ECLI:NL:GHSHE:2022:2940

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
20-001101-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 22 april 2021. De verdachte, geboren in 1995, was in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep tegen de vrijspraak en het vonnis zou bevestigen. De verdediging stelde geen bezwaren te hebben tegen het bewezenverklaarde en vroeg om een strafmaatverweer en afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

Het hof oordeelde dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk was voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak, aangezien volgens artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, met aanvulling van de strafmotivering. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren passend was. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf werd afgewezen, en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

De uitspraak van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het hoger beroep tegen de vrijspraak, het vonnis waarvan beroep is bevestigd, en de gevangenneming van de verdachte is gelast. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij mr. Van Gink buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001101-21
Uitspraak : 23 juni 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 22 april 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-323059-20 en 02-292289-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 96-029515-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep van het onder 4 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20 vrijgesproken en ter zake van:
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20);
  • smaadschrift, meermalen gepleegd (het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20);
  • witwassen (het onder 5 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20);
  • overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (het onder 6 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20) en
  • diefstal, meermalen gepleegd (het primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-292289-20),
een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering tot tenuitvoerlegging van een bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, d.d. 3 februari 2020 (parketnummer 96-029515-19) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf afgewezen. Daarnaast is de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard. Tot slot is er beslist omtrent het beslag.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep tegen de beschermde (deel)vrijspraken en voorts het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen. Daarnaast heeft de advocaat-generaal verzocht ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323059-20 de gevangenneming van de verdachte te gelasten.
De verdediging heeft gesteld geen bezwaren te hebben tegen het door de rechtbank bewezenverklaarde en zich ter zake te refereren aan het oordeel aan het hof. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd en afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging bepleit. Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging zich achter de beslissing van de rechtbank geschaard.
Voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de verdediging bepleit dat het hof de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk zal verklaren. Tot slot heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vordering tot gevangenneming.
Ontvankelijk van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraken door de rechtbank van:
- hetgeen onder 4 in de zaak met parketnummer 02-323059-20 ten laste is gelegd;
- het wegnemen van een hoeveelheid brandstof in de plaatsen Waarde en Bergen op Zoom hetgeen in de zaak met parketnummer 02-292289-20 ten laste is gelegd, en
- het verspreiden van smaad via Snapchat, hetgeen onder 3 in de zaak met parketnummer 02-323059-20 ten laste is gelegd.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep, voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met aanvulling van de strafmotivering.
Aanvulling van de strafmotivering
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, eventueel in combinatie met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dit diagnosestelling en behandeling inhoudt. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, eventueel in combinatie met voornoemde bijzondere voorwaarde. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de ISD-maatregel op te leggen en te bepalen dat een tussentijdse toets zal plaatsvinden. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 juni 2022 met parketnummer 10-660147-18 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en de verdachte deze gevangenisstraf eerst zal moeten uitzitten. De verdachte ziet geen meerwaarde in de ISD-maatregel, aldus de raadsvrouw.
Het hof is van oordeel dat hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de strafoplegging heeft aangevoerd (waaronder hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is aangevoerd) er niet toe leidt dat het opleggen van de ISD-maatregel achterwege moet blijven. Het hof is met de rechtbank - op grond van hetgeen daartoe door de rechtbank is overwogen - van oordeel dat het opleggen van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren passend en geboden is. Het hof acht - anders dan de raadsvrouw - geen termen aanwezig om na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel een tussentijdse beoordeling te laten plaatsvinden met betrekking tot de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Het staat de raadsvrouw vrij die tussentijdse beoordeling gedurende de looptijd van de maatregel te verzoeken.
Voorts acht het hof termen aanwezig om de gevangenneming van de verdachte te gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen:
- hetgeen onder 4 in de zaak met parketnummer 02-323059-20 ten laste is gelegd;
- het wegnemen van een hoeveelheid brandstof in de plaatsen Waarde en Bergen op Zoom hetgeen in de zaak met parketnummer 02-292289-20 ten laste is gelegd, en
- het verspreiden van smaad via Snapchat, hetgeen onder 3 in de zaak met parketnummer 02-323059-20 ten laste is gelegd.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het voren overwogene.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.C. Bosch en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 23 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Gink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.