Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden die het hof na eigen afweging en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt, heeft beslist.
Het hof voegt daar het navolgende aan toe.
Het hof heeft goed geluisterd naar, en gelezen wat, partijen over en weer hebben gezegd en geschreven over de basisscholen, de sportverenigingen en de huisartsenpraktijk. Ook heeft het hof goed gelezen wat [dochter 1] heeft geschreven over de hockeyvereniging en is dit onderwerp aan bod gekomen in het gesprek dat de voorzitter van het hof in aanwezigheid van de griffier voorafgaand aan de mondelinge behandeling met [dochter 1] heeft gevoerd.
Het hof komt tot de conclusie dat de beslissing over de basisschool, de (sport)verenigingen en de huisartsenpraktijk in overwegende mate een praktische is en in zwaarwegende mate samenhangt met de plaats waar de kinderen hun hoofdverblijf hebben en de meeste tijd doorbrengen.
Nog los van de vraag of het mogelijk is ingeschreven te staan bij een huisartsenpraktijk buiten de gemeente waar men woont, is het in het belang van de kinderen dat zij een huisarts kunnen bezoeken in de omgeving waar zij de meeste tijd verblijven. Dat is thans dus in [plaats] .
Voor wat betreft de basisschool stelt het hof vast dat het op zichzelf niet bezwaarlijk is als kinderen een basisschool bezoeken in een andere plaats of gemeente dan die waar zij staan ingeschreven en hun hoofdverblijf hebben. Dat die school dan verder verwijderd zou kunnen zijn van hun hoofdverblijfplaats hoeft dan evenmin bezwaarlijk te zijn.
Dit ligt echter anders als de ouders gescheiden zijn, de kinderen bij een van de ouders hun hoofdverblijfplaats hebben en die ouders het er niet over eens kunnen worden welke basisschool hun kinderen moeten bezoeken. In die gevallen kunnen praktische overwegingen, zoals de afstand tot de school, een doorslaggevende rol spelen bij de te maken keuze voor een school, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn die tot een andere keuze dwingen. Van dergelijke zwaarwegende omstandigheden is het hof in dit geval niet gebleken. De stelling van de moeder dat deze school een Jenaplaschool is en derhalve niet geschikt is voor [zoon] en [dochter 2] die in [plaats] regulier onderwijs hebben gevolgd en weer kunnen volgen, is daarvoor onvoldoende.
Het hof acht het in het belang van de [dochter 2] en [zoon] dat zij naar een school gaan in hun directe omgeving, zodat zij niet volledig afhankelijk zijn van vervoer per auto door (een van) hun ouders en na schooltijd zoveel mogelijk zelfstandig met klas- en buurtgenootjes kunnen spelen en daar hun sociale leven kunnen opbouwen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat op dit moment de zorg- en contactregeling met de moeder een slechts zeer beperkte regeling is en dat de kinderen in overwegende mate in [plaats] verblijven.
Datzelfde geldt voor de (sport)verenigingen. Op dit moment fietsen [dochter 1] en [zoon] al zelfstandig naar de hockeyclub. Nog los van het praktische aspect van het brengen en halen naar en van trainingen door de vader indien de kinderen in [plaats] of ’ [plaats] zouden sporten, speelt ook hierbij het sociale aspect een grote rol; de kinderen moeten kunnen sporten en hun hobby’s uitoefenen in de omgeving waar zij wonen en daar hun sociale leven opbouwen. [dochter 1] heeft in het gesprek met de voorzitter van het hof aangegeven dat het haar wens is om in [plaats] bij haar moeder te wonen en dat zij niet langer meer in [plaats] wil hockeyen. Gelet echter op de beslissing van het hof van 21 juli 2022 (zaaknummer 200.305.718), waarin de beslissing omtrent de hoofdverblijfplaats van [dochter 1] bij de vader is bekrachtigd, ligt het voor de hand dat [dochter 1] in [plaats] blijft hockeyen en zal het hof ook ten aanzien van die vervangende toestemming de beschikking van de rechtbank bekrachtigen.
Het hof onderkent dat de moeder wellicht in de toekomst, indien de zorg- en contactregeling zou worden uitgebreid hetgeen – zo begrijpt het hof – de bedoeling is, met aanmerkelijk meer reistijd zal worden geconfronteerd. Dit maakt echter niet dat het hof de vorderingen van de moeder zal toewijzen. Het belang van de kinderen om in de omgeving waar zij hun hoofdverblijf hebben en feitelijk de meeste tijd doorbrengen naar school te gaan, te sporten en de huisarts te kunnen bezoeken, weegt in deze zwaarder dan het belang van de moeder.