In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 27 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1998 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gekomen tegen het vonnis waarin zij was veroordeeld voor het gebruik van een vals rijbewijs en het voorhanden hebben van valse bankbiljetten. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vier maanden. Het hof heeft het beroep van de verdachte gegrond verklaard en het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het subsidiair tenlastegelegde feit van het gebruik van een vals identiteitsbewijs en het voorhanden hebben van valse bankbiljetten. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik had gemaakt van een vals rijbewijs en dat zij valse bankbiljetten in haar bezit had, waarvan zij wist dat deze vals waren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht.