ECLI:NL:GHSHE:2022:3011

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
200.294.644_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur van een bakwagen en de gevolgen van inbeslagname door de politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van KAV Autoverhuur B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, waarin de vordering van KAV Autoverhuur tegen [geïntimeerde] werd afgewezen. KAV Autoverhuur had op 12 augustus 2019 een bakwagen verhuurd aan [geïntimeerde], maar deze werd tijdens de huurperiode door de politie in beslag genomen. KAV Autoverhuur vorderde een bedrag van € 3.563,85, dat bestond uit huurkosten, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat KAV Autoverhuur zich niet kon beroepen op de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden, omdat [geïntimeerde] niet voldoende in de gelegenheid was gesteld om deze te kennen. KAV Autoverhuur ging in hoger beroep en voerde twee grieven aan, maar het hof verwierp deze grieven. Het hof oordeelde dat KAV Autoverhuur niet had aangetoond dat [geïntimeerde] op de hoogte was van de algemene voorwaarden en dat de vordering van KAV Autoverhuur niet voldoende was onderbouwd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde KAV Autoverhuur in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.294.644/01
arrest van 30 augustus 2022
in de zaak van
KAV Autoverhuur B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
verder: KAV Autoverhuur,
advocaat: mr. W.H.J. Luijer te Rotterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
verblijvende te [woonplaats],
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde],
advocaat: mr. M. van Lith te ’s-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 20 april 2021 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnis van 20 januari 2021 tussen KAV Autoverhuur als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 8684351 \ CV EXPL 20-3802)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 20 april 2021;
- de memorie van grieven van KAV Autoverhuur van 31 augustus 2021;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 12 oktober 2021.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

De feiten
3.1
De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt:
2.1.
KAV Autoverhuur heeft op 12 augustus 2019 aan [geïntimeerde] een voertuig verhuurd, te
weten een bakwagen, [merk].
2.2.
Gedurende de huurperiode is het voertuig door de politie in beslag genomen en aan een onderzoek onderworpen. Het voertuig is op 31 augustus 2019 weer vrijgegeven.
2.3.
[geïntimeerde] heeft bij aanvang van de huur een waarborgsom betaald.
2.4.
Partijen hebben op onbekende datum een mantelovereenkomst gesloten, nu zij
voornemens zijn kortlopende huurovereenkomsten ter zake voertuigen te sluiten. Uit
oogpunt van doelmatigheid hebben partijen eenmalig vastgelegd welke condities op alle
tussen hen te sluiten huurovereenkomst[en] van toepassing zullen zijn.
De procedure in eerste aanleg
3.2
Bij dagvaarding van 17 juli 2020 heeft KAV Autoverhuur de onderhavige procedure tegen [geïntimeerde] aanhangig gemaakt. Hierin stelt KAV Autoverhuur dat zij reeds geruime tijd van [geïntimeerde] een bedrag van € 3.064,13 te vorderen heeft. Dit bedrag betreft haar factuur van 10 september 2019 ten bedrage van € 5.064,13 minus de waarborgsom van € 2.000,-. Het factuurbedrag betreft, samengevat, de huur van het voertuig met berekende kilometers en brandstof verbruik, en een contactslot + laadbakslot. Met rente en buitengerechtelijke incassokosten beloopt de vordering van KAV Autoverhuur in totaal € 3.563,85. KAV Autoverhuur baseert zich bij deze vordering op de volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden.
3.3
[geïntimeerde] heeft de vordering van KAV Autoverhuur bestreden. Daarbij heeft [geïntimeerde] als meest verstrekkende verweer de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist en de vernietiging daarvan ingeroepen. Volgens [geïntimeerde] heeft KAV Autoverhuur hem niet de mogelijkheid geboden om kennis te nemen van de Algemene Voorwaarden en zijn die hem niet voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld.
3.4
De kantonrechter heeft in het vonnis van 20 januari 2021 geoordeeld dat KAV
Autoverhuur zich niet kan beroepen op de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden, met als gevolg dat voor zover haar vordering rechtstreeks voortvloeit uit de algemene voorwaarden deze moet worden afgewezen. Voor het overige achtte de kantonrechter de vordering van KAV Autoverhuur onvoldoende onderbouwd. De vordering van KAV Autoverhuur is geheel afgewezen, met veroordeling van KAV Autoverhuur in de proceskosten.
De omvang van het hoger beroep
3.5
Bij memorie van grieven heeft KAV Autoverhuur tegen het vonnis van 20 januari 2021 twee grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging daarvan en tot het alsnog toewijzen van haar vordering, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
3.6
[geïntimeerde] heeft de grieven van KAV Autoverhuur bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis van 20 januari 2021, met veroordeling van KAV Autoverhuur in de proceskosten met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het arrest.
De grieven
3.7
De eerste grief van KAV Autoverhuur is gericht tegen de rechtsoverwegingen 4.6 tot en met 4.9 van het vonnis van 20 januari 2021. Deze luiden als volgt:
4.6.
Ten aanzien van de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden wordt als
volgt overwogen.
4.7.
Als niet weersproken staat vast dat [geïntimeerde] aan de balie - naar de kantonrechter begrijpt op de locatie van KAV Autoverhuur te [locatie] - de mantelovereenkomst heeft getekend. In deze mantelovereenkomst verwijst KAV Autoverhuur naar haar Algemene Voorwaarden, die integraal deel uitmaken van de mantelovereenkomst. KAV Autoverhuur verwijst in dat verband in de overeenkomst naar haar website, zonder evenwel het webadres te vermelden. Wel vermeldt KAV Autoverhuur het e-mailadres waar de Algemene Voorwaarden kunnen worden opgevraagd.
4.8.
Bij repliek geeft KAV Autoverhuur aan dat [geïntimeerde] zich met het ondertekenen van de mantelovereenkomst akkoord heeft verklaard met de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden. Dit blijkt evenwel niet uit de tekst van de mantelovereenkomst en een en ander wordt ook door [geïntimeerde] nadrukkelijk betwist. Verder stelt KAV Autoverhuur dat de voorwaarden ter plaatse ter inzage lagen. Daarmee is niet gezegd dat dit ook ter plaatse aan [geïntimeerde] is meegedeeld. Bovendien is het de kantonrechter niet duidelijk waarom de Algemene Voorwaarden niet ter plaatse aan [geïntimeerde] ter hand zijn gesteld.
4.9.
Resumerend komt de kantonrechter tot de slotsom dat in onvoldoende mate is gebleken dat [geïntimeerde] voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst de mogelijkheid is geboden om van de Algemene Voorwaarden kennis te nemen. Daaruit volgt dat KAV Autoverhuur zich niet kan beroepen op de toepasselijkheid van die Algemene Voorwaarden. Dit heeft tot gevolg dat voor zover de vordering van KAV Autoverhuur rechtstreeks voortvloeit uit de Algemene Voorwaarden deze aan haar moet worden ontzegd. Daarnaast wordt het volgende overwogen.
In haar toelichting op deze grief voert KAV Autoverhuur aan dat de mantelovereenkomst, waarin wordt verwezen naar haar algemene voorwaarden is gesloten voorafgaand aan de huurovereenkomst van 12 augustus 2019, zodat op deze huurovereenkomst die voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Vernietiging van de algemene voorwaarden is volgens KAV Autoverhuur niet aan de orde, nu aan [geïntimeerde] voldoende en op eenvoudige wijze gelegenheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen en deze voorwaarden niet als onredelijk bezwarend kunnen worden aangemerkt.
3.8
[geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat KAV Autoverhuur zich hoe dan ook niet op haar algemene voorwaarden kan beroepen, zowel wanneer deze niet van toepassing worden verklaard als wanneer deze worden vernietigd. Van een voldoende in de gelegenheid stellen om van de algemene voorwaarden kennis te nemen is geen sprake, terwijl deze ook niet voorafgaand aan het sluiten van de (mantel)overeenkomst ter hand zijn gesteld.
3.9
Het hof stelt het volgende voorop. Bij de beantwoording van de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dienen de maatstaven te worden aangelegd die in het algemeen gelden bij de totstandkoming van overeenkomsten. De toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan dus worden aangenomen indien zij door de gebruiker is voorgesteld en door de wederpartij is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen. Deze aanvaarding kan ook uit een stilzwijgen van de wederpartij worden afgeleid. Hierbij is het niet noodzakelijk dat de wederpartij de inhoud van de algemene voorwaarden kent. Voldoende is dat voor of bij het sluiten van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden wordt verwezen.
3.1
In de mantelovereenkomst is onder het kopje ‘Verhuurvoorwaarden’ onder meer opgenomen:
“(…) de algemene verhuurvoorwaarden van KAV Autoverhuur B.V. (naar het model BOVAG 2004) en verhuurders eigen huisregels KAV Autoverhuur B.V. maken integraal onderdeel uit van deze mantelovereenkomst en zijn in meest recente versie kenbaar op de website van verhuurder. Op verzoek, per mail te richten aan [e-mailadres], zal een exemplaar van de toepasselijke voorwaarden worden toegezonden. (…)”.
De mantelovereenkomst is door [geïntimeerde] voor akkoord getekend. Uitgaande van de hiervoor onder 3.9 vermelde maatstaf, betekent dit dat de algemene verhuurvoorwaarden van KAV Autoverhuur op de mantelovereenkomst van toepassing zijn. Tussen partijen is niet in geschil dat de huurovereenkomst van 12 augustus 2019 een overeenkomst is als bedoeld in de mantelovereenkomst zodat ervan uitgegaan kan worden dat de algemene verhuurvoorwaarden tevens betrekking hebben op die huurovereenkomst. Dat dit anders zou zijn, is door [geïntimeerde] in ieder geval niet aannemelijk gemaakt.
3.11
Ingevolge artikel 6:233 BW zijn algemene voorwaarden onder meer vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In artikel 6:234 BW is geregeld hoe de gebruiker van algemene voorwaarden - op straffe van vernietigbaarheid op grond van artikel 6:233 BW - aan de wederpartij de mogelijkheid kan bieden om kennis te nemen van die voorwaarden. Artikel 6:234 lid 1 BW luidt als volgt, voor zover hier van belang:
De gebruiker heeft aan de wederpartij de in artikel 233 onder b (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005289/2022-07-01) bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld, de voorwaarden overeenkomstig de in artikel 230c (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005289/2022-07-01) voorziene wijze heeft verstrekt of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekend gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
In genoemd artikel 6:230c BW is de wijze van informatieverstrekking als volgt omschreven:
wordt op eigen initiatief door de dienstverrichter verstrekt;
is voor de afnemer gemakkelijk toegankelijk op de plaats waar de dienst wordt verricht of de overeenkomst wordt gesloten;
is voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk op een door de dienstverrichter meegedeeld adres;
is opgenomen in alle door de dienstverrichter aan de afnemer verstrekte documenten waarin deze diensten in detail worden beschreven.
Aan de hand van deze bepalingen dient nu bezien te worden of KAV Autoverhuur aan [geïntimeerde] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van haar algemene verhuurvoorwaarden (en haar eigen huisregels, maar die maken kennelijk geen onderdeel uit van het geschil). Gesteld noch gebleken is dat de aard en/of de omvang van de algemene verhuurvoorwaarden van KAV Autoverhuur in dit verband een rol spelen.
3.12
Naar het oordeel van het hof is dat niet het geval. Door KAV Autoverhuur is tegenover de betwisting door [geïntimeerde] niet onderbouwd dat de algemene verhuurvoorwaarden voor of bij het sluiten van de mantelovereenkomst en/of de huurovereenkomst van 12 augustus 2019 aan [geïntimeerde] ter hand zijn gesteld, zodat ervan uitgegaan dient te worden dat dit niet is gebeurd. Dat geldt ook voor de enkele, niet feitelijk onderbouwde, stelling van KAV Autoverhuur dat de algemene huurvoorwaarden in haar vestiging te [locatie] ter inzage lagen. De enkele verwijzing naar een website zonder vermelding van het adres daarvan en de mededeling dat op een e-mailadres een verzoek om toezending gedaan kan worden acht het hof niet in overeenstemming met de hiervoor vermelde vereisten voor het bieden van een redelijke mogelijkheid om van algemene voorwaarden kennis te nemen. KAV Autoverhuur heeft overigens ook niet toegelicht waarom de meest voor de hand liggende werkwijze, het als bijlage bij de mantelovereenkomst voegen van de algemene verhuurvoorwaarden, niet is gevolgd. Een en ander brengt het hof tot de slotsom dat KAV Autoverhuur niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:234 lid 1 BW, zodat het beroep van [geïntimeerde] op de vernietigbaarheid van de algemene verhuurvoorwaarden slaagt. De eerste grief van KAV Autoverhuur wordt daarom verworpen.
3.13
De tweede grief van KAV Autoverhuur is gericht tegen rechtsoverweging 4.12 van het vonnis van 20 januari 2021. Deze luidt als volgt:
4.12.
Ook de resterende huurtermijnen - tot 31 augustus 2019 - moeten aan KAV Autoverhuur worden ontzegd, nu deze immers gebaseerd zijn op de Algemene Voorwaarden (artikel 3) en de kantonrechter reeds hiervoor onder no. 4.6. tot en met 4.9. heeft overwogen dat de Algemene Voorwaarden niet van toepassing zijn. Niet gebleken is dat partijen daaromtrent op een andere wijze afspraken hebben gemaakt.
In haar toelichting op deze grief voert KAV Autoverhuur aan dat volgens haar de algemene verhuurvoorwaarden van toepassing zijn. Daarnaast voert zij aan dat [geïntimeerde] zelf ook heeft vermeld (in diens brief van 11 februari 2020) dat hij het voertuig van 12 tot 31 augustus 2019 heeft gehuurd.
3.14
[geïntimeerde] betwist dat hij met de door KAV Autoverhuur bedoelde vermelding heeft erkend dat hij over die periode huur is verschuldigd. De formulering is ongelukkig gekozen maar er is niet mee bedoeld wat KAV Autoverhuur erin leest. De vordering van KAV Autoverhuur is gebaseerd op artikel 12 van de algemene verhuurvoorwaarden en daarvan heeft de kantonrechter volgens [geïntimeerde] terecht vastgesteld dat deze toepassing missen.
3.15
Het hof overweegt hierover het volgende. De passage waar KAV Autoverhuur op doelt betreft een brief van [geïntimeerde] aan de deurwaarder waarin hij reageert op diens brief waarin aanspraak werd gemaakt op betaling van € 5.727,04 ten behoeve van KAV Autoverhuur. In deze brief betwist [geïntimeerde] de juistheid van deze vordering en verzoekt hij de deurwaarder om door middel van schriftelijke bewijzen en/of betalingsspecificaties de vordering aan te tonen. In deze context kan de door KAV Autoverhuur genoemde passage redelijkerwijze niet worden opgevat als een erkenning van de verschuldigdheid van huur over de periode van het beslag. Meer dan een aanduiding dat hij in die periode met de huur van het voertuig te maken heeft gehad, wat op zich juist is, kan er niet uit worden opgemaakt.
3.16
Voor het overige herhaalt KAV Autoverhuur haar opvatting dat haar algemene verhuurvoorwaarden van toepassing zijn. Zoals hiervoor uiteengezet is het beroep hierop niet houdbaar, zodat in het midden kan blijven of KAV Autoverhuur zich baseerde op artikel 3 van die voorwaarden, zoals de kantonrechter heeft aangenomen, dan wel op artikel 12 daarvan, zoals [geïntimeerde] veronderstelt. In geen van beide gevallen is hierin een voldoende grondslag voor de vordering van KAV Autoverhuur te vinden, terwijl ook overigens een daarvoor genoegzame grondslag door KAV Autoverhuur niet is gegeven. De tweede grief van KAV Autoverhuur wordt daarom verworpen.
3.17
KAV Autoverhuur beroept zich ook op ongerechtvaardigde verrijking, maar ook dit standpunt wordt door het hof verworpen. KAV Autoverhuur heeft niet aan de hand van concrete feiten duidelijk gemaakt dat [geïntimeerde] ten koste van haar is verrijkt en dat een vergoeding redelijk is (artikel 6:212 BW). KAV Autoverhuur heeft in het bijzonder geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit volgt dat de politie het voertuig door toedoen van [geïntimeerde] in beslag heeft genomen. KAV Autoverhuur heeft de omstandigheden rondom dat beslag niet toegelicht.
Conclusie
3.18
Nu beide grieven van KAV Autoverhuur tegen het vonnis van 20 januari 2021 zijn verworpen, zal dit vonnis worden bekrachtigd. KAV Autoverhuur zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van 20 januari 2021, waarvan beroep;
veroordeelt KAV Autoverhuur in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze
uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 338,- aan griffierecht en op € 787,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.S. Frakes, P.S. Kamminga en B.A. Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 30 augustus 2022.
griffier rolraadsheer