In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor poging tot doodslag, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen grieven had ingediend, maar heeft desondanks besloten het hoger beroep ontvankelijk te verklaren. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een zwaardere straf van 4 jaar. Het hof heeft echter besloten het gehele vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaar.
De zaak betreft een poging tot doodslag die plaatsvond op 26 mei 2019 in Oosterhout, waar de verdachte het slachtoffer met een hard voorwerp meerdere keren tegen het hoofd heeft geslagen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan het primair tenlastegelegde en heeft de gevolgen van het feit voor het slachtoffer in overweging genomen. Het slachtoffer heeft blijvende schade opgelopen, waaronder lichamelijk letsel en psychische gevolgen, wat heeft geleid tot een schadevergoeding van € 2.500,- voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.
Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, waarbij het hof heeft benadrukt dat de rechtsorde ernstig is geschokt door de daden van de verdachte. De gevangenisstraf zal volledig worden uitgevoerd, met inachtneming van de mogelijkheden voor voorwaardelijke invrijheidsstelling.