4.2.2.De man heeft in zijn beroepschrift het hof verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
Zorg- en contactregeling:
- te bepalen dat de kinderen drie weekenden per maand bij de man zullen verblijven waarvan twee weekenden van donderdag na schooltijd tot zondagavond 18:00 uur en één weekend van zaterdagochtend 9.00 uur tot zondagavond 18.00 uur, althans een regeling te bepalen als het hof juist acht;
- te bepalen dat wanneer de man zich definitief heeft gevestigd in Nederland, er een zorgregeling heeft te gelden waarbij de kinderen in de even weken bij de vrouw verblijven en in de oneven weken bij de man, waarbij de vrouw de kinderen bij de man op zondag om 18.00 uur ophaalt en de man de kinderen bij de vrouw op [de volgende] zondag om 18.00 uur ophaalt, althans een zodanige regeling te bepalen die het hof juist acht;
- te bepalen dat de kinderen tijdens de herfstvakantie, de carnavalsvakantie, de kerstvakantie en de meivakantie gedurende de gehele vakantieperiode bij de man verblijven en dat de kinderen gedurende de zomervakantie minimaal vier weken bij de man verblijven, althans een regeling te bepalen als het hof juist acht;
- te bepalen dat de kinderen om de twee dagen telefonisch contact hebben met de man wanneer zij bij de vrouw verblijven, althans een regeling te bepalen als het hof juist acht;
Kinderalimentatie:
- te bepalen dat de man de navolgende bedragen dient te voldoen voor de
verzorging en opvoeding van de thans minderjarige kinderen:
o [minderjarige 1] : € 190,00 per maand,
o [minderjarige 2] : € 309,00 per maand,
o [minderjarige 3] : € 309,00 per maand,
althans een zodanig bedrag als het hof juist acht, met ingang van 21 mei 2013, althans 21 september 2017, althans met ingang van een datum als het hof juist acht;
Indien en voor zover het hof van oordeel is dat de kinderen, nu de man ten onrechte al geruime tijd € 750,00 per kind per maand betaalt, gewend zijn aan die mate van welstand, dan stelt de man dat het redelijk en billijk is dat de bedragen alsdan geleidelijk, per maand, worden verminderd naar bovengenoemde bedragen.
In verband hiermee wijst de man op het feit dat de kinderalimentatie reeds sinds maart 2020 is verlaagd (interim voorstel partijen in afwachting van de uitspraak van het hof) naar
€ 925,00 voor alle drie de kinderen gezamenlijk;
- te bepalen dat er op de vrouw een terugbetalingsverplichting rust ter zake de te veel door de man betaalde kinderalimentatie;
- te bepalen dat er op de vrouw een terugbetalingsverplichting rust ter zake door de man dubbel betaalde huisvestingsvergoeding (reeds inbegrepen in de door het hof vastgestelde kinderalimentatie van € 750,00 per kind per maand) over de periode van mei 2013 t/m juli 2017 ter hoogte van € 31.460,-;
- te bepalen dat door de man te veel betaalde kinderalimentatie en huisvestingsvergoeding verrekend kan worden met vorderingen van de vrouw inzake bovenstaande bestanddelen uit de boedelverdeling (banktegoeden, onroerend goed objecten in Marokko en Zwitserland);
- te bepalen dat door de man te veel betaalde kinderalimentatie en huisvestingsvergoeding verrekend kan worden met eventuele toekomstige partneralimentatieverplichtingen;
- te bepalen dat door de man te veel betaalde kinderalimentatie en huisvestingsvergoeding verrekend kan worden met toekomstige kinderalimentatie voor zover de vastgestelde maandelijkse alimentatieverplichting bovenstaande behoefte (€ 808,-) overstijgt;
Partneralimentatie:
- te bepalen dat de bijdrage in het kader van het levensonderhoud van de vrouw met ingang van [geboortedatum] 2017 op nihil wordt gesteld, althans wordt verminderd, althans de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw wordt vastgesteld op een bedrag en een ingangsdatum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man vanaf mei 2008 een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw voldoet (inclusief verzorging en huisvesting), hetwelk maakt dat de onderhoudsplicht van rechtswege tegen 1 juni 2020 eindigt, althans eindigt tegen een datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw op termijn op nihil wordt gesteld;
- te bepalen dat er op de vrouw een terugbetalingsverplichting rust ter zake de te veel door de man betaalde partneralimentatie;
- te bepalen dat er op de vrouw een terugbetalingsverplichting rust ter zake door de man dubbel betaalde behoefte voor huisvesting (reeds inbegrepen in door het hof vastgestelde partneralimentatie) over de periode juli 2017 t/m december 2019 ten bedrage van € 42.180,-;
- te bepalen dat door de man te veel betaalde partneralimentatie en behoefte voor huisvesting
verrekend kan worden met eventuele toekomstige partneralimentatieverplichtingen;
- te bepalen dat door de man te veel betaalde partneralimentatie en behoefte voor huisvesting verrekend kan worden met vorderingen van de vrouw inzake bovenstaande bestanddelen uit de boedelverdeling (banktegoeden, onroerend goed objecten in Marokko en Zwitserland);
- te bepalen dat door de man te veel betaalde partneralimentatie en behoefte voor huisvesting verrekend kan worden met toekomstige kinderalimentatie voor zover de vastgestelde maandelijkse alimentatieverplichting bovenstaande behoefte van € 808.- per maand overstijgt.
Indien en voor zover uw gerechtshof een door de man te betalen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw vaststelt anders dan door de man verzocht, dan te bepalen:
- dat het de man is toegestaan om de huisvestingskosten te verrekenen met de vastgestelde partneralimentatie vanaf 1 januari 2020 tot aan de datum afgifte beschikking, inhoudende dat de man een bedrag van € 406,00 per maand in mindering mag brengen op de vastgestelde partneralimentatie;
- dat de vrouw aan de man dient te voldoen een bedrag van € 42.180,- in het kader van de door hem voor de vrouw betaalde huisvestingskosten over de periode [geboortedatum] 2017 tot en met 31 december 2019, althans een zodanig bedrag als het hof juist acht;
- dat het de man is toegestaan om het bedrag dat hij te veel betaalt in verband met het incorrect bruteren door het hof te verrekenen met de vastgestelde partneralimentatie vanaf 1 januari 2020 tot aan de datum afgifte beschikking, inhoudende dat de man een bedrag van € 377,29 per maand in mindering mag brengen op de vastgestelde partneralimentatie;
- dat de vrouw aan de man dient te voldoen een bedrag van € 11.318,70 in het kader van de door haar te veel ontvangen partneralimentatie wegens incorrecte brutering door het hof over de periode [geboortedatum] 2017 tot en met 31 december 2019, althans een bedrag dat het hof juist acht.
Kosten rechtens.
4.2.3.Bij akte overlegging producties d.d. 19 mei 2022 heeft de man zijn verzoek in hoger beroep aangevuld als volgt:
- de (fictieve) verdiencapaciteit van de vrouw vast te stellen op minimaal € 3.833,- per maand bruto;
- te bepalen dat de man de verblijfsoverstijgende kosten (50% van totaal maandelijkse alimentatiebedragen), die hij maandelijks voor zijn rekening neemt ter zake de kinderen, in
mindering mag brengen op het nog door het hof vast te stellen bedrag aan kinderalimentatie, door een bedrag rechtstreeks te storten op de bankrekening van het betreffende kind, dan wel de crediteur te voldoen;
- te bepalen dat de man over de periode december 2019 tot april 2022 een bedrag van
€ 668,- per maand voor drie kinderen in mindering mag brengen op de aan de vrouw nog te betalen bedragen aan alimentatie aangezien de man rechtsreeks bedragen aan de kinderen heeft voldaan en deze bedragen zien op verblijfsoverstijgende kosten die de vrouw niet van de kinderalimentatie heeft voldaan;
- te bepalen dat de man een vordering op de vrouw heeft ter hoogte van het aantal verstreken termijnen tussen mei 2013 (ingangsdatum arrest van 9 juli 2015) en ingangsdatum wijziging kinderalimentatie € 277,- x 3 kinderen. Dit is het bedrag dat de vrouw willens en wetens te veel heeft ontvangen aangezien de man reeds in natura in de huisvestingsbehoefte van de kinderen heeft voorzien. En voorts dat de vrouw dit bedrag dient terug te betalen aan de man, dan wel dat de man bevoegd is de vordering te verrekenen met toekomstige termijnen aan kinderalimentatie.