In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 10 juni 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997, was in eerste aanleg veroordeeld, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor wat betreft de opgelegde straf en heeft in plaats daarvan opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de verdachte en is mondeling uitgesproken op de openbare terechtzitting.