3.1.In dit incident kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
Partijen hebben op 30 december 2019 een samenlevingscontract gesloten.
Eind 2019 hebben partijen gezamenlijk een woning gekocht gelegen aan [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Partijen hebben voor de aankoop een hypothecaire geldlening afgesloten.
[de vrouw] heeft het samenlevingscontract op 5 augustus 2020 per direct opgezegd.
Sinds het beëindigen van de samenleving in augustus 2020 woont [de man] in de woning. [de vrouw] woont in een huurwoning. [de vrouw] betaalt nog steeds de aan de woning verbonden maandelijkse hypotheeklasten.
[de vrouw] heeft [de man] op 28 december 2020 gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank. [de vrouw] vordert – na eiswijziging – onder meer dat wordt bepaald dat de woning dient te worden verkocht.
Partijen hebben vervolgens makelaar [makelaar] (hierna: de makelaar) ingeschakeld om hen te begeleiden bij de verkoop van de woning.
Op 23 november 2021 heeft de makelaar aan [de vrouw] per e-mail bericht dat de voorbereidingen zijn getroffen maar dat [de man] heeft gevraagd of nog heel even kan worden gewacht met het online plaatsen van de woning.
Op 21 december 2021 heeft de makelaar aan [de vrouw] per e-mail bericht dat hij de verkoop zo snel mogelijk in gang wil zetten maar dat [de man] heeft aangegeven nog even te willen wachten.
Bij e-mail van 4 februari 2022 heeft de advocaat van [de vrouw] aan de makelaar gevraagd waarom de woning nog altijd niet op Funda staat.
Bij e-mail van 5 februari 2022 heeft de makelaar daarop geantwoord dat [de man] had aangegeven dat er eerst iets tussen partijen moest worden opgelost.
In de bodemprocedure is op 27 juni 2022 een comparitie bepaald.
[de vrouw] is een tweede kort geding gestart waarbij zij heeft gevorderd de man te gebieden de woning te verlaten althans mee te werken aan de feitelijke uitvoering van het verkooptraject van de woning een en ander met op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank