ECLI:NL:GHSHE:2022:2964

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
20-001263-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van parasols door twee of meer verenigde personen met gebruik van een niet registrerend technisch hulpmiddel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren op 1962, werd beschuldigd van diefstal van twee parasols van het merk Bavaria, die op 11 juni 2020 waren weggenomen van een tennisvereniging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte deze diefstal heeft gepleegd. De politie had een niet registrerend technisch hulpmiddel gebruikt om de bestelauto van de medeverdachte te volgen, wat leidde tot de ontdekking van de gestolen parasols in een loods. Het hof oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De raadsman van de verdachte had vrijspraak bepleit, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van het voorarrest.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001263-21
Uitspraak : 4 juli 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 10 mei 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-283362-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1962,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis heeft de politierechter te Eindhoven de verdachte vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde en het onder feit 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
- ‘ ‘diefstal door twee of meer verenigde personen’,
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De raadsman heeft namens de verdachte tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een staftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder 1 tenlastegelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis met aanvulling en verbetering van de gronden waarop het berust. Het hof zal in zoverre opnieuw recht doen.
Het hof zal hierna de bewijsmiddelen als opgenomen op pagina 2 en onder ‘de bijzondere bewijsoverwegingen’ in het proces-verbaal van de politierechter (pagina 6 en 7) vervangen door de navolgende bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen die daarvoor in de plaats komen. Voorts vult het hof de overweging ten aanzien van ‘de op te leggen straf’ aan als hierna vermeld.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Helmond, op ambtsbelofte opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, registratienummer PL2100-2020160750, gesloten d.d. 7 september 2020, inhoudende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van de politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1- 128. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juni 2020, met bijlage goederen, dossierpagina’s 21-23, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens [sportclub] te Leende:
Ik ben als toezichthouder van het sportcomplex verbonden aan de [sportclub] en als zodanig aangewezen en bevoegd tot het doen van aangifte namens het slachtoffer.
Gisteren (het hof begrijpt: 10 juni 2020) zijn de parasols geplaatst op het terras van de kantine (het hof begrijpt: de kantine van [sportclub] ). Vanmorgen omstreeks 11.00 uur (het hof begrijpt: 11 juni 2020) wilde ik gaan controleren of de palen nog stevig stonden en daarom was ik naar de tennisclub gegaan. Toen ik daar kwam zag ik dat de parasols er niet meer stonden. De parasols zijn tussen gisterenavond (het hof begrijpt: 10 juni 2020) 22.00 uur en vanmorgen (het hof begrijpt: 11 juni 2020) tussen 10.00 uur en 11.00 uur gestolen. Het gaat om twee blauwe parasols van het merk Bavaria.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 juni 2020, dossierpagina’s 10-11, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Op donderdag 11 juni 2020, omstreeks 08.00 uur, waren wij, verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 5] , [verbalisant 4] en [verbalisant 2] , tezamen met andere collega's doende met een onderzoek naar diefstallen in het buitengebied met verdachte [medeverdachte] . Het was ons bekend dat verdachte [medeverdachte] , al rijdende in een bestelbus van het merk Renault, type Master, kleur wit voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] door het bewakingsgebied van Brabant reed. Wij kregen portofonisch te horen dat de bestelbus gestopt was op [adres 1] .
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb voornoemde bestelbus gevolgd tot aan de Vlaamseweg. Aldaar zag ik dat deze bestelbus gestopt was op de parkeerplaats bij de aldaar gelegen sportvereniging. Ik zag dat er een persoon met een bril op de bestuurdersstoel zat. Ik zag dat verdachte [medeverdachte] buiten de bestelbus liep en aan de poort van de sportvereniging voelde. Ik zag dat verdachte [medeverdachte] vervolgens aan de bijrijderszijde in de bestelbus stapte. Ik zag dat de bestelbus vervolgens weer weg reed.
Kort hierna kreeg ik, [verbalisant 2] , van een collega een foto van de bewoner van [adres 1]
, dit betrof [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1962 te [geboorteplaats 1] . Ik, verbalisant [verbalisant 2] , herkende de voornoemde persoon op de bestuurdersstoel voor honderd procent als de hierboven genoemde [verdachte] .
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat de bestelbus weg reed in de richting van de Heezerweg te Sterksel. Ik ben de bestelbus gevolgd en zag dat deze vervolgens via de Sterkselseweg-Euvelwegen-Het Heike uit kwam op Hulsbroeken te Leende.
Aldaar ter hoogte van huisnummer 3 zag ik dat de bestelbus stopte. Ik zag dat verdachte [medeverdachte] op het terrein naast de woning liep. Ik zag dat de mij bekende verdachte [verdachte] op de bestuurdersstoel van de bestelbus zat. Ik zag kort hierna weer dat de bestelbus weg reed bij de woning.
Hierna hebben wij verbalisanten voornoemde bestelbus losgelaten.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 juni 2020, dossierpagina’s 8-9, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op donderdag 11 juni 2020 was ik belast met het live monitoren van een niet registrerend technisch opsporingsmiddel om de bij de verdachte [medeverdachte] in gebruik zijnde bestelauto van het merk Renault, type Master met kenteken [kenteken] (het hof begrijpt uit alle overige informatie in het politiedossier dat dit een verschrijving is en dat kenteken [kenteken] wordt bedoeld), kortstondig te monitoren en te volgen.
Ik zag tijdens het monitoren dat het genoemde voertuig op donderdag 11 juni 2020 omstreeks 10.30 uur op [adres 2] reed en hier enige tijd stil stond. Dit is het terrein van de [sportclub] . Ik zag dat het voertuig om 10.50 uur weer in beweging kwam en ging rijden. Ik zag dat het voertuig omstreeks 11.15 uur stil stond ter hoogte van [adres 1] . Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1962, op [adres 1] woont. Ik zag dat het voertuig omstreeks 11.45 uur weer in beweging kwam en ging rijden. Ik zag dat het voertuig omstreeks 11.48 uur ter hoogte van [adres 3] stopte. Ik zag op de plattegrond dat dit op een bedrijventerrein is waar verschillende loodsen liggen. Ik zag dat het voertuig omstreeks 11.55 uur weer in beweging kwam. Deze informatie is doorgegeven aan de opvallende politiepatrouille die naar de genoemde tennisclub zijn gegaan. Ter plaatse bij de tennisclub bleek dat hier een paar parasols waren weggenomen. De opvallende politiepatrouille heeft ter plaatse een aangifte opgenomen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, met als bijlage foto’s, d.d. 11 juni 2020, dossierpagina’s 12-17, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 11 juni 2020 was ik belast met de noodhulp voor de gemeente Helmond. Ik had dienst samen met collega [verbalisant 8] . Omstreeks 11.44 uur kreeg ik van de meldkamer te horen dat er twee parasols waren weggenomen bij een tennisvereniging in Heeze-Leende. Ik hoorde dat bij de diefstal een witte Renault Master was gebruikt, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik hoorde dat het voertuig reed ter hoogte van [adres 3] . Ik en mijn collega reden over [adres 3] in Helmond. Ik zag de witte Renault Master voorzien van kenteken [kenteken] rijden over [adres 3] te Helmond. Ik gaf de bestuurder van het voertuig een stopteken en zag dat de bestuurder van het voertuig stopte. Ik hield de bestuurder en de bijrijder van het voertuig staande. Ik vorderde van beide personen een geldig identiteitsbewijs. Ik zag dat de bestuurder zich identificeerde als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1962 te [geboorteplaats 1] . Ik zag dat de bijrijder zich identificeerde als [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1964 te [geboorteplaats 2] . Ik hoorde dat mijn collega [verbalisant 8] had achterhaald welke loods door de verdachten was gebruikt voor het opslaan van de gestolen goederen. Ik betrad de loods en zag in de loods twee parasols met bijbehorende voetstukken liggen. Ik nam de parasols in beslag ter waarheidsvinding.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 juni 2020, dossierpagina’s 19-20, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op donderdag 11 juni 2020 was ik werkzaam in de noodhulp met mijn collega [verbalisant 7] . In een Renault Master voorzien van het kenteken [kenteken] zouden 2 grote blauwe parasols met het opschrift Bavaria liggen, die kort daarvoor waren weggenomen bij een tennisclub aan [adres 2] in Leende. Ik hoorde van collega [verbalisant 7] dat we naar [adres 3] moesten rijden. Toen wij op [adres 3] reden zag ik dat de witte bestelauto voorzien van kenteken [kenteken] vanaf een terrein op [adres 3] tussen de panden [adres 3] kwam. Ik gaf de bestuurder van de bestelauto een stopteken. Ik zag dat er 2 mannen in het voertuig zaten. Ik herkende de bestuurder als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1962 te [geboorteplaats 1] . De bijrijder herkende ik als [medeverdachte] , geboren [geboortedag 2] 1964 te [geboorteplaats 2] .
Ik ben tussen de panden op [adres 3] de inrit ingelopen. Ik zag dat de inrit toegang gaf tot een aantal gebouwen waarin een aantal garageboxen waren ondergebracht. Ik heb de huurder gevraagd of zij de garagebox voor de politie kon openen. In de garagebox zag ik twee grote blauwe parasols liggen met opschrift Bavaria.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 juni 2020, dossierpagina’s 39-40, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op vrijdag 12 juni 2020 bekeek ik de camerabeelden welke beschikbaar waren gesteld
voor het onderzoek naar de diefstal van twee parasols bij de [sportclub] . Ik zag dat op 11 juni 2020 om 10:57:03 uur op de beelden vanuit rechts een manspersoon (hierna: manspersoon 1) kwam aanlopen. Ik zag dat deze manspersoon naar een garagebox liep, beide handen naar voren bracht en met zijn rechterhand een sleutel in een slot bracht. Ik zag dat hij vervolgens door zijn knieën ging en daarop de roldeur open deed met zijn rechterhand. Ik zag dat manspersoon 1 de garagebox in ging. Ik zag dat er meteen op dat moment een witte bestelauto het terrein opgereden kwam. Ik zag dat deze witte bestelauto geparkeerd werd met de achterzijde in de richting van de geopende garagebox. Ik zag dat de deuren aan de achterzijde van deze bestelauto niet volledig gesloten waren omdat er twee witte buizen uitstaken. Ik zag dat om 10:57:55 uur de bestuurder van de bestelauto uitstappen (hierna: manspersoon 2). Ik zag dat de manspersoon 2 tevens naar de garagebox liep en de deur aan de achterzijde van de bestelauto opende.
Om 10:58:38 uur zag ik op de camerabeelden dat er een voorwerp vanuit de bestelauto de garagebox/loods in werd gesjouwd door beide manspersonen. Ik zag dat een deel van het goed wit van kleur was en het andere deel was donker van kleur. Het goed wapperde tevens door het dragen/sjouwen. Ik zag dat manspersoon 2 wederom terugkwam naar de achterzijde van de bus en iets uit de bestelauto haalde. Ik zag dat dit goed wit van kleur was in de vorm van een buis. Ik zag dat het goed op de grond gelegd werd door manspersoon 2. Ik zag dat manspersoon 1 weer in beeld kwam en de zijde van het goed welke op de grond lag oppakte. Hierop werden de handelingen wederom herhaald en zag ik beide manspersonen tezamen sjouwen met 1 goed.
Ik zag dat om 11:01:45 uur dat beide manspersonen vanuit de garagebox/loods gelopen kwamen. Ik zag dat manspersoon 2 de achterdeuren van de bestelauto dicht deed. Manspersoon 1 trok de roldeur van de garagebox/loods middels het touw dicht. Ik zag dat manspersoon 1 vervolgens als bestuurder instapte en dat manspersoon 2 instapte aan de bijrijderszijde.
Ik zag dat om 11:01:29 uur het voertuig wegrijden. Ik zag op dat moment het kenteken [kenteken] van de bestelauto in beeld komen. Ik zag dat de bestelauto om 11:02:51 uur uit beeld van de camera reed.
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 118, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [adres 3]
Datum en tijd : 11 juni 2020 te 14.00 uur
Goednummer : PL2100-2020129319-1672205
Object : Parasol
Aantal/eenheid : 2 stuks
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten het bewijs van ontvangst, ontvangen van de politie, d.d. 7 juli 2002, dossierpagina 128, voor zover inhoudende:
[aangever] (hof: aangever) verklaart op dinsdag 7 juli 2020 uit handen van de politie te Helmond te hebben ontvangen:
2 stuks parasols (goednummer PL2100-2020129319-1672205).
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Volgens de raadsman kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte de diefstal heeft begaan. De verdachte zou op 11 juni 2020 naar de loods zijn gegaan om te helpen met de reparatie van een auto. Nu de verdachte een plausibele verklaring heeft afgelegd over de gebeurtenissen van die dag, kan niet bewezen worden dat de verdachte de diefstal heeft begaan, aldus de raadsman.
Daarnaast kan volgens de raadsman niet bewezen worden dat de parasols die zijn aangetroffen in de loods de weggenomen van de [sportclub] zijn. De raadsman voert daartoe aan dat aangever [aangever] heeft verklaard dat de parasols in de aarde stonden terwijl de parasols in de loods zijn aangetroffen met parasolvoet. Daarbij worden de parasols van het merk Bavaria door veel sportclubs gebruikt waardoor het niet aannemelijk is dat het om dezelfde parasols gaat, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat op 11 juni 2020 twee parasols toebehorende aan de [sportclub] zijn weggenomen. Het hof is van oordeel dat de verdachte deze diefstal tezamen met een ander, te weten medeverdachte [medeverdachte] , heeft gepleegd.
Onder de bestelauto/bestelbus van de medeverdachte bevond zich een niet registrerend technisch hulpmiddel, een zogenoemd baken, van de politie. Dit baken gaf een melding als het voertuig in beweging was. De daarmee gegenereerde bakengegevens, geven naar het oordeel van het hof een sluitend overzicht van de afgelegde route van de bestelauto van de medeverdachte en de daarbij behorende tijdstippen, nu het baken op de pleegdatum live is gemonitord door de relaterend verbalisant [verbalisant 6] . Deze verbalisant relateert dat de bestelauto van de medeverdachte op genoemde datum het terrein van de tennisclub opreed op [adres 2] omstreeks 10.30 uur en daar enige tijd stilstond tot 10.50 uur, waarna het voertuig weer ging rijden en een tussenstop maakte op het adres van verdachte van 11.15 uur tot 11.45. Nadat de bestelauto vervolgens weer in beweging kwam, arriveerde deze op [adres 3] om 11.48 uur en stopte aldaar. Omstreeks 11.55 uur kwam de bestelauto weer in beweging.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft gerelateerd dat hij die dag omstreeks 11.44 uur van de meldkamer vernam dat er twee parasols waren weggenomen bij de [sportclub] en dat daarbij de bestelauto van de medeverdachte was gebruikt. Tevens hoorde hij dat dat voertuig zou rijden ter hoogte van [adres 3] . Op dat moment reed verbalisant [verbalisant 7] met verbalisant [verbalisant 8] op [adres 3] in Helmond. Verbalisant [verbalisant 8] heeft gerelateerd dat hij van verbalisant [verbalisant 7] vernam dat zij naar [adres 3] moesten rijden. Zij keken uit naar de bestelauto van de medeverdachte. Daarin zouden 2 grote blauwe Bavaria-parasols liggen. Ter plaatse op [adres 3] zag verbalisant [verbalisant 8] dat de bestelbus van de medeverdachte vanaf een terrein tussen de panden [adres 3] kwam. Er zaten twee mannen in de bestelbus: de bestuurder bleek verdachte te zijn en medeverdachte [medeverdachte] was de bijrijder. Beide verdachten zijn vervolgens kort na 12.00 uur aangehouden en in een loods op [adres 3] waar de bestelbus vandaan kwam, werden twee Bavaria-parasols aangetroffen.
Het hof stelt vast dat de bestelauto van de medeverdachte op de pleegdatum aldus live werd gemonitord en daarmee als het ware live kon worden gevolgd, waarbij aanvullend door de verbalisanten die ter plaatse waren is gerelateerd over hun bevindingen direct voorafgaande aan de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachte.
Voorts is op de camerabeelden van de loods aan [adres 3] en de daarbij vermelde tijdstippen bij het uitkijken waargenomen dat de bestelbus van de medeverdachte op 11 juni 2020 om 10.57 uur arriveert bij de loods (garagebox). Er staken aan de achterzijde 2 witte buizen uit de deuren van de bestelbus. Twee manspersonen halen tot twee keer toe een voorwerp uit die bestelbus en brengen dit vervolgens de loods in. Verbalisant [verbalisant 1] beschrijft dat de goederen deels wit en deels donker van kleur zijn en wapperen tijdens het uitladen. Het hof stelt vast dat deze waarneming past bij de aard en uiterlijke kenmerken van parasols. Beide manspersonen stapten vervolgens in de bestelbus en reden weg om 11.01 uur.
Hoewel de tijdstippen van de camerabeelden niet matchen met tijden die hiervoor zijn weergegeven, zien die camerabeelden onmiskenbaar op het die ochtend arriveren van de bestelauto van de medeverdachte bij de loods (volgens het baken om 11.48 uur bij de loods en volgens de camerabeelden om 10.57 uur), het aldaar uitladen van de parasols en het aldaar weer vertrekken door twee manspersonen. Dat nader onderzoek over de tijdsinstelling van de camera ontbreekt, doet aan alle bevindingen (het live monitoren via de bakengegevens en de politie ter plaatse) als voormeld niets af. Het sluitend overzicht aan de hand van de bakengegevens van de afgelegde route van de bestelauto van de medeverdachte vormt in samenhang met overige bewijsmiddelen voldoende bewijs voor de aanwezigheid van de bestelauto op de plaats delict ten tijde van het wegnemen van de twee parasols en vervolgens voor de aanwezigheid op de plaats waar twee parasols zijn aangetroffen. Dat de verdachte en zijn medeverdachte samen voor deze diefstal verantwoordelijk zijn, vindt voorts bevestiging in de vaststelling dat zij die dag samen op pad waren. Zij zijn die ochtend reeds samen in de bestelauto van de medeverdachte gezien door observerende verbalisanten waarbij de verdachte als bestuurder en de medeverdachte als bijrijder zich in de bestelauto van de medeverdachte bevonden. Die bestelauto begaf zich van [adres 1] (de woning van verdachte) naar Sterksel en daarna naar Leende, alwaar die ochtend twee parasols bij de tennisclub zijn weggenomen en alwaar de bestelauto van de verdachte op zich op dat moment bevond, zoals hiervoor vermeld. Vervolgens hebben zij zich samen, na een tussenstop op het adres van de verdachte, begeven naar [adres 3] alwaar zij tezamen voor het oog van de camera de parasols vanuit de bestelauto van de verdachte naar de loods hebben verplaatst. Daarop zijn zij weer samen in de bestelauto gestapt en werden zij na het verlaten van het terrein direct aangehouden.
Het verweer van de raadsman dat de verdachte bij de loods aanwezig was om te helpen een auto te repareren acht het hof, gelet op al het voorgaande, niet aannemelijk geworden.
Het verweer van de raadsman tot slot dat niet bewezen kan worden dat de parasols uit de loods de weggenomen parasols van [sportclub] zijn, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Uit de aangifte van aangever [aangever] komt naar voren dat twee blauwe parasols van het merk Bavaria zijn weggenomen. Verbalisant [verbalisant 8] heeft op 11 juni 2020 gerelateerd dat hij in de loods twee blauwe parasols met opdruk Bavaria aantrof. De goederenbeschrijving van verbalisant [verbalisant 8] komt overeen met de goederenbeschrijving van aangever [aangever] . Voorts heeft aangever [aangever] de twee parasols retour ontvangen van de politie en niet is gebleken dat bij die gelegenheid is verklaard dat de parasols niet afkomstig zouden zijn van de [sportclub] . Hieruit maakt het hof op dat de parasols uit de loods dezelfde zijn als de weggenomen parasols bij de [sportclub] , nu ook door verdachte geen (alternatieve) verklaring is gegeven voor de herkomst van de in de loods aangetroffen parasols.
Het hof verwerpt mitsdien de verweren van de raadsman.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen
–in onderling verband en samenhang bezien– wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Op te leggen straf
In aanvulling op de overwegingen van de politierechter het volgende.
Het hof heeft gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het meest recente de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 april 2022. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2022 verklaard dat hij een uitkering heeft, schulden heeft bij de gemeente, hart- en maagproblemen heeft, geen relatie heeft en zorgt voor zijn dementerende moeder.
Het hof is met de politierechter van oordeel dat niet kan worden volstaan met oplegging van een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Tegen die achtergrond acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van maximaal twee dagen in combinatie met een taakstraf, waartoe door de verdediging is verzocht, geen recht doen aan deze zaak.
Alles afwegende acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van het voorarrest onverminderd passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
- bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe en mr. H. Smits, griffiers,
en op 4 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Klappe is niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.