ECLI:NL:GHSHE:2022:2864

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
200.306.795_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van de bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder. De rechthebbende, die sinds 2017 onder bewind staat, verzocht om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder aan te stellen. De rechthebbende gaf aan dat zij problemen ondervond in de communicatie met de bewindvoerder, wat leidde tot stress en een verstoorde vertrouwensband. De bewindvoerder daarentegen stelde dat de rechthebbende meerdere keren niet op afspraken was verschenen en dat de problemen niet aan hem te wijten waren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, die het verzoek tot ontslag had afgewezen, bekrachtigd. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren om de bewindvoerder te ontslaan en dat de communicatieproblemen niet aan de bewindvoerder konden worden toegeschreven. De rechthebbende had niet voldoende informatie verstrekt en was niet bereid om samen te werken aan een oplossing voor haar financiële problemen. Het hof concludeerde dat de benoeming van een andere bewindvoerder de situatie niet zou verbeteren en dat het beroep van de rechthebbende niet kon slagen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 18 augustus 2022
Zaaknummer: 200.306.795/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9262462 \ BM VERZ 21-3235
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. J.H.M. Verstraten,
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [bewindvoerder] B.V. gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen: de bewindvoerder;
- [de vader] , wonende te [woonplaats] , de vader van de rechthebbende;
- [de moeder] , wonende te [woonplaats] , de moeder van de rechthebbende;
- [de broer 1] , wonende te [woonplaats] , broer van de rechthebbende;
- [de broer 2] , wonende te [woonplaats] , broer van de rechthebbende.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 17 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 14 februari 2022, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de huidige bewindvoerder wordt ontslagen en dat mevrouw [betrokkene] , zal worden benoemd tot opvolgend bewindvoerder.
2.2.
Er is geen verweerschrift binnengekomen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • mr. Verstraten namens de rechthebbende;
  • de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [medewerker] .
2.3.1.
De rechthebbende alsmede haar ouders en broers, zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 3 november 2021.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 24 mei 2017 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld met benoeming van [bewindvoerder] B.V. tot bewindvoerder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende om de huidige bewindvoerder te ontslaan, onder tegelijktijdige benoeming van [betrokkene] tot opvolgende bewindvoerder, afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De rechthebbende voert, samengevat, het volgende aan.
Zij is al sinds 2017 onder bewind gesteld en heeft het gevoel dat zij niet verder komt. Herhaaldelijk heeft de rechthebbende bij de bewindvoerder om informatie gevraagd over haar inkomende en uitgaande betalingen. Het lukt haar niet om haar bankafschriften in te zien. Verder is de bewindvoerder nalatig in het nakomen van afspraken en is hij slecht bereikbaar. De rechthebbende blijft hierdoor met veel vragen zitten, hetgeen haar veel stress oplevert en zijn weerslag heeft op haar gezondheid. De vertrouwensband is hierdoor ernstig verstoord. De rechthebbende heeft behoefte aan een vast aanspreekpunt. Zij gaat nu om stress te vermijden de contacten met de bewindvoerder uit de weg, waardoor ze zelf ook niet goed bereikbaar is. De situatie dient te worden doorbroken.
Overigens is het verzoek niet zozeer ingediend vanwege het handelen van de bewindvoerder, maar moet het verzoek in het licht worden gezien van de problematiek die bij de rechthebbende speelt. Het bewind wordt naar behoren uitgevoerd, maar de voorkeur van de rechthebbende gaat uit naar een kleinschaliger kantoor met meer persoonlijke begeleiding en contact. Indien de rechthebbende een nieuwe start kan maken denkt zij beter in staat te zijn om zelf initiatief te nemen en haar afspraken na te komen.
3.5.
De bewindvoerder voert, samengevat, het volgende aan.
De rechthebbende is al meerdere keren op het bewindvoeringskantoor uitgenodigd voor een gesprek, maar zij laat iedere keer verstek gaan, ondanks haar toezeggingen om aanwezig te zijn. De bewindvoerder wil graag met de rechthebbende bespreken hoe de samenwerking tussen hen kan worden verbeterd.
De bewindvoerder ziet een patroon bij de rechthebbende waarbij zij haar eigen gang gaat en nalaat wat van haar wordt verwacht. Hierdoor lukt het de rechthebbende niet om een langdurige stabiele situatie op meerdere levensgebieden te creëren. Zo zijn er problemen (geweest) op het gebied van wonen, werk en financiën. Zodra een situatie te problematisch wordt, laat ze pas van zich horen en zodra de noodzaak weer weg is, valt ze terug in haar oude patronen en gedrag. Een ander bewindvoerderskantoor gaat hier niets in veranderen.
De bewindvoerder is wel degelijk goed bereikbaar. Het kantoor werkt met vaste aanspreekpunten en zij zijn dagelijks zowel telefonisch als per email bereikbaar. Bij dringende zaken wordt iemand meteen teruggebeld.
Het is aan de rechthebbende om voldoende informatie aan de bewindvoerder en/of aan de gemeente te verstrekken over haar inkomsten, verzekeringen, enzovoort. Verder ligt het op haar weg om adviezen op te volgen, teneinde een stabiele financiële situatie te creëren en op die manier te kunnen gaan werken aan het oplossen van haar schulden. De rechthebbende komt in de huidige situatie nog niet in aanmerking voor een schuldsaneringstraject.
3.6.
Het hof overweegt als volgt.
3.6.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
3.6.2.
Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht komt het hof tot het oordeel dat niet is gebleken van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan. Weliswaar is gebleken dat er sprake is van communicatieproblemen tussen de rechthebbende en de bewindvoerder, maar niet is gebleken dat dit de bewindvoerder valt aan te rekenen. De bewindvoerder heeft meerdere keren getracht om met de rechthebbende om de tafel te gaan zitten. De rechthebbende heeft tot op heden echter nagelaten om op afspraken te verschijnen om op die manier de vertrouwensband met de bewindvoerder te herstellen. Verder is gebleken dat de rechthebbende, die overigens ook zonder kennisgeving vooraf niet op de mondelinge behandeling is verschenen, grote moeite heeft met het nakomen van afspraken, hetgeen de advocaat van de rechthebbende heeft moeten onderschrijven. Hierdoor wordt het de bewindvoerder lastig gemaakt om zijn taak naar behoren uit te voeren en is het tot op heden niet mogelijk geweest om een schuldsaneringstraject op te starten. Zo heeft de bewindvoerder naar voren gebracht dat de rechthebbende nalaat om haar inkomsten tijdig door te geven, hetgeen gevolgen heeft gehad voor haar uitkering en voorts, dat is gebleken dat zij tegen het advies van de bewindvoerder auto’s aanschaft en hiermee bekeuringen laat ontstaan.
Niet valt in te zien dat de problemen die de rechthebbende nu ervaart, kunnen worden opgelost door de benoeming van een andere bewindvoerder.
3.7.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat het beroep van de rechthebbende niet kan slagen.
3.8.
Het hof zal op grond hiervan de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond , van
17 november 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. N. Veenendaal, H. van Winkel en E.P. de Beij en is op 18 augustus 2022 in het openbaar uitgesproken door mr. H. van Winkel in tegenwoordigheid van de griffier.