ECLI:NL:GHSHE:2022:2573
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vals geld en oplichting
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor het in vereniging opzettelijk in voorraad hebben van valse bankbiljetten en oplichting in vereniging. De verdachte had zich op 25 december 2020 samen met een ander schuldig gemaakt aan het uitgeven van valse bankbiljetten en had zich voorgedaan als een bonafide koper door vals geld te overhandigen in ruil voor een iPhone XS. Tijdens de zittingen in zowel eerste aanleg als hoger beroep was de verdachte niet verschenen, wat leidde tot een gebrek aan inzicht in zijn persoonlijke omstandigheden.
De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte een taakstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf had verzocht, zonder dit verzoek verder te onderbouwen. Het hof oordeelde dat de aard en ernst van de feiten, in combinatie met het wettelijk strafmaximum, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisten. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de ernst van de feiten en het gebrek aan medewerking van de verdachte aan het proces.
De kwalificatie van de feiten werd als volgt vastgesteld: het medeplegen van het opzettelijk als echt en onvervalst uitgeven van valse bankbiljetten en het medeplegen van oplichting. Het hof benadrukte dat het in omloop brengen van vals geld het vertrouwen in het betalingsverkeer ernstig schaadt en dat de verdachte zich van deze belangen kennelijk niets had aangetrokken. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.