ECLI:NL:GHSHE:2022:2908

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
200.271.943_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid waterschap voor schade door wateroverlast na regenval

In deze zaak heeft een groente- en fruitteler het Waterschap Limburg aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan door wateroverlast na hevige regenval. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in zijn arrest van 23 augustus 2022 geoordeeld dat er deskundigenonderzoek noodzakelijk is om de gestelde zorgplichtschendingen en het causaal verband met de schade te onderzoeken. Het hof heeft partijen verzocht om gezamenlijk een deskundige te zoeken, maar tot op heden hebben zij geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de te benoemen deskundige.

Het Waterschap heeft verschillende opties voor deskundigen voorgesteld, waaronder Royal HaskoningDHV, Arcadis Nederland, Sweco Nederland, Tauw Nederland en HKV Lijn in water. Echter, de meeste van deze bureaus hebben aangegeven niet beschikbaar te zijn vanwege bestaande werkrelaties met het Waterschap. Het hof heeft ook een Belgisch onderzoeksbureau benaderd, maar de uitkomst hiervan is niet vermeld.

Het hof heeft partijen de gelegenheid geboden om een geschikte deskundige voor te stellen en heeft hen verzocht om geen deskundige voor te stellen die niet in staat of bereid is het onderzoek uit te voeren. Als alternatief heeft het hof een schikkingscomparitie voorgesteld om te proberen tot een minnelijke regeling te komen. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating voortprocederen aan de zijde van beide partijen, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.271.943/01
arrest van 23 augustus 2022
in de zaak van
Waterschap Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J.J. Jacobse te Middelburg,
tegen
[de Maatschap],
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R. Teerink te Tilburg,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 13 juli 2021, 23 november 2021 en 12 april 2022 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer C/03/241737 / HA ZA 17-563 gewezen vonnis van 15 mei 2019.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 12 april 2022;
  • de akte uitlaten deskundige van het Waterschap;
  • de akte na tussenarrest van [de Maatschap].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

12.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof partijen verzocht verder op zoek te gaan naar een deskundige waarover zij het eens zijn. Partijen hebben het hof bij voormelde aktes laten weten dat zij helaas nog geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de persoon van de te benoemen deskundigen. Partijen hebben opnieuw suggesties gedaan voor de in te schakelen deskundigen.
12.2.
Het Waterschap heeft gesteld dat, nu Deltares heeft aangegeven het onderzoek niet te kunnen doen, de volgende opties overblijven:
- Royal HaskoningDHV
- Arcadis Nederland
- Sweco Nederland
- Tauw Nederland
- HKV Lijn in water.
12.3.
De griffie van het hof heeft al deze bureaus benaderd. Royal Haskoning DHV, Arcadis Nederland, Sweco Nederland en HKV Lijn in water kunnen het onderzoek niet doen omdat ze banden hebben of werkzaamheden hebben verricht voor het Waterschap. Tauw Nederland heeft niet de nodige capaciteit. Het hof heeft ook het door het Waterschap genoemde Belgische onderzoeksbureau Hydroscan benaderd. Dit heeft laten weten: ‘
Gezien de specifieke inhoud van uw vraagstelling en de werkrelatie die wij hebben met bepaalde van de betrokken partijen zijn wij echter van mening dat we minder goed geplaatst zijn om hierop in te gaan. We verkiezen dus om er van af te zien onze diensten aan te bieden in dit dossier (…)’.
12.4.
Het Waterschap heeft bezwaar gemaakt tegen de door [de Maatschap] voorgestelde deskundigen [deskundige 1] van Antea, [deskundige 2] en [deskundige 3] van Nectaerra. Bij deze stand van zaken ziet het hof aanleiding partijen andermaal in de gelegenheid te stellen een geschikte deskundige voor te stellen. Daarbij verzoekt het hof partijen geen deskundige voor te stellen die niet in staat en/of bereid is het onderzoek te verrichten. Partijen kunnen beoogde deskundigen dus – bij voorkeur gezamenlijk – benaderen met de vraag of zij de door het hof gestelde vragen (zie het tussenarrest van 23 november 2021) kunnen beantwoorden. Partijen zullen een akte kunnen nemen om zich hierover uit te laten.
12.5.
Als alternatief is het hof bereid een schikkingscomparitie (ten overstaan van één raadsheer-commissaris) te houden, opdat partijen tot een minnelijke regeling van deze zaak komen. Daarbij acht het hof het geraden dat [de Maatschap] thans wel een schaderapport ter begroting en concretisering van de door haar gestelde schade laat opmaken (vgl. rov. 6.7 van het tussenarrest van 23 november 2021). Ook hierover kunnen partijen zich in de te nemen aktes uitlaten.
12.6.
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte uitlating voortprocederen aan de zijde van beide partijen gelijktijdig, als bedoeld in rov. 12.4 en 12.5. Voor een ander doel zijn deze aktes niet bestemd. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
verwijst de zaak naar de rol van 4 oktober 2022 voor akte uitlating voorzetting voortprocederen aan de zijde van beide partijen gelijktijdig als bedoeld in rov. 12.5 en 12.6;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, M.E. Smorenburg en Z.D. van Heesen-Laclé en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 augustus 2022.
griffier rolraadsheer