Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[verweerster] ,
2. Eén of meer andere (onder)huurders, van wie de namen niet kunnen worden achterhaald,
4.Het verdere verloop van de procedure
5.De verdere beoordeling
reactie op nader bericht van 5 januari 2022stelt de Volksbank in dit verband dat ‘het’ pas ter kennis is gekomen van de bank ‘gedurende het hoger beroep’. Het hof begrijpt dat ‘het’ terugslaat op het overlijden van de hypotheekgever/erflater op [datum] 2021 en zeer zeker niet op het aan de bank verpand zijn van de mogelijke uitkering van Reaal. Er mag - uitgaande van een adequaat gevoerde administratie, ook ten behoeve van haar klanten en rechtverkrijgenden (zoals [verweerster] en de Erven [de erven] ) door de Volksbank - immers van worden uitgegaan dat de Volksbank terstond na het ontvangen van het bericht van overlijden van de hypotheekgever/erflater heeft kunnen vaststellen dat nog een extra aanspraak was ontstaan. De Volksbank had immers terstond als pandhouder uitsluitsel kunnen vragen aan Reaal.
bovenopde hypotheek en niet kan worden gebruikt ter aflossing van een achterstand is - uitgaande van de situatie na overlijden van de hypotheekgever - onnavolgbaar en in elk geval niet onderbouwd.
volledigeinformatieverstrekking door Volksbank (en [verweerster] ) onder valt.
Artikel 3:264 lid 6 BW bepaalt dat de voorzieningenrechter het verlof verleent,
tenzijook met instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst zal worden verkregen om alle hypotheekhouders die het beding hebben gemaakt en dit tegenover de huurder kunnen inroepen, te voldoen (hierna ook de uitzondering). De uitzondering is evident bedoeld in het belang van de huurder.
reactie op nader bericht van
Nu de Volksbank al uiterlijk begin augustus 2021 – gezien de brief van haar raadsman van
€ 172.700,=aan hoofdsom inclusief rente.
marktwaardes in verhuurde staatuitgaande van € 600,= huur (de huidige huur) en € 900,= huur (marktconforme huur), en uitgaande van verbouwingskosten van € 35.000,=, zie ook hierna – aan: “
In beide gevallen schat ik dat de executiewaardecirca € 200.000,=[vet, GHSHE]
zal zijn. Bij de laatste[GHSHE: bij hogere huur van € 975,=]
heeft de belegger een prima rendement van 4%. In de eerste situatie zal de belegger wellicht bereid zijn om € 185.000/ 190.000 te betalen enaansturen[vet, GHSHE]
op huurdersbeding dan wel onbewoonbaarverklaring om daarmeezsm afscheid te nemen van de huurovereenkomst[vet, GHSHE]
en aan te sturen op vrije verkoop dan wel verhuren tegen marktconforme huur”.
reactie op nadere stukken van 17 november 2021betoogd dat haar eigen makelaar blijkens het hierboven weergegeven citaat uitgegaan is van beëindiging van de huidige huur, maar dat staat niet in het bericht van de betreffende makelaar en het past ook niet bij de door de betreffende makelaar gemaakte onderscheidingen en uitwerking. Immers bij het door de Volksbank thans gelezen uitgangspunt ‘beëindiging huidige verhuur of voortzetting op basis van een marktconforme huur’ is er geen onderscheid meer (nodig), en ook geen uitleg wat de belegger
naeinde huurovereenkomst zou kunnen doen. De schatting gaat evident ervan uit dat bij handhaving van de huidige huur
vóór overdracht (of executie) de belegger alsdan gokt op een toekomstige verbetering van zijn positie
na verkrijging.Het hof zal dan ook verder uitgaan van minimaal de schatting zoals de eigen makelaar van de Volksbank die heeft geformuleerd.
reactie op nadere stukken van 17 november 2021, lijkt inschattenderwijs een voldoende opbrengst voor volledige betaling van de Volksbank zonder meer aan de orde. Daartoe is immers alsdan ongeveer een mogelijk opbrengstbedrag van
Er is geen enkele reden dit bedrag tweemaal op te voeren, als thans door de Volksbank wel gedaan.
Dan blijft in het kader van het overzicht nog ongeveer € 10.000,= over.
In dat verband wordt aanspraak gemaakt op kosten van de advocaat, en niet uitgesloten is dat de kosten van hoger beroep daar eventueel nog bij komen, dit alles op basis van artikel 28 Algemene Bankvoorwaarden.
Er kunnen ook andere bijzondere kosten voor ons ontstaan in verband met onze relatie met u. Deze moet u aan ons vergoedenvoor zover dit redelijk is[vet GHSHE].
Denkt u hierbij aan taxatiekosten, advieskosten en kosten van extra rapportages. Wij vertellen u waarom de kosten nodig zijn.Als er voor bijzondere kosten een wettelijke regeling is, wordt die toegepast.[vet GHSHE].”.
Het hof hoeft en zal in de onderhavige zaak geen beslissing (hoeven te) nemen aangaande de door de Volksbank aan [verweerster] en de Erven [de erven] door te rekenen mogelijke kosten en de precieze omvang ervan. Dit zal nader - en ambtshalve, gezien de Europeesrechtelijke herkomst van afdeling 7.2B van Boek 7 BW, en bijvoorbeeld artikel 7:128a BW - aan de orde kunnen komen bijvoorbeeld in het kader van de toetsing van een artikel 3:270 BW verklaring dan wel in een andere procedure.
Maar het lijkt zinvol in deze zaak rekening te houden met een aanzienlijk lager bedrag dan thans door de Volksbank geopperd, omdat ook in deze procedure het hof ambtshalve met correcties ten gunste van de consument, althans diens rechtsverkrijgenden ( [verweerster] en de Erven [de erven] ) rekenkundig rekening mag houden.
Dit betekent dat het principaal appel faalt, mede vanwege nader gebleken feiten, en dat het hof niet toekomt aan het (voorwaardelijk) incidenteel appel.