ECLI:NL:GHSHE:2022:2894
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 600,00, subsidiair 12 dagen hechtenis, voor drie diefstallen. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven. Dit leidde tot de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was.
Het hof heeft in zijn overwegingen artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering toegepast, waarin staat dat het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de verdachte geen grieven heeft ingediend. Het hof was van oordeel dat er geen aanleiding was om de strafzaak desalniettemin te onderzoeken, gezien het ontbreken van bezwaren van de verdachte. Daarom heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. O.A.J.M. Lavrijssen als voorzitter fungeerde, samen met mr. K.J. van Dijk en mr. R.G.A. Beaujean als raadsheren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. C.E.C.N. Schlüter.