezwaar.
3.De beoordeling
“totaal niet aan de verwachtingen voldoet”,dat de pony
“sinds enige tijd (…) niet meer te berijden”is voor zijn dochter, dat het
“begon (….) met het steeds weigeren aan te draven vanuit stap”,dat de pony nu
“vaak in ongecontroleerde galop”ervandoor gaat
“als ze aan wil draven”,dat dit
“echt gevaarlijk”is en dat de pony
“totaal ongeschikt”is voor zijn dochter. Ook heeft [geïntimeerde] bij deze brief te kennen gegeven de koopovereenkomst te willen ontbinden, omdat
“de pony niet voldoet aan de verwachtingen die we bij de koop meerdere keren hebben duidelijk gemaakt. Namelijk dat we een brave pony zochten voor onze dochter waarmee ze de dressuursport kon beoefenen.”Per mail heeft [geïntimeerde] dit bericht ook aan [persoon A] verzonden.
“tot een oplossing”wil komen en heeft Stal 104 voorgesteld om [persoon B] op haar kosten een aantal keren met de pony bij [persoon A] te laten lessen, zodat ze
“leert hoe ze [de pony] goed leert rijden.”
“Diagnose: Fractuur met verplaatsing (dislocatie) naar distaal (richting schoudergewricht) van het tuberculum supraglenoidale van het schouderblad. Gezien de al aanwezige remodelering lijkt het waarschijnlijk dat de breuk al langer bestaat.”
“kan en wil”maken
“op mijn consumentenrecht om zodoende de koop te ontbinden”,dat de pony dan teruggenomen zou
“moeten worden voor de aanschaf prijs en een vergoeding voor alle gemaakte kosten”en dat hij hoopt dat
“we daar samen in alle redelijkheid uitkomen”.
primairom a) de koopovereenkomst wegens bedrog te vernietigen dan wel te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden dan wel de koopovereenkomst te
subsidiairom b) te verklaren voor recht dat de overeenkomst op grond van dwaling is vernietigd dan wel de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling, c) te verklaren voor recht dat de gedragingen en uitlatingen van Stal 104 als onrechtmatig en schadeveroorzakend jegens [geïntimeerde] moeten worden aangemerkt, zodat Stal 104 gehouden is deze schade te vergoeden en
meer subsidiairom d) te verklaren dat de overeenkomst op grond van wederzijdse dwaling is vernietigd dan wel de overeenkomst op grond van wederzijdse dwaling te vernietigen en te verklaren dat het risico van deze dwaling door Stal 104 gedragen moet worden.
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiairheeft [geïntimeerde] , samengevat, gevorderd om Stal 104 te veroordelen om f) de pony terug te nemen en op te halen onder betaling van
grief Iklaagt Stal 104 over de in het bestreden vonnis onder 2. weergegeven feiten.
grieven III tot en met VIIIvan Stal 104 hebben betrekking op de vraag of de pony ten tijde van de aflevering door Stal 104 aan [geïntimeerde] al dan niet aan de koopovereenkomst beantwoordde en de daaruit voor partijen voortvloeiende consequenties. Deze grieven stellen de toewijsbaarheid van de vorderingen van [geïntimeerde] in hoger beroep opnieuw aan de orde en lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
“de prognose als sportpony somber, als rijpony met lichte arbeid afwachtend en als weidepony acceptabel tot goed”is. In het verslag van [de dierenarts 2] staat vermeld dat de
“Prognose voor de pony (…) eerder gereserveerd”is en in het verslag van [de dierenarts 3] staat vermeld dat deze fractuur
“Prognostisch (…) niet goed voor het schoudergewricht”is en dat de pony
“Wellicht (…), middels medicatie, nog enige tijd functioneel”kan
“zijn als rijpony. De carrière zal naar tijd en niveau echter als beperkt moeten worden ingeschat.”
“De pony heeft arthrose van het schoudergewricht als gevolg van de fractuur. Deze arthrose is in beginsel een degeneratieve aandoening welke op termijn een slechte prognose heeft. Ik verwacht dat dit de carrière naar niveau van rijden en duur zal beperken. (…) Op enig moment zal deze schouderklacht niet of onvoldoende reageren op behandeling en zal de carrière moeten worden beëindigd. Of hij het gewenste niveau van rijden nog kan bereiken is maar zeer de vraag.”In een op verzoek van de advocaat van [geïntimeerde] opgemaakt aanvullend verslag van [de dierenarts 2] van 2 juli 2020 staat vermeld dat de reactie op een eventuele behandeling van het schoudergewricht
“individueel verschillend”is
“en ook steeds beperkt in tijd”is,
“Dus het sportieve gebruik zal ook tegen zijn grenzen aan leunen en is individueel verschillend. Ook het terugkeren op niveau is niet zeker en steeds van beperkte duur. Finaal zal dit sowieso leiden tot chronisch, pertinent manken of claudicatie. Zelfs onnodig lijden van de pony kan de kop opsteken zodat euthanasie best uitgevoerd kan worden. (…) De prognose is zeer gereserveerd met op lange termijn zelfs een ongunstige prognose (…).”
“te verwachten”is
“dat de vastgestelde fractuur het functioneren als sportpony, al dan niet op lange termijn, in de weg staat.”
“het breukje (…) doorgaans geen klachten”oplevert en dat
“de klachten (…) door de artrosevorming”zijn ontstaan, maar deze verklaring leidt het hof niet tot een andere conclusie. Dit alleen al omdat ook deze dierenarts heeft verklaard dat er - daargelaten de oorzaak daarvan - sprake is van klachten bij de pony.
“Hij schrijft dat een fractuur (...) geen aanleiding geeft tot klachten. Dit impliceert dat deze fractuur een fractuur betreft van een nodeloos bot. Echter (…) deze fractuur geeft aanleiding tot een erge lichamelijke reactie, namelijk artrose. Artrose ontwikkelt zich in dit geval ten gevolge van een fractuur die in communicatie staat met (…) het schoudergewricht. En dit bot is functioneel belangrijk, anders zou dit geen aanleiding geven tot erge botreactie en artrose. Deze artrose ontwikkeling wekt niet enkel gewrichts- en botveranderingen op, maar door het verminderde gebruik van het gewricht leidt dit zelfs tot spieratrofie. Daarbij tevens zeggen dat dit pijnloos is opgetreden tart ook elke verbeelding. (…) Een definitieve genezing of verbetering is echter niet mogelijk. De pony zal nooit als sportpony kunnen dienen en ook als gewone rij pony zijn de verwachtingen zeer slecht. (…) Dit is niet zoals collega [dierenarts 5] schrijft een ‘breukje’ waar de pony geen last van zou hebben. Ook is niet correct dat [dierenarts 5] stelt dat de pony pas last heeft gekregen van het letsel nadat er artrose was ontstaan. Het ontstaan van een dergelijke breuk is zeer pijnlijk en de pony kan vanaf dat moment niet meer gereden worden en moet langere tijd stalrust hebben.”
“er een duidelijke
“Gezien de al aanwezige remodelering (…) waarschijnlijk”lijkt
“dat de breuk al langer bestaat.”Verder staat in dit verslag vermeld dat de pony een
“Opvallend deukje ter hoogte van de schouder RV”heeft, dat
“ter plaatse (…) zeer pijnlijk bij diepe palpatie” is.In het verslag van [de dierenarts 2] staat vermeld dat het gaat om een
“oude fractuur (…) (minstens 3 maanden oud)”en dat
“dit letsel vermoedelijk opgelopen is voor 2017. Op dat moment hadden ze een vermoeden van claudicatie tgv letsel in de carpus. Collega van Dierenartsen Midden Brabant zijn nu tot conclusie gekomen dat de claudicatie komt van de schouder. Dit kunnen wij alleen maar bevestigen.”In het verslag van [de dierenarts 3] staat vermeld:
“Voor wat het ontstaan van de fractuur betreft kan ik zeggen dat hij op basis van de röntgenbeelden tenminste drie maanden oud is. Echter de pony heeft, volgens de eigenaar, geen ernstige kreupelheidsklachten gehad sinds de aankoop. Verder wordt er in de historie gesproken van trauma van het rechtervoorbeen, waarvan de littekens aan de binnenzijde van de pijp en de schouder ook getuigen. Klinisch en röntgenologisch onderzoek van [de pony] , in combinatie met de historie van de eigenaar overtuigt mij ervan dat de fractuur ouder is dan het moment van aankoop.”
“Op basis van de mij beschikbare kennis van deze casus lijkt het me niet mogelijk dat de pony de fractuur heeft opgelopen in de periode dat hij bij [geïntimeerde] in bezit is. Ten eerste omdat er bij aankoop al zichtbare veranderingen zijn in het gebied van de schouder die duiden op een letsel in het verleden. [geïntimeerde] heeft mij foto’s van [de pony] laten zien welke zijn gemaakt vóór de aankoop. Hierop is te zien dat er een litteken in de vorm van een deuk aanwezig is bij de rechter schouder. Ten tweede omdat de pony, na ontstaan van de fractuur gedurende naar verwachting 2-4 maanden ernstig pijnlijk en kreupel moet zijn geweest. Dat past niet in de anamnese zoals ik die heb gekregen.”In het aanvullend verslag van [de dierenarts 2] staat vermeld:
“Als een pony zulk letsel oploopt is deze dadelijk erg mank (in stap is dan al duidelijk manken te zien). (…) In dit specifiek geval gaat het over een oud letsel (cfr. RX onderzoek), dat op spontane wijze deels geheeld is en artrotische veranderingen aangebracht heeft bij dit schoudergewricht. Deze evolutie kan nooit gebeurd zijn in de periode dat de pony in eigendom is van de heer [geïntimeerde] . Omdat in de acute en subacute fase de pony min. 6 maanden boxrust moet hebben (geen operatie uitgevoerd) om tot enige heling te komen. Deze fase gaat steeds gepaard met erg manken dat vervolgens geleidelijk wegebt met lokale infiltratie en ontstekingsremmer (een periode van min. 6-12 maand is hiervoor vereist). (…) Het oplopen van het insult is minimum 1 jaar tot enkele jaren oud. De letsels van artrose van de schouder evolueren gestadig en zullen op termijn tot immobiliteit van de pony leiden.”
“dat er sprake is van forse remodelering”,zodat kan worden
“gesteld (…) dat vastgestelde
“Het is niet redelijk te veronderstellen dat dit trauma (zoals een val) zich heeft voorgedaan bij de verkoper gelet op de periode waarin artrosevorming plaatsvindt. Ik ga er dan ook vanuit dat het trauma in 2020 is opgelopen en de klachten snel daarna ontstonden door de artrosevorming.”
“Ik ben er van overtuigd dat dit letsel niet pijnloos kan zijn verlopen. Dit moet aanleiding gegeven hebben tot erg manken en dientengevolge onherroepelijke stalrust. Er is een keuringsrapport uit 2017 waarbij [dierenarts 6] vermeldt dat de pony [de pony] rechtsvoor op dat ogenblik niet goed was en voor herkeuring in aanmerking kwam. Achteraf zien we dat het paard in 2018 slechts aan enkele regionale wedstrijden deelneemt. (…) Feit is echter dat pony [de pony] ruim 15 maanden niet heeft deelgenomen aan wedstrijden. In ons onderzoek hebben wij eerder reeds aangegeven dat een tijdelijke verbetering van 6 tot 9 maanden, door een behandeling (…) mogelijk is. Of door een langdurige rustperiode kan ook een tijdelijke verbetering optreden. Een definitieve genezing of verbetering is echter niet mogelijk. De pony zal nooit als sportpony kunnen dienen en ook als gewone rij pony zijn de verwachtingen zeer slecht. Het feit dat de pony [de pony] enkele maanden naar behoren heeft gefunctioneerd is hiermede ook verklaard. Toen de pony echter weer op niveau moest werken openbaarde zich het oude letsel wederom. (…) Ook is niet correct dat [dierenarts 5] stelt dat de pony pas last heeft gekregen van het letsel nadat er artrose was ontstaan. Het ontstaan van een dergelijke breuk is zeer pijnlijk er de pony kan vanaf dat moment niet meer gereden worden en moet langere tijd stalrust hebben.”
“als oorzaak van de kreupelheid (…) uitgesloten”is. Bovendien stuit de stelling dat de pony de fractuur op of kort voor 18 maart 2020 heeft opgelopen af op het feit dat de fractuur op 20 maart 2020 door [de dierenarts 1] is vastgesteld, terwijl in de verklaringen van de door [geïntimeerde] ingeschakelde dierenartsen melding wordt gemaakt van remodelering/artrose, hetgeen - zoals hiervoor reeds overwogen - duidt op een oudere fractuur. Daarmee komt aan het door Stal 104 in het geding gebrachte e-mailbericht van 18 maart 2020 geen betekenis toe over de aard en ernst van het letsel van de pony.
“in goede conditie, niet te vet”was, dat de voeten van de pony
“normaal van vorm en goed onderhouden zijn”en dat de pony, uitgezonderd
“de oude schouderfractuur rechtsvoor”, “in goede gezondheid en met de best mogelijke fysische conditie”verkeerde. Verder heeft [geïntimeerde] schriftelijke verklaringen van zijn hoefsmid van 4 november 2021 en zijn paardenscheerder van 8 november 2021 in het geding gebracht, waarin dezen hebben verklaard dat de hoefijzers van de pony verwijderd zijn, omdat de pony
“niet meer gereden werd”,dat het
“gangbaar”is dat de hoefwand daarna
“een fractie afgebrokkeld”is, maar dat dit zich goed herstelt en
“niet voor schade op de langere termijn”zorgt respectievelijk dat
“het niet nodig was om de pony te scheren”,omdat de pony
“niet meer gereden werd”en de scheerder hem
“daarom ook niet meer geschoren”heeft. Daarmee heeft [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof de stelling van Stal 104 dat sprake was van mismanagement gemotiveerd weerlegd. Zeker tegenover de verklaring van [de dierenarts 2] die de pony de dag voorafgaand aan de teruggave aan Stal 104 nog heeft onderzocht
“sinds enige tijd (…) niet meer te berijden”is voor zijn dochter. Bovendien acht het hof het, gezien de door [geïntimeerde] in het geding gebrachte tijdslijn (zie hiervoor onder 3.36) niet aannemelijk dat ook na februari 2020 nog met de pony is gelest. Om die reden acht het hof de gevorderde leskosten toewijsbaar over de periode van december 2019 tot en met februari 2020. Stal 104 heeft de hoogte van de door [geïntimeerde] gevorderde leskosten niet weersproken. Daarmee is aan leskosten toewijsbaar een bedrag groot (3 maanden x € 200,00 =) € 600,00.