9.2levert een tekortkoming op die de ontbinding van deze overeenkomst
rechtvaardigt. Indien verhuurder overgaat tot ontbinding betekent dit dat huurder
de woning moet ontruimen en verlaten. (…)”
- [de onderbewindgestelde] heeft sinds de aanvang van de huurovereenkomst vier keer een nieuwe begeleider gekregen.
- Wonen Limburg heeft sinds de aanvang van de huurovereenkomst herhaaldelijk meldingen ontvangen van omwonenden over door [de onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast. Het gaat om twee anonieme melders, en om de bewoners van [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] , [adres 8] , [adres 9] en [adres 10] Tevens heeft de zoon van de bewoner van nummer [adres 2] (de onderbuurman van [de onderbewindgestelde] ) een melding gemaakt. De melders klagen over geschreeuw, abnormaal hard gehuil, gebrul, vloeken en tieren in de woning en het slaan met deuren, zowel overdag als 's nachts. Verder klagen zij over intimiderend gedrag van [de onderbewindgestelde] in en rondom (de gemeenschappelijke ruimten van) het appartementencomplex, zoals naroepen, vloeken en tieren. De politie is in verband met het gedrag van [de onderbewindgestelde] regelmatig ter plaatse geweest.
- Wonen Limburg heeft een door de politie opgestelde bestuurlijke rapportage van 26 augustus 2021 in het geding gebracht. In die rapportage staat onder meer het volgende.
“Onderwerp:
Sfeerrapportage in verband met het verstoren van de openbare orde op de [adres 1] in [plaats] , binnen de gemeente Sittard-Geleen.
SITUATIE [straatnaam] SITTARD:
Op de [adres 1] in [plaats] binnen de gemeente Sittard-Geleen is betrokkene [de onderbewindgestelde] woonachtig. Meerdere bewoners van het appartementencomplex, alwaar betrokkene [de onderbewindgestelde] woonachtig is, ervaren overlast van hem en voelen zich niet meer veilig. Betrokkene [de onderbewindgestelde] veroorzaakt overlast door luid in de woning en op straat te[hof: hier zijn kennelijk enkele woorden weggevallen]
van de openbare orde.
De politie spreekt haar zorgen uit over de situatie, maatschappelijke onrust en openbare orde verstoring, die is ontstaan en adviseert de gemeente Sittard-Geleen tot het nemen van bestuurlijke maatregelen. Tevens is de politie van mening dat het woongenot van bewoners van het appartementencomplex ernstig verstoord wordt door betrokkene [de onderbewindgestelde] . De wijkagent van betreffende wijk heeft meerdere malen betrokkene [de onderbewindgestelde] aangesproken over zijn gedrag, echter heeft dit niet tot het gewenste resultaat geleid. Een medewerkster van Wonen Limburg en de stadsdeelmanager van betreffend gebied hebben ook inspanningen geleverd, echter heeft dit ook niet tot het gewenste resultaat geleid.
Om de sfeer in de [straatnaam] in [plaats] weer te geven, volgen hierna enkel de meldingen van de maand augustus 2021. Het mag duidelijk zijn dat er langer sprake is van overlast, welke veroorzaakt wordt door betrokkene [de onderbewindgestelde] .
(…)”
- Bij brieven van 31 augustus 2021 heeft Wonen Limburg [de onderbewindgestelde] en de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen, en aangekondigd dat Wonen Limburg bij gebreke van vrijwillige opzegging in kort geding ontruiming van de huurwoning zal vorderen. De bewindvoerder heeft vervolgens laten weten niet tot het opzeggen van de huurovereenkomst over te gaan.
Het kort geding bij de kantonrechter
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert Wonen Limburg als onmiddellijke voorziening bij voorraad in de zin van artikel 254 Rv, samengevat, veroordeling van de bewindvoerder tot ontruiming van de woning met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Wonen Limburg, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[de onderbewindgestelde] is in ernstige mate tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, onder meer door vanuit de woning langdurig ernstige overlast te veroorzaken voor omwonenden. Wonen Limburg heeft er een spoedeisend belang bij dat [de onderbewindgestelde] de woning ontruimt zodat deze tekortkomingen stoppen.
3.2.3.De bewindvoerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het kortgedingvonnis van 18 oktober 2021 heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
- Wonen Limburg heeft een spoedeisend belang bij haar vordering (rov. 4.1).
- Het is voldoende aannemelijk dat [de onderbewindgestelde] de door Wonen Limburg gestelde overlast veroorzaakt. Deze overlast is voldoende ernstig om in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Wonen Limburg heeft er belang bij dat aan de overlastsituatie spoedig een einde komt (rov. 4.3).
- Het woonbelang van [de onderbewindgestelde] moet wijken voor het belang van Wonen Limburg bij ontruiming van de woning (rov. 4.4).
- De vordering van Wonen Limburg tot ontruiming van de woning is daarom toewijsbaar (rov. 4.5).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter, rechtdoende als voorzieningenrechter, samengevat, de bewindvoerder veroordeeld de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen en de bewindvoerder in de proceskosten veroordeeld.
Gebeurtenissen na het beroepen vonnis
3.3.1.Nadat het kortgedingvonnis van 18 oktober 2021 was gewezen, heeft zich nog het volgende voorgedaan.
- Wonen Limburg heeft het vonnis op 26 oktober 2021 aan de bewindvoerder laten betekenen en daarbij aangezegd dat de ontruiming van de woning zal plaatsvinden op 17 november 2021.
- De bewindvoerder heeft Wonen Limburg vervolgens in kort geding gedagvaard en een verbod op het tenuitvoerleggen van het vonnis van 18 oktober 2021 gevorderd totdat er een beslissing is gegeven op het tegen dat vonnis ingestelde hoger beroep.
- Bij kortgedingvonnis van 22 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, de vorderingen van de bewindvoerder afgewezen.
- Wonen Limburg heeft de woning vervolgens op 24 november 2021 laten ontruimen.
Het geding in hoger beroep
3.3.1.De bewindvoerder heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd tegen het kortgedingvonnis van 18 oktober 2021. De bewindvoerder heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en – naar het hof begrijpt – tot het alsnog afwijzen van de vordering van Wonen Limburg, met veroordeling van Wonen Limburg in de proceskosten.
3.3.2.Wonen Limburg heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis, met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
3.3.3.Dat het vonnis inmiddels ten uitvoer is gelegd, ontneemt aan de bewindvoerder niet zijn belang bij een beoordeling van de grieven. Het hof moet onderzoeken of de vordering die in eerste aanleg ter beoordeling voorlag, terecht is toegewezen, met inachtneming van het in hoger beroep gevoerde debat en naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van de beslissing in hoger beroep (zie onder meer HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1782). Over grief 1: spoedeisend belang bij de vordering
3.4.1.De kantonrechter heeft in rov. 4.1 van het vonnis geoordeeld dat Wonen Limburg voldoende spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Grief 1 is tegen dat oordeel gericht. In de toelichting op de grief stelt de bewindvoerder dat de kantonrechter ten onrechte is uitgegaan van een spoedeisend belang aan de zijde van Wonen Limburg.
3.4.2.Het hof stelt bij de beoordeling van die grief het volgende voorop. Volgens artikel 254 lid 1 Rv is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. Het begrip spoedeisend belang wordt in kortgedingzaken in twee verschillende betekenissen gebruikt:
- 1. als vereiste om toegang te krijgen tot de kortgedingrechter (bevoegdheids- of ontvankelijkheidsvereiste);
- 2. als vereiste voor toewijzing van de verlangde voorziening.
In rov. 4.1 van het vonnis heeft de voorzieningenrechter klaarblijkelijk alleen beoordeeld of Wonen Limburg bij de door haar gestelde vordering een voldoende spoedeisend belang heeft om beoordeling van die vordering in kort geding te rechtvaardigen. Dit betreft dus de toets of spoedeisend belang in de eerstgenoemde betekenis aanwezig is. Een oordeel over de vraag of de vordering daadwerkelijk toewijsbaar is, is in rov. 4.1 van het vonnis niet gegeven. De beoordeling of voldoende spoedeisend belang in de tweede genoemde betekenis aanwezig is, is pas verricht in de daarop volgende rechtsoverwegingen.
Spoedeisend belang als vereiste voor toegang tot de kortgedingprocedure
3.5.1.Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter dat Wonen Limburg bij haar vordering voldoende spoedeisend belang had om een beoordeling van die vordering in kort geding te rechtvaardigen. Volgens Wonen Limburg was immers sprake van door [de onderbewindgestelde] vanuit de huurwoning veroorzaakte langdurige ernstige overlast. In een dergelijke situatie heeft Wonen Limburg, mede gelet op haar verantwoordelijkheid jegens haar andere huurders die in het appartementencomplex wonen, een spoedeisend belang bij beëindiging van de geluidsoverlast, door middel van een veroordeling van [de onderbewindgestelde] in kort geding tot ontruiming van de woning.
3.5.2.Dat Wonen Limburg de vordering wellicht op een iets eerder moment had kunnen instellen, voert niet tot een ander oordeel. Het stond Wonen Limburg vrij om gedurende enige tijd een dossier op te bouwen en te trachten de overlast op een andere wijze dan door middel van een kort geding te beëindigen. Uit de producties die bij de inleidende dagvaarding zijn overgelegd, blijkt dat Wonen Limburg [de onderbewindgestelde] meermalen heeft aangeschreven ter zake de overlast, en ook enkele huisbezoeken aan hem heeft gebracht. Dat Wonen Limburg deze pogingen tot beëindiging van de overlast (tevergeefs) heeft ondernomen, laat onverlet dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering tot ontruiming.
3.5.3.Ook de omstandigheid dat de huurovereenkomst van rechtswege zou eindigen met ingang van 30 januari 2022 voert niet tot een ander oordeel. Uitgaande van de ernst van de door Wonen Limburg gestelde overlast had zij er spoedeisend belang bij de overlast zo mogelijk enige maanden eerder, door een veroordeling tot ontruiming in kort geding, te beëindigen. De andere huurders van appartementen in het complex mochten dit van Wonen Limburg verlangen.
3.5.4.Om bovenstaande redenen verwerpt het hof grief 1.
Spoedeisend belang als vereiste voor toewijzing van de gevraagde voorziening