Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
het hof begrijpt:) € 55.712,50 kan toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en dat het hof de benadeelde partij voor het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk zal verklaren. De advocaat-generaal heeft gevorderd voor het toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Tot slot heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof de gevorderde € 1.000,00 aan proceskosten kan toewijzen.
nietheeft waargenomen. Ter terechtzitting in eerste aanleg is zij opnieuw als getuige gehoord. Ook toen heeft zij bevestigd dat verdachte de laatste klap aan [slachtoffer] gaf. Het hof ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [getuige 5] en bezigt deze derhalve ook voor het bewijs. Dat er geen sprake was van een duw, maar van het slaan van [slachtoffer] , vindt bevestiging in de verklaring van de getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] . Uit de verklaring van [getuige 2] volgt namelijk dat hij zag dat een jongen
(het hof begrijpt: het slachtoffer)een klap kreeg, waarop de ogen van deze jongen meteen wegdraaiden en hij op de grond viel. [getuige 3] zag dat [slachtoffer]
(het hof begrijpt: het slachtoffer)een vuistslag in zijn gezicht kreeg van iemand en dat hij vervolgens vol met zijn hoofd op de grond is gevallen. Volgens getuige [getuige 4] zou het slachtoffer met de vuist aan de rechter kant van zijn gezicht geslagen zijn. Hierdoor verloor het slachtoffer zijn evenwicht en viel hij hard op de grond. Al deze ooggetuigen verklaren dat zij zagen hoe het slachtoffer werd geslagen en vervolgens ten val kwam.
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
daggeldvergoeding ziekenhuisopnameoverweegt het hof als volgt. De benadeelde partij is opgenomen in het ziekenhuis van 27 november 2015 tot en met 1 december 2015. De Letselschaderaad hanteert in haar Richtlijn Ziekenhuis- en Revalidatiedaggeldvergoeding een standaard dagvergoeding van € 28,00. Het hof zal derhalve de gevorderde ziekenhuisdaggeldvergoeding ter hoogte van
€ 140,00toewijzen.
reis- en parkeerkostenis namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat hij diverse keren het ziekenhuis, Adelante en Stichting Aarveld MV heeft moeten bezoeken. Deze schadepost is door de verdediging niet betwist en het hof is van oordeel dat de gevorderde kosten aannemelijk zijn en dat de verdachte aansprakelijk is voor deze schade. Het bedrag ter vergoeding van de reis- en parkeerkosten zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van
€ 57,63.
zorgkosten en mantelzorgzijn aan te merken als geleden verlies als bedoeld in artikel 6:96, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Het hof is, anders dan de verdediging, van oordeel dat deze kosten voldoende onderbouwd zijn en acht deze kosten in zijn geheel het rechtstreeks gevolg van het meer subsidiair bewezenverklaarde handelen van de verdachte en acht hem aansprakelijk voor deze schade. Het hof zal de vordering tot vergoeding van die schade toewijzen tot het gevorderde bedrag van in totaal
€ 1.514,87.
verschenen en toekomstige schade verlies aan verdienvermogenis, mede in het licht bezien hetgeen de verdediging ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, het hof onvoldoende in staat een afgewogen beslissing te geven over de gestelde schade die door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte zou zijn veroorzaakt. Het inwinnen van de benodigde informatie op dat punt zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan daarom thans ten aanzien van dit deel niet in de vordering worden ontvangen en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 1.712,50, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
€ 11.712,50. Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018, zijnde het moment waarop de vordering tot schadevergoeding is ingediend, tot aan de dag der algehele voldoening.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 11.712,50 (elfduizend zevenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) bestaande uit € 1.712,50 (duizend zevenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) aan materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) aan immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en bepaalt dat de verdachte voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 1.000,00.
€ 11.712,50 (elfduizend zevenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) bestaande uit € 1.712,50 (duizend zevenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) aan materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) aan immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 93 (drieënnegentig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.