ECLI:NL:GHSHE:2022:2926
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake diefstal met geweld
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 9 december 2020. De verdachte, geboren in 1975, was eerder door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank had ook de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen, inclusief wettelijke rente, en had de verdachte in de kosten veroordeeld. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd het vonnis van de rechtbank te bevestigen. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en daarnaast de afwijzing van de vordering van de benadeelde partij voorgesteld. Subsidiair, in het geval van een bewezenverklaring, heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met aanvulling en verbetering van de gronden. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de rechtbank overgenomen, maar enkele onderdelen verbeterd. De verdediging heeft betoogd dat er geen sprake was van medeplegen, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk een substantiële bijdrage had geleverd aan de diefstal met geweld. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften aangevuld met artikelen uit het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen.