ECLI:NL:GHSHE:2022:2651

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
200.309.461_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het verzoek in hoger beroep inzake jeugdbescherming

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 19 januari 2022. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Wouters, verzocht het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en de verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.E. de Wit-de Witte, diende een verweerschrift in. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in deze procedure.

Het hof heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder V6-formulieren en brieven van de betrokken partijen. Op 13 juli 2022 trok de vader zijn hoger beroep in, wat leidde tot het niet doorgaan van de geplande mondelinge behandeling. Het hof concludeerde dat de grieven van de vader niet werden gehandhaafd, wat resulteerde in de beslissing om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep. Deze uitspraak werd gedaan op 28 juli 2022, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 28 juli 2022
Zaaknummer : 200.309.461/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/393126 /JE RK 21-2621
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R. Wouters,
tegen
Stichting Jeugdbescherming West Regio Zeeland,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de GI.
Deze zaak gaat over: [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats].
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te nemen: de moeder,
advocaat: mr. W.E. de Wit-de Witte,
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie],
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 19 januari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift van 19 april 2022, met producties, ingekomen bij het hof op diezelfde datum, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de bestreden beschikking, alsmede de uitwerking van deze beschikking opnieuw rechtdoende, de verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, kosten rechtens.
2.2.
De moeder heeft op 23 mei 2022 een verweerschrift, met bijlagen, ingediend.
2.3.
Het hof heeft verder kennis genomen van:
- het V6-formulier van 26 april 2022 van de advocaat van de vader, met bijlagen;
- de brief van de raad van 3 mei 2022;
- het V6-formulier van 8 juli 2022 van de advocaat van de vader, met bijlagen;
- de brief van de GI, met bijlage, van 11 juli 2022.
2.4.
Bij V4-formulier van 13 juli 2022 heeft de vader het hoger beroep ingetrokken.
Gelet hierop is de geplande mondelinge behandeling niet doorgegaan.

3.De beoordeling

Het hof maakt uit voormeld bericht op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat de vader niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoek in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, A.J.F. Manders en A.M. van Riemsdijk en is op 28 juli 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.