ECLI:NL:GHSHE:2022:2768

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
20-000020-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 31 december 2021 was veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank had de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een locatie- en contactverbod met de gemeente. De verdachte, geboren in 1956, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en verzocht om matiging van de straf.

Het hof heeft het beroep beoordeeld en is van oordeel dat de rechtbank de conclusie van de psychiater, die de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar heeft geclassificeerd, terecht heeft overgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in staat is om enige controle over zijn gedrag te houden, ook al heeft hij moeite met het beheersen van zijn emoties in stressvolle situaties. De verdediging's verzoek om ontslag van alle rechtsvervolging werd afgewezen, omdat het hof van mening is dat de verdachte niet geheel ontoerekeningsvatbaar is.

Het hof heeft de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen bevestigd, met inachtneming van de noodzaak om de verdachte te weerhouden van herhaling van soortgelijke feiten. Het hof heeft ook het locatie- en contactverbod bevestigd, om de veiligheid van de medewerkers van de gemeente te waarborgen. De beslissing van het hof is op 9 augustus 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000020-22
Uitspraak : 9 augustus 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 31 december 2021, in de strafzaak met parketnummer
02-061192-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
met als postadres: [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden dat:
‒ de verdachte zich niet binnen een straal van 100 meter van het gemeentehuis aan [adres 2] bevindt, tenzij hij daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming van de politie heeft gekregen;
‒ de verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt met medewerkers van de gemeente [plaats 1] , tenzij hij daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming van de politie heeft gekregen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft:
‒ zich gerefereerd met betrekking tot de bewezenverklaring;
‒ primair betoogd dat het tenlastegelegde niet aan de verdachte kan worden toegerekend en dat de verdachte derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging;
‒ subsidiair verzocht het in eerste aanleg opgelegde aantal dagen voorwaardelijke gevangenisstraf fors te matigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, met aanvulling van de motivering van de strafbaarheid van de verdachte en de opgelegde straf.
Voorts heeft het hof de tenlastelegging en de bewezenverklaring verbeterd gelezen, in die zin dat het hof de kennelijke schrijffout in de plaatsnaam ‘ [plaats 2] ’ verbeterd heeft gelezen als ‘ [plaats 2] ”. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Aanvullende motivering van de strafbaarheid van de verdachte en de opgelegde straf
De rechtbank heeft de conclusie van psychiater [psychiater] , zoals opgenomen in het psychiatrisch onderzoeksrapport van 1 december 2021 en inhoudende dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, overgenomen en het verweer van de verdediging verworpen. Dit verweer hield – en houdt ook in hoger beroep – in dat de verdachte aan ernstige stemmingswisselingen lijdt en dat hij zichzelf daardoor, met name op stressvolle momenten, niet onder controle heeft. De bewezenverklaarde bedreigingen, welke op zo’n stressvol moment door de verdachte zijn geuit, kunnen volgens de verdediging om die reden in het geheel niet aan de verdachte worden toegerekend. De verdachte dient derhalve primair te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de opgelegde strafduur fors te matigen. Juist omdat de verdachte zichzelf in stressvolle momenten niet in de hand heeft, zal hij zich niet aan de gestelde voorwaarden kunnen houden en zal de voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog ten uitvoer worden gelegd.
Het hof overweegt – in aanvulling op de motivering van de rechtbank, welke het hof bevestigt – hieromtrent als volgt.
Het hof is van oordeel dat uit het psychiatrisch onderzoeksrapport van de deskundige [psychiater] noch anderszins is gebleken dat de verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar is, ook niet op stressvolle momenten. Het hof overweegt daarbij, overigens net als de rechtbank, dat de verdachte zijn bedreigingen instrumenteel heeft ingezet, in die zin dat hij daarmee heeft geprobeerd de gemeente te bewegen tot het verstrekken van een uitkering. De deskundige [psychiater] heeft gerapporteerd dat door zijn persoonlijkheidsstructuur en aanpassingsstoornis de verdachte gemakkelijk ontsteekt in onbeheersbare boosheid, maar hij herpakt zichzelf ook weer even snel als hij op de onredelijkheid van zijn boosheid wordt aangesproken. Hij beschikt nog wel over enige sturingsmogelijkheden voor zijn gedrag. De verdachte is derhalve niet geheel stuurloos maar nog altijd in staat om enige richting te geven aan zijn gedragingen. Dit bleek ook tijdens de gesprekken met de deskundige: op het moment dat de verdachte dreigde te ontsporen in agressieve gedragingen wist hij zichzelf toch altijd weer in te tomen, zij het dat hem dit veel moeite kostte.
Naar het oordeel van het hof is daarmee bij de verdachte sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid, maar kan de strafbaarheid van de verdachte niet geheel worden uitgesloten. Het primair door de verdediging betoogde ontslag van alle rechtsvervolging is derhalve niet aan de orde.
Subsidiair heeft de verdediging het hof verzocht om de door de rechtbank opgelegde 30 dagen voorwaardelijke gevangenisstraf fors te matigen, in die zin dat – rekening houdend met de waarschijnlijkheid van tenuitvoerlegging van de straf – slechts een beperkt aantal dagen voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte zal worden opgelegd. Met de rechtbank, acht het hof het noodzakelijk dat de verdachte langere tijd een stok achter de deur heeft om te trachten hem ervan te weerhouden soortgelijke feiten te plegen. Naar het oordeel van het hof zal een voorwaardelijke gevangenisstraf van slechts een beperkt aantal dagen onvoldoende zijn om herhaling te voorkomen. Het hof kan zich derhalve vinden in de door de rechtbank opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, met een proeftijd van 3 jaren. Tevens acht het hof het van belang dat verdachte niet meer in de buurt van het gemeentehuis in [plaats 1] zal komen en dat hij geen contact meer opneemt met de medewerkers van dat gemeentehuis, tenzij dat noodzakelijk is. Om die reden bevestigt het hof ook het door de rechtbank opgelegde locatie- en contactverbod.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 9 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Platschorre is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.