In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld voor oplichting en diefstal door middel van valse sleutels, en kreeg een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd. Daarnaast waren er vorderingen van drie benadeelde partijen, die schadevergoeding eisten voor de geleden schade. De politierechter had deze vorderingen toegewezen, maar de verdachte ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter integraal wordt bevestigd. De verdediging voerde aan dat de verdachte gezondheidsproblemen had en dat detentie deze problemen zou verergeren, en vroeg om een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof oordeelde echter dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden passend was, gezien de ernst van de feiten en het recidivegedrag van de verdachte.
Het hof bevestigde de vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de vordering van de derde benadeelde partij, die gedeeltelijk werd toegewezen. De totale schadevergoeding voor de derde benadeelde partij werd vastgesteld op € 13.375,01, inclusief wettelijke rente. Het hof legde ook een schadevergoedingsmaatregel op en bepaalde dat gijzeling kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee raadsheren.