7.6Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen
overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren
of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de
gemeenschappelijke ruimten bevinden.
(…)”
Bij brief van 11 januari 2018 heeft (de advocaat van) Woonkwartier aan Woonkwartier geschreven:
“(…)
Mijn cliënte constateert dat u niet uw hoofdverblijf heeft in de door u
gehuurde woning (…) en bovendien laat u personen in de woning verblijven
die overlast veroorzaken. Mijn cliënte heeft meerdere (aangekondigde)
huisbezoeken afgelegd en u was daarbij nooit thuis. Aangetekende post die
mijn cliënte aan u verstuurde, ontving zij steeds retour.
(…)
U kunt een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst enkel nog
voorkomen door de huurovereenkomst (…) vrijwillig op te zeggen (…).”
In reactie daarop heeft (de advocaat van) [appellant] geschreven dat hem is
geadviseerd:
“(…) Niet aan Uw sommatie te voldoen; daar is geen reden voor. (…)”
Onder verwijzing naar de op 11 januari 2018 gedateerde brief en herhaling van de daarin gemaakte verwijten, heeft (de advocaat van) Woonkwartier op 5 maart 2018 aan [appellant] geschreven:
“(…)
Wanneer wij opnieuw melding ontvangen van overlast veroorzaakt door u of
uw bezoekers, of wanneer wij opnieuw constateren dat u niet uw
hoofdverblijf houdt in de woning, dan starten wij direct een procedure met
doel ontbinding van de huurovereenkomst. Deze brief is een allerlaatste
waarschuwing aan uw adres. (…)”
Onder verwijzing naar de op 11 januari 2018 en 5 maart 2018 gedateerde brieven en herhaling van de daarin gemaakte verwijten, heeft (de advocaat van) Woonkwartier op 17 augustus 2018 aan [appellant] geschreven:
“(…)
Omdat Woonkwartier nog altijd klachten ontvangt van omwonenden, wil zij
u hierbij een laatste mogelijkheid bieden om alsnog te gaan voldoen aan uw
verplichtingen uit de huurovereenkomst en daarover duidelijke afspraken
met maken met Woonkwartier, door ondertekening van de bijgevoegde
gedragsaanwijzing (…). Indien u weigert de bijgevoegde gedragsaanwijzing
(…) ondertekend aan mij terug te sturen, zal ik namens Woonkwartier de
eerder aangekondigde gerechtelijke procedure strekkende tot ontbinding van
uw huurovereenkomst en ontruiming van uw woning starten. (…)”
Bij brief van 20 november 2019 heeft (de advocaat van) Woonkwartier aan [appellant] geschreven:
“(…)
Al eerder, namelijk op 11 januari 2018, heeft mijn voormalig kantoorgenoot
u een brief gestuurd naar aanleiding van het feit dat geconstateerd werd dat
u niet uw hoofdverblijf in het gehuurde had en de overlast die door u en uw
bezoekers werd veroorzaakt. Uit die brief volgde: "Omwonenden
zien u nooit, de woning en de tuin zien er verwaarloosd uit en
bovendien laat u personen in de woning verblijven die overlast
veroorzaken, Mijn diënte heeft meerdere (aangekondigde)
huisbezoeken afgelegd en u was daarbij nooit thuis.
Aangetekende post die mijn cliënte aan u verstuurde,ontving zij
steeds retour."
Vervolgens heeft Woonkwartier u in augustus 2016 omwille van een laatste
kans een gedragsaanwijzing toegezonden, waarbij verzocht werd die
ondertekend te retourneren. Echter, ook die gedragsaanwijzing heeft u
geweigerd te tekenen. Sterker nog, u heeft helemaal niets van u laten horen.
In februari van dit jaar is [wijkregisseur] (wijkregisseur Sociaal Beheer) van
Woonkwartier bij u aan de deur geweest, maar trof niemand thuis aan. Uit
een gesprek met de buurvrouw bleek dat zij al een half jaar niemand meer in
de woning had gezien. Toen Woonkwartier u begin maart wederom niet
aantrof tijdens een onaangekondigd huisbezoek en u vervolgens niet
terugbelde naar aanleiding van een 'niet-thuis-kaartje', heeft Woonkwartier
u een brief gestuurd met de aankondiging van een huisbezoek. (…)
Uiteindelijk heeft er op 9 mei jl. een huisbezoek plaatsgevonden, omdat
omwonenden bleven meldden dat u niet in uw woning verbleef. Tijdens dit
huisbezoek is wederom herhaald dat u uw hoofdverblijf in de woning dient
te hebben, waarop u aangaf dat u veel aan het werk bent en veel in het
buitenland verblijft voor uw werk.
Niet hebben hoofdverblijf en inwoning door derden zonder toestemming
Op 5 september jl. heeft Woonkwartier van omwonenden bericht ontvangen
dat er een politie-inval bij u in de woning zou zijn geweest. (…) Naar
aanleiding hiervan heeft [wijkregisseur 1] (wijkregisseur) van Woonkwartier
gesproken met enkele buurtbewoners, waarbij werd aangegeven dat er sinds
de inval van de politie een man, een vrouw en twee kinderen in de woning
woonden. U zou er niet wonen.
Aan de hand hiervan zijn [wijkregisseur 1] en [wijkregisseur 2] (wijkregisseur) van
Woonkwartier op 17 september jl. op huisbezoek geweest bij u in de woning.
Hierbij deed niet u de deur open, maar een vrouw, ene mevrouw [Persoon A] .
Naast haar waren er ook nog twee kinderen in de woning. U werd niet
aangetroffen. Aangezien deze vrouw nauwelijks Nederlands sprak, wilde zij
haar man bellen, echter was die aan het werk en kon dus niet opnemen. Aan
de hand van de gegevens die Woonkwartier van de gemeente heeft
ontvangen, blijkt dat de man die zij wilde bellen [Persoon B] betreft.
Sinds 20 augustus 2019 staan er, naast uzelf, namelijk vier andere personen
ingeschreven op uw adres, te weten [Persoon B] , [Persoon A]
en twee kinderen ( [kind 1] en [kind 2] ).
(…)
Aan de hand van vorenstaande stelt Woonkwartier vast dat u (wederom) uw
hoofdverblijf niet heeft in de woning en bovendien de woning geheel -zonder
voorafgaande toestemming van Woonkwartier- in gebruik geeft aan derden.
U schiet derhalve ernstig tekort in de nakoming van uw verplichtingen uit
uw huurovereenkomst en de wet. Woonkwartier heeft dit verschillende
malen vastgesteld, u hierop gewezen en u zelfs een laatste kans geboden. U
trekt zich echter nergens iets van aan. (…) Voor Woonkwartier is de maat nu
definitief vol. Woonkwartier is voornemens een gerechtelijke procedure tot
(o.a.) ontbinding en ontruiming te starten. Bovendien zal de boete van €
5.000,00 van u worden gevorderd. (…)”
Bij brief van 9 december 2019 heeft (de advocaat van) [appellant] aan Woonkwartier geschreven:
“(…)
Door dezen verzoekt mijn cliënt instemming zijn broer [Persoon B]
(…) en diens echtgenote [Persoon A] (…) met hun kinderen bij hem in
te laten wonen. [Persoon B] en [Persoon A] hebben twee kinderen van
respectievelijk 4 en 1 jaar oud. (…)”