ECLI:NL:GHSHE:2022:2869

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
200.304.953_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beschikking inzake de vervanging van de intercom door een videofoon door de Vereniging van Eigenaars

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervanging van een intercominstallatie door een videofoon door de Vereniging van Eigenaars (VvE). De appellant, eigenaar van een appartementsrecht, had eerder bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht om vernietiging van het besluit van de VvE, genomen tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) op 2 juli 2019, om de intercom te vervangen. De rechtbank had het verzoek van de appellant afgewezen, waarna de appellant in hoger beroep ging.

Het hof heeft vastgesteld dat de intercominstallatie, die deels in het appartement van de appellant is aangebracht, volgens het splitsingsreglement als gemeenschappelijk wordt beschouwd. De appellant voerde aan dat de intercom privébezit is en dat de VvE niet bevoegd was om deze te vervangen. Het hof oordeelde echter dat de VvE, op basis van de regels van het splitsingsreglement, wel degelijk het recht had om de intercom te vervangen. De appellant had drie grieven ingediend, die alle door het hof zijn verworpen. Het hof concludeerde dat de VvE zich aan de geldende regels had gehouden en dat de vervanging van de intercom door een videofoon geen schending van de redelijkheid en billijkheid inhield.

Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de proceskosten van de VvE in hoger beroep. De kosten werden vastgesteld op € 783,00 aan griffierecht en € 2.228,00 aan salaris voor de gemachtigde. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
Uitspraak: 18 augustus 2022
Zaaknummer: 200.304.953/01
Zaaknummers eerste aanleg: 7939042 OV VERZ 19-6784 en
8423540 OV VERZ 20-2524
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [appellant] ,
appellant,
advocaat: voorheen mr. J. Groot Koerkamp, thans mr. F. Schalker te Zoetermeer,
tegen
Vereniging van eigenaars [VvE] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de VvE,
geïntimeerde,
advocaat: mr. T.H. Hermans te Eindhoven.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de (eind)beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg , Cluster I Civiel kantonzaken van 14 december 2021.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 6 januari 2022, heeft [appellant] het hof verzocht voormelde beschikking te vernietigen en alsnog het onder punt 7 van de algemene ledenvergadering (ALV) van de VvE van 2 juli 2019 genomen besluit tot vervanging van de intercom door een videofoon te vernietigen en daarbij de VvE te veroordelen in de kosten van beide instanties, een en ander voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 4 maart 2022, heeft de VvE het hof verzocht om de verzoeken van [appellant] af te wijzen en [appellant] te veroordelen in de kosten van beide instanties.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 april 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [appellant] , bijgestaan door mr. Groot Koerkamp,
  • namens de VvE de heren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , beiden bijgestaan door mr.
Hermans.
Het hof heeft in de oproepingsbrief het bestuur van de VvE opgedragen alle leden te informeren over de zitting. Als belanghebbenden zijn verschenen de VvE leden [betrokkene 2] en de heer en mevrouw [betrokkene 3] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep door de toenmalige advocaat van [appellant] overgelegde aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling.
2.5.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van de na afloop van de mondelinge behandeling in hoger beroep door beide partijen overgelegde stukken (brieven, inlichtingenformulier, akte en emailbericht).
Het hof had partijen hiertoe in de gelegenheid gesteld nu partijen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep overeen waren gekomen dat er, na een bezoek van een installateur aan het appartement van [appellant] , zou worden bezien of deze kwestie alsnog in der minne zou kunnen worden opgelost.
Aanvankelijk had het hof partijen hiertoe een termijn gegund tot 23 april 2022.
Op 21 april 2022 en 19 mei 2022 heeft [appellant] het hof successievelijk verzocht om deze termijn te verlengen.
Op 20 mei 2022 heeft de VvE een gelijkluidend verzoek gedaan. Deze verzoeken zijn alle door het hof gehonoreerd.
Bij akte uitlating van 13 juni 2022 heeft [appellant] het hof vervolgens bericht dat partijen niet tot overeenstemming gekomen zijn. Bij emailbericht van 15 juni 2022 heeft de VvE dit vervolgens aan het hof bevestigd.
2.6.
Vervolgens heeft mr. Groot Koerkamp zich als advocaat aan de zaak onttrokken op 30 mei 2022. Op 13 juni 2022 heeft mr. Schalker zich vervolgens als advocaat voor [appellant] gesteld.
2.7.
De uitspraak is bepaald op heden.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de inhoud van de grieven en de toelichting daarop verwijst het hof naar het beroepschrift.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
- [appellant] is eigenaar van een appartementsrecht dat een aandeel uitmaakt in de gemeenschap bestaande uit het gebouw “ [VvE] ” te [plaats] .
- Tijdens de ALV van 2 juli 2019 heeft de VvE besloten de intercominstallatie te vervangen door een videofooninstallatie. Bij verzoekschrift van 25 juli 2019 alsmede bij herzien verzoekschrift van 2 september 2020 is [appellant] tegen dit besluit opgekomen.
- Bij verweerschrift van 30 november 2020 heeft de VvE hiertegen verweer gevoerd.
- Bij beschikking waarvan beroep (uitvoerbaar bij voorraad) heeft voornoemde kanonrechter het verzoek van [appellant] tot vernietiging van het besluit van de ALV tot vervanging van de intercom door een videofoon afgewezen.
4.2.
[appellant] is van deze beschikking in hoger beroep gekomen en heeft daartoe een drietal grieven geformuleerd:
I Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat de intercominstallatie niet tot het privégedeelte van het appartement van [appellant] behoort.
II Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat de ALV mocht beslissen tot vervanging van de intercom door een videofoon.
III Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat het besluit tot vervanging van de intercom door een videofoon niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.3.
De VvE heeft zich, kort weergegeven, als volgt verweerd. [appellant] gaat voorbij aan het feit dat de rechtbank expliciet heeft aangegeven dat de verbinding naar het appartement van [appellant] en het antwoordkastje in zijn appartement moeten worden gezien als een onderdeel van de videofooninstallatie. Bovendien worden in artikel 9 lid 1 van het splitsingsreglement de systemen voor oproep en deuropeners expliciet als gemeenschappelijk aangewezen.
In tegenstelling tot [appellant] is de VvE wel van mening dat er sprake is van vervanging van de intercom waarbij de VvE ook niet in kan zien waarom een en ander zou leiden tot een nietig dan wel vernietigbaar besluit.
Voorts benadrukt de VvE dat in artikel 18 van het splitsingsreglement is opgenomen dat eventuele schade die voortvloeit uit handelingen aan gemeenschappelijke delen door de VvE wordt vergoed. De ALV hoeft hierover dus niet nogmaals een besluit te nemen.
Tot slot stelt de VvE dat [appellant] geen enkel belang heeft bij een vernietiging van de bestreden beschikking nu [appellant] op 5 januari 2022 de VvE heeft gesommeerd om de videofooninstallatie in zijn appartement zo spoedig mogelijk te vervangen. Één dag later dient [appellant] het beroepschrift in met het verzoek het besluit van de videofooninstallatie alsnog te vernietigen. Het is de VvE derhalve niet duidelijk of [appellant] de videofooninstallatie nu wel of niet wenst.
4.4.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep is door en namens [appellant] nog het navolgende aangevoerd. De betreffende intercom(aansluiting) is aangebracht in het appartement. Dit betekent dat de intercom niet gemeenschappelijk kan zijn, en dus privé is. De VvE gaat dus niet over deze
intercom, en de vervanging ervan. Dat de intercom privé moet zijn volgt ook uit het feit
dat de grondplaat, waarop deze intercom bevestigd is, bij vervanging van de intercom
door de eigenaren zelf betaald moet worden.
Verder is er in al die jaren nooit enig onderhoud aan de intercominstallatie geweest en heeft de VvE/ALV niet onderbouwd waarom vervanging noodzakelijk is. Van een audio intercom naar een video intercom gaan is ook vernieuwing en geen beheerkwestie.
De ALV gaat dus niet over vervanging van de intercom, al dan niet door een videofoon, en het besluit van de ALV is daarom onbevoegdelijk genomen en dus nietig, dan wel vernietigbaar.
Naast dit alles heeft de ALV de schade die onherroepelijk ontstaat als de intercom vervangen wordt door een videofoon, niet meegenomen bij de totstandkoming van het besluit. Ook hierom kan dit besluit niet in stand blijven. [appellant] is van mening dat niet van hem gevergd kan worden dat hij met deze schade blijft zitten en voor het verhaal van deze schade mogelijk een procedure moet voeren.
Desgevraagd geeft [appellant] aan dat hij, ondanks een sommatie daartoe, nog geen videofoon heeft laten plaatsen. Deze nieuwe voorziening is namelijk een stuk groter dan de huidige. Indien het formaat identiek zou zijn zou [appellant] geen bezwaar tegen de vervanging hebben. Nu zou een groter formaat problemen op kunnen leveren omdat de huidige voorziening vlak naast de thermostaat zit. Hij heeft dit ook bij de VvE kenbaar gemaakt.
Voorts maakt [appellant] kenbaar dat hij open staat voor een bezoek van een installateur die de situatie bij hem ter plekke kan komen bekijken. Wellicht is er een praktische oplossing mogelijk en kan de kwestie alsnog in der minne worden geregeld.
4.5.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep is door en namens de VvE nog het navolgende aangevoerd. De VvE heeft zich bij het uitroepen en houden van de ALV aan alle daarvoor geldende regels gehouden. Ook is het evident dat de intercominstallatie niet privé is, maar gemeenschappelijk, zo staat het ook in artikel 9 lid 1 van het splitsingsreglement. Bovendien staat het fysieke kastje van de intercom dat binnen hangt in verbinding met het hele gebouw.
Het feit dat er bij de nieuwe installatie ook videobeeld zit brengt nog niet met zich mee dat sprake is van vernieuwing. Het blijft vervanging. De meerderheid van de ALV heeft dit besluit genomen. Dat de schade niet expliciet zou zijn meegenomen is ook niet noodzakelijk. Dit is al in zijn algemeenheid geregeld in artikel 18 van het splitsingsreglement; schade aan gemeenschappelijke delen moet vergoed worden.
Daarbij heeft de VvE ook al aan [appellant] aangeboden om de situatie in zijn appartement te komen bekijken, maar hier heeft [appellant] niet op gereageerd.
De VvE is bereid om een installateur te benaderen die de situatie in het appartement van [appellant] kan gaan bekijken. De hiertoe benaderde installateur zou daartoe zelf met [appellant] een afspraak kunnen plannen.
4.6.
Het hof heeft hierop partijen in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 23 april 2022 aan het hof te berichten of er inmiddels een installateur de situatie in het appartement van [appellant] heeft bekeken en of diens bevindingen eventueel (mede) tot een regeling tussen partijen geleid heeft. Daarbij heeft het hof de (voorlopige) uitspraakdatum bepaald op 19 mei 2022. Zoals reeds vermeld in r.o. 2.5. van deze beschikking hebben partijen meermaals om een aanhouding verzocht, welke hen door het hof ook steeds is verleend, en aan het hof is uiteindelijk bericht dat partijen niet tot een overeenstemming hebben kunnen geraken.
4.7.
Het hof overweegt derhalve thans als volgt.
4.8.
In zijn eerste grief stelt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de intercominstallatie niet tot het privégedeelte van het appartement van [appellant] behoort. [appellant] stelt dat zulks wel het geval is nu de intercominstallatie zich (deels) in zijn appartement bevindt en dus nooit (volledig) gemeenschappelijk bezit kan zijn.
Artikel 9 lid 1 onder b van het van toepassing zijnde splitsingsreglement bepaalt evenwel onder andere het navolgende:

Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig: (…) de systemen voor oproep en deuropeners (…).”
Het hof is van oordeel dat in dit artikel expliciet bepaald is dat de intercominstallatie, immers een systeem van oproep en deuropening, dient te worden beschouwd als een gemeenschappelijke voorziening. Hieruit volgt dat de VvE, anders dan door [appellant] gesteld is, geen besluit genomen heeft dat een privévoorziening, in dit geval toebehorende aan [appellant] , betreft. Deze grief faalt derhalve.
4.9.
Voorts stelt [appellant] in zijn tweede grief dat de rechtbank ten onrechte heeft
overwogen dat de VvE mocht beslissen tot vervanging van de intercom door een videofoon.
[appellant] voert aan, zo begrijpt het hof, dat er geen sprake is van een vervanging van de
bestaande intercominstallatie, maar van een vernieuwing nu de nieuwe installatie, in
tegenstelling tot de vorige dan wel huidige installatie, ook beschikt over een
videocomponent. Tevens voert [appellant] aan dat de huidige installatie, kortgezegd, nog prima
voldoet althans dat hieraan nog nooit enig onderhoud heeft hoeven plaats te vinden en dat de
VvE ook niet heeft onderbouwd waarom de huidige installatie vervangen zou moeten
worden.
Indien [appellant] heeft willen betogen dat een vervanging door middel van een item met meer dan
wel modernere mogelijkheden geen vervanging is maar een vernieuwing kan het hof hem
daarin niet volgen. Het hof is hierbij van oordeel dat bij het vervangen van enig elektronisch
apparaat van enkele jaren oud het ook welhaast onontkoombaar is dat het nieuwe(re)
apparaat over meer en/of betere (technische) mogelijkheden en voorzieningen beschikt. Nu
naar het oordeel van het hof derhalve niet valt in te zien waarom in onderhavige zaak geen
sprake van vervanging zou zijn faalt ook de tweede grief van [appellant] . De VvE/ALV mocht
wel degelijk beslissen zoals zij gedaan heeft. Het enkele feit dat in de vervangende
apparatuur beeld (niet van de bewoner) wordt toegevoegd maakt dit niet anders. Naar het
oordeel van het hof heeft de VvE - na deugdelijke besluitvorming - het recht om alle
intercoms gelijktijdig te willen vervangen los van de vraag naar de staat van die voorziening.
4.1
In zijn derde en laatste grief stelt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het besluit tot vervanging van de intercom door een videofoon niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. [appellant] meent dat zulks wel het geval is nu de VvE/ALV bij haar besluitvorming geen (expliciete) aandacht heeft besteed aan de vergoeding van eventuele (privé) schade als gevolg van handelingen aan de gemeenschappelijke delen. Dit is strikt genomen een juiste constatering, doch de vraag is in hoeverre de VvE/ALV zulks had moeten doen. Artikel 18 lid 3 van het splitsingsreglement bepaalt immers het navolgende, met nadruk op de laatste zin:
“Indien voor het verrichten van een handeling met betrekking tot de gemeenschappelijke gedeelten of gemeenschappelijke zaken de toegang tot of het gebruik van een privé gedeelte naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is, is iedere desbetreffend eigenaar en gebruiker hiertoe verplicht zijn toestemming en medewerking te verlenen. Eventuele schade die hieruit voortvloeit, wordt door de vereniging vergoed.”
Het hof is van oordeel dat dit artikel niet louter ziet op schade aan gemeenschappelijke onderdelen, maar op alle schade die ontstaat als gevolg van werkzaamheden aan gemeenschappelijke onderdelen, dus schade aan zowel privé als gemeenschappelijke goederen en/of voorzieningen. Hieruit volgt dat het besluit van de VvE/ALV niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid nu de gehoudenheid tot vergoeding van de door [appellant] bedoelde mogelijke schade reeds afdoende volgt uitartikel 18 lid 3 van het van toepassing zijnde splitsingsreglement. Dat de VvE niet bereid zou zijn daadwerkelijke schade te vergoeden aan [appellant] is niet gebleken. Ook deze grief faalt.
4.11.
Nu alle grieven falen zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen. Het hof zal daarbij [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van de VvE in hoger beroep, als hierna begroot.
4.12.
Het hof zal deze proceskostenveroordeling op de voet van artikel 288 Rv ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van de VvE in hoger beroep, begroot op € 783,00 aan griffierecht en € 2.228,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders gevorderd is.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.R.M. de Moor, A.P. Zweers-van Vollenhoven en M.W.M. Souren en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2022.