ECLI:NL:GHSHE:2022:2573

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
20-000887-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vals geld en oplichting

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor het in vereniging opzettelijk in voorraad hebben van valse bankbiljetten en oplichting in vereniging. De verdachte had zich op 25 december 2020 samen met een ander schuldig gemaakt aan het uitgeven van valse bankbiljetten en had zich voorgedaan als een bonafide koper door vals geld te overhandigen in ruil voor een iPhone XS. Tijdens de zittingen in zowel eerste aanleg als hoger beroep was de verdachte niet verschenen, wat leidde tot een gebrek aan inzicht in zijn persoonlijke omstandigheden.

De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte een taakstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf had verzocht, zonder dit verzoek verder te onderbouwen. Het hof oordeelde dat de aard en ernst van de feiten, in combinatie met het wettelijk strafmaximum, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisten. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de ernst van de feiten en het gebrek aan medewerking van de verdachte aan het proces.

De kwalificatie van de feiten werd als volgt vastgesteld: het medeplegen van het opzettelijk als echt en onvervalst uitgeven van valse bankbiljetten en het medeplegen van oplichting. Het hof benadrukte dat het in omloop brengen van vals geld het vertrouwen in het betalingsverkeer ernstig schaadt en dat de verdachte zich van deze belangen kennelijk niets had aangetrokken. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000887-21
Uitspraak : 23 februari 2022
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 31 maart 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-324869-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde onder 1 (het in vereniging opzettelijk bankbiljetten in voorraad hebben, waarvan de valsheid hem bekend was toen hij ze ontving en met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te doen uitgeven) en onder 2 primair (oplichting in vereniging) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Van de zijde van de verdachte is een verweer met betrekking tot de straf gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde.
De kwalificatie behoort te luiden als hieronder vermeld.
De raadsman van de verdachte heeft het hof verzocht aan de verdachte een taakstraf op te leggen, met daarnaast eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft dit verzoek niet nader onderbouwd.
Het hof stelt vast dat de verdachte zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ter terechtzitting in hoger beroep niet is verschenen en ook niet heeft gereageerd op uitnodigingen van de reclassering. Daardoor ontbreekt zicht op de persoon van de verdachte en de achtergrond van zijn gedragingen en blijft alleen het bewezenverklaarde over als referentiekader.
De verdachte heeft zich op 25 december 2020 samen met een ander schuldig gemaakt aan het uitgeven van een hoeveelheid valse bankbiljetten en aan het in voorraad hebben van een hoeveelheid valse bankbiljetten, met de bedoeling om die biljetten als echt en onvervalst uit te geven. Daarnaast heeft de verdachte zich op die datum samen met een ander schuldig gemaakt aan oplichting, door zich voor te doen als bonafide koper en aan de verkoper vals geld als zijnde echt geld te overhandigen in ruil voor een iPhone XS.
Het in omloop brengen van vals geld dupeert de (onwetende) ontvanger. Bovendien wordt daardoor het vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen stellen in het betalingsverkeer in ernstige mate geschonden. De verdachte heeft zich van die belangen kennelijk niets aangetrokken.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden.
Kwalificatie
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven van bankbiljetten waarvan de valsheid, hem, toen hij ze ontving, bekend was en
medeplegen van het in voorraad hebben van
bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.C. van Duijn, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 23 februari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.C.C. van de Schepop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.