Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. A.L. Stegeman te Heerlen,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. O. Molders te Best,
5.Het verdere procesverloop
- voormeld tussenarrest;
- de mondelinge behandeling van 12 juli 2022, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en [appellante] producties 3 tot en met 11 heeft overgelegd.
6.De nadere beoordeling
- [adres 1] ;
- meerwerk; en
- minderwerk.
- herstel/afbouw Nummer II-straat;
€ 729.489,67 (gehele aanneemsom)
Heemwonen wijst er naar het oordeel van het hof terecht op dat [appellante] volgens het bestreden vonnis aanspraak heeft op de gehele aanneemsom voor de [adres 1] , ook al (i) heeft [appellante] deze werkzaamheden (voor het overgrote deel) niet uitgevoerd en (ii) zijn de bespaarde kosten niet in mindering gebracht. Dit betekent dat het bestreden vonnis op dit punt moet worden vernietigd. [appellante] heeft immers niet naar voren gebracht dat zij geen enkele kosten heeft bespaard. [appellante] heeft wel aanspraak op een vergoeding (zie de volgende alinea). Grieven 1 en 2 in incidenteel hoger beroep slagen in zoverre.
€ 78.996,72
heeft zelf de gederfde winst en enkele andere posten becijferd op € 78.996,72. Heemwonen betwist het meerdere boven € 71.691,76 omdat dat meerdere betrekking heeft op handgeschreven opmerkingen op de factuur van [appellante] . Het hof acht dit op zichzelf niet een toereikende betwisting. Ook handgeschreven opmerkingen kunnen kloppen. De vordering van [appellante] is dan ook toewijsbaar tot een bedrag van € 78.996,72. Voor het overige wordt de aanneemsom voor de [adres 1] aangemerkt als bespaarde kosten.
€ 14.624,50
[appellante] claimt daarnaast € 14.624,50 voor de “overdracht” van “reeds ingekochte materialen”. Het hof acht deze vordering onvoldoende onderbouwd. [appellante] heeft geen specificatie of beschrijving hiervan gegeven, tegenover de gemotiveerde betwisting door Heemwonen. Voor zover [appellante] met de beschrijving over de overdracht van reeds ingekochte materialen heeft bedoeld dat zij haar schade heeft beperkt door materialen aan Heemwonen of een derde over te dragen, lag het nog steeds op haar weg om aan de hand van een concrete specificatie uit te leggen om welke materialen het gaat, tegen welke prijs zij deze had ingekocht en waarom zij nadeel lijdt bij overdracht. [appellante] heeft de vereiste onderbouwing niet gegeven.
[appellante] ( [persoon C] ) heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat op enig moment steentjes uit de afvoerkanalen zijn gekomen en in een ventilator terecht zijn gekomen, en dat Heemwonen haar daarom heeft verzocht de kanalen te inspecteren. [appellante] heeft verklaard dat zij dat heeft gedaan en dat dit meerwerk is, omdat de inspectie niet staat in de hoofdopdracht.
Heemwonen betwist deze verklaring over de gang van zaken. Heemwonen benadrukt dat zij geen specificatie of documentatie heeft gezien en dat de inspectie van de kanalen behoort tot de hoofdopdracht (engineering, technische projectuitwerking).
Het hof is van oordeel dat hier sprake is van meerwerk. Heemwonen heeft in haar betwisting aandacht besteed aan de algemene werkzaamheden in de hoofdopdracht. Daar hoort een inspectie van de kanalen bij. Maar Heemwonen is niet concreet ingegaan op de verklaring van [persoon C] tijdens de mondelinge behandeling. In die verklaring gaat het over een nadere inspectie, specifiek omdat steentjes in een ventilator terecht waren gekomen. Dat zijn aanvullende werkzaamheden die niet staan in de hoofdopdracht.
[appellante] vordert een bedrag als vergoeding voor werkzaamheden aan de vloeren van de balkons en voor enkele vervangende nieuwe deuren en kozijnen. Deze thema’s betreffen dezelfde materie, zo blijkt uit de toelichting van partijen tijdens de mondelinge behandeling. Het standpunt van [appellante] is dat de door haar oorspronkelijk beoogde en met onderaannemer Transcarbo afgestemde uitvoering van de kozijnen en balkons conform ontwerp/tekening en technische omschrijving was, daarmee op basis van het door Heemwonen goedgekeurde ontwerp en dat [appellante] binnen de grenzen van dat ontwerp (en het Bouwbesluit en de wet) veel ruimte had om zelf de details in te vullen en dat ook heeft gedaan en dat Heemwonen de kosten moet dragen wanneer zij later aandringt op een andere detaillering, zoals zij heeft gedaan. De reden waarom Heemwonen de door Transcarbo vervaardigde kozijnen niet accepteerde was gelegen in het feit dat het balkon vanuit de woning kon worden bereikt via een dorpel van circa 13 cm, welke hoogte volgens Heemwonen onacceptabel en absurd was. Volgens [appellante] zou een dorpel van die hoogte geen probleem moeten zijn bij die woningen en past deze binnen de kaders en/of normen die voor deze woningen van toepassing zijn (bouwbesluit/ontwerp/technische omschrijving) waarmee geen sprake is van een situatie die [appellante] niet zou kunnen of mogen uitvoeren. De toepassing van de kozijnen met een lagere dorpel zoals gewenst door Heemwonen bracht met zich dat de isolatie en afwatering van de balkons moest worden aangepast omdat dit bouwkundig en technisch verplicht was, hetgeen echter voor Heemwonen niet acceptabel was. Hierdoor lag het werk stil.
Heemwonen heeft hiertegen ingebracht dat zij geen bestek heeft goedgekeurd, dat in de tekening niets staat over de details op deze punten, dat [appellante] geen detaillering heeft voorgelegd ter goedkeuring en dat Heemwonen als opdrachtgever vanzelfsprekend wensen kenbaar mag maken, waarmee de aannemer rekening moet houden. Heemwonen stelt voorts dat sprake is van onvoldoend werk in de zin van 6 lid 7 UAV 1989 omdat de onderdorpels te hoog waren.
Het hof is van oordeel dat deze vordering van [appellante] gegrond is. Beide partijen hebben gekozen voor de innovatieve aanbesteding, waarbij geen bestek (met detaillering, alles geregeld tot in de puntjes) is opgemaakt. In plaats daarvan hebben partijen gekozen voor het sluiten van een aanneemovereenkomst op basis van een ontwerp, in dit geval vervat in de technische omschrijving en tekeningen, zonder nadere detaillering. Deze keuze levert een bijzondere context op waarin beide partijen met elkaar moeten communiceren. Uit niets blijkt dat Heemwonen redelijkerwijs mocht aannemen dat haar aannemer nog een detaillering ten aanzien van de vloer van de balkons en de kozijnen ter goedkeuring zou voorleggen. Noch uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten of op de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, noch uit de afspraken die tijdens de bouwvergaderingen zijn gemaakt blijkt dat partijen toetsing- en acceptatieafspraken met betrekking tot de detailengineering van de vloer van de balkons of de kozijnen zijn overeengekomen. Gesteld noch gebleken is dat de nadere door Heemwonen daaraan gestelde eisen samenhingen met de projectdoelen – zoals de restlevensduur daarvan, duurzaamheid of het behalen van de energieprestatiedoelen – die zij gelet op voornoemde eisen redelijkerwijs mocht stellen. Evenmin is gesteld of gebleken dat de in geschil zijnde uitvoering van de balkons en de kozijnen een ontwerpfout betreft die op grond van de bouwteamovereenkomst of de aanneemovereenkomst voor rekening van [appellante] had dienen te blijven. Dat de onderdorpels niet té hoog zijn, is door [appellante] onderbouwd met een verwijzing naar het Bouwbesluit. De norm waarop Heemwonen een beroep doet heeft betrekking op “
de uitgang van een woonfunctie naar een gemeenschappelijke buitenruimte”, zodat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet kan worden vastgesteld dat die norm van toepassing is op de overgang van de woningen naar de (privé)balkons (niet zijnde gemeenschappelijke ruimten). Daarmee is niet komen vast te staan dat sprake is van onvoldoend werk in de zin van artikel 6 lid 7 UAV 1989.
[appellante] claimt circa deze bedragen voor meerwerk “ten gevolge van de asbestsanering”. Het hof acht deze post ongegrond. In de inschrijfbegroting is een stelpost opgenomen met betrekking tot asbest. [appellante] heeft, binnen de grenzen van de overeenkomst, werkzaamheden op dit gebied uitgevoerd en ook een substantiële beloning als onderdeel van de aanneemsom ontvangen. Het standpunt van [appellante] wat betreft meerwerk komt erop neer dat de werkelijke kosten voor de sanering nog hoger waren dan voorzien in de overeenkomst. Heemwonen betwist dat. Het lag bij die stand van zaken op de weg van [appellante] om een concrete specificatie over te leggen waaruit duidelijk wordt dat de werkelijke kosten inderdaad hoger waren dan voorzien. [appellante] heeft dit nagelaten. Daarom is haar vordering op dit punt worden ongegrond.
[appellante] vordert een bedrag voor meerwerk omdat zij het ontwerp van de balkons heeft aangepast en het aangepaste ontwerp heeft uitgevoerd. Het hof acht deze vordering gegrond. Het hof neemt in aanmerking dat Heemwonen het eerste ontwerp heeft goedgekeurd. Niet betwist is dat de aanname bij dat ontwerp was dat Heemwonen een strook grond van de gemeente zou kopen, waarop de balkons zouden kunnen worden gestut. Daarna heeft Heemwonen besloten die strook grond niet aan te kopen. Deze keuze stond haar vrij – als zij de gevolgen daarvan voor het ontwerp voor haar rekening neemt. Heemwonen heeft [appellante] aan het werk gezet om een aangepast ontwerp te maken. Heemwonen heeft akkoord gegeven op dat aangepaste ontwerp. [appellante] heeft het werk uitgevoerd. Heemwonen moet de aanvullende kosten betalen.
Heemwonen voert aan dat zij bij dat akkoord onder druk stond en niet anders kon, en dat [appellante] heeft toegezegd dat de uitvoering van de balkons geen financiële consequenties zou hebben voor partijen:
“Afgesproken is dat de balkons zonder financiële consequenties voor beide partijen worden gemaakt conform het meest actuele ontwerp”.“Voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld we hebben een overschrijding zitten voor het realiseren van de balkons circa 50k. Dit kom je echter (voor ons helaas) niet tegen in de begroting. Moet nog kijken waar ik dit ergens weer goed kan maken.”Het hof verwerpt dit verweer. De situatie is door Heemwonen zelf in het leven geroepen. Het is de keuze van Heemwonen geweest niet tot aankoop van de grond over te gaan. Heemwonen moet ook als professionele organisatie geacht worden om te kunnen gaan met druk. Zij moet toch haar verantwoordelijkheid nemen en eigen keuzes maken. De uitlating van [appellante] over financiële consequenties moet worden bezien in de context. Dat was dat [appellante] ging onderzoeken of een bezuiniging ergens anders in het project haalbaar was, zodat de meerkosten van de balkons tegen die bezuiniging konden worden weggestreept, waardoor Heemwonen per saldo niet meer zou hoeven betalen. [appellante] heeft bericht dat die bezuiniging niet haalbaar was. Heemwonen heeft dat niet gemotiveerd betwist. Het hof leest in de aangehaalde uitlatingen daarom geen afspraak in die zin dat Heemwonen niet zou hoeven betalen voor de meerkosten van de balkons. Heemwonen heeft dat in de context redelijkerwijs niet zo mogen opvatten.
Het hof verwerpt ook het standpunt van Heemwonen dat [appellante] haar eerder had moeten informeren over de consequenties van een wijziging. De wijziging is immers ontstaan door toedoen van Heemwonen. Daar heeft zij ook uitvoerig overleg over gevoerd met [appellante] . Heemwonen was steeds goed op de hoogte, zo moet bij gebreke van een concrete toelichting worden aangenomen.
- v) Indexering (€ 6.650,00; post I, blz. 47 conclusie van antwoord; post 75 signaleringslijst)
- vi) Stagnatiekosten (€ 91.766,61; post H, blz. 43 conclusie van antwoord; post 74 signaleringslijst)
Heemwonen vindt dat een aanzienlijk deel van de som voor de ventilatie moet worden aangemerkt als minderwerk. De reden daarvoor is volgens haar dat partijen in de afspraken zijn uitgegaan van een duur ventilatie-apparaat, terwijl [appellante] later heeft gekozen voor een veel goedkoper apparaat en dat apparaat heeft geïnstalleerd. Het verschil is minderwerk, aldus Heemwonen.
brengt hiertegen in dat zij ook na alle aanpassingen geen kosten heeft bespaard. [appellante] legt uit dat het apparaat weliswaar goedkoper is geworden, maar dat er andere werkzaamheden bij kwamen. Zo is de uitgang via het dak gemaakt in plaats van via de gevel, aldus [appellante] . [appellante] vindt verder dat zij heeft geleverd conform alle specificaties en dus de afgesproken prestatie heeft geleverd.
Het hof is van oordeel dat hier geen sprake is van minderwerk. Heemwonen heeft de bijkomende werkzaamheden (en daaruit voortvloeiende kosten), waarover [appellante] heeft verklaard, niet betwist. Het hof gaat ervan uit, zonder toelichting die wijst in een andere richting, dat alle aanpassingen in samenspraak met Heemwonen zijn doorgevoerd en uitgevoerd. Heemwonen moet in elk geval de voortgang monitoren en vragen stellen, indien zij het niet eens is met de gekozen oplossing. Het lag ook op haar weg de omvang van de kosten gemotiveerd te betwisten, omdat zij in haar eigen pand onderzoek kan doen om die in kaart te brengen. De kosten van de bijkomende werkzaamheden zijn dan ook voor rekening van Heemwonen.
- ii) CV-ketels (€ 53.830,09 exclusief btw; blz. 53 conclusie van antwoord)
- iii) Grindkoffer (€ 40.970,91 exclusief btw; blz. 55, conclusie van antwoord).
Het hof merkt op dat het geschil op dit onderdeel gaat om ongeveer € 175.000,00, zijnde het verschil tussen de bespaarde kosten begroot op:
- € 138.013,79 en € 197.118,35 = ongeveer € 335.000,00 in de visie van [appellante] ; en
- € 320.899,54 en € 190.566,74 = ongeveer € 512.000,00 in de visie van Heemwonen.
Wellicht gaat het om een lager bedrag, omdat [persoon A] een correctie heeft gemaakt van € 46.954,13 exclusief btw op de bespaarde kosten van afbouw (memorie van antwoord, 2.23).
[appellante] lijkt te zeggen (spreekaantekeningen 12 juli 2022, nummer 34) dat het bedrag van € 138.013,79 buiten beschouwing moet blijven, omdat zij dat bedrag niet noemt in haar eindafrekening. [appellante] moet zich hierover uitlaten. Als zij bedoelt dat er geen gebreken zijn omdat het werk niet voltooid was, moet zij toch uitleggen wat voor kosten nodig zouden zijn geweest als zij de (nog vast te stellen) problemen (volgens het rapport van [[ X ]] plus commentaar van [persoon A] en [persoon E] ) zou hebben verholpen. Zij lijkt die problemen tot een bedrag van € 138.013,79 niet te betwisten (omdat Mercator dat ook niet doet).
Het hof overweegt dat de kosten volgens de rapporten van [[ X ]] en [persoon A] voorshands te hoog voorkomen. Partijen moeten zich in de akte na tussenarrest – kenbaar en gemotiveerd – uitlaten over de bespaarde kosten, uitgaande van de daadwerkelijke situatie in de onderneming van [appellante] , zoals omschreven onder (1) hiervoor. Het gaat dus niet om de daadwerkelijke kosten die Heemwonen heeft betaald of is verschuldigd aan derden voor (afronding van de) werkzaamheden. Het gaat ook niet om kosten die een derde doorgaans rekent op de markt voor soortgelijke diensten.
Deze passage is naar het oordeel van het hof moeilijk te rijmen met het gegeven dat Heemwonen voor een groot deel, of zelfs het overgrote deel, dezelfde vakmensen (onderaannemers van [appellante] ) heeft laten doorwerken in opdracht van haar om de beweerde gebreken te herstellen en om het project af te ronden. De vakmensen hebben verder, zo begrijpt het hof, zonder toezicht doorgewerkt, terwijl Heemwonen klaagt dat de gebreken en problemen in belangrijke mate zijn ontstaan door een gebrek aan toezicht door [appellante] . Ook deze omstandigheden zijn voor het hof moeilijk met elkaar te rijmen.
- De advocaten moeten – in de akte zelf – kort, beknopt en duidelijk hun standpunt toelichten. De overgelegde rapporten van deskundigen bieden, zonder aanvullende toelichting, onvoldoende duidelijkheid.
- In de toelichting moet ook een overzichtelijke uiteenzetting van de visie van de partij staan over:
- visie [appellante] (Mercator): € 138.013,79 en € 197.118,35
- nadere toelichting, zie hiervoor.