ECLI:NL:GHSHE:2022:2558

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
200.306.166_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van kinderen op basisschool, sportverenigingen en huisartsenpraktijk

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door de moeder van drie kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W. de Gruijl, verzet zich tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 5 januari 2022 de vorderingen van de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.A. Ray, heeft toegewezen. De vader had vervangende toestemming gevraagd voor de inschrijving van de kinderen op een basisschool in [plaats], bij een sportclub en bij een huisartsenpraktijk in [plaats]. De moeder verzoekt in hoger beroep om vernietiging van deze beslissing en om haar eigen verzoek tot inschrijving van de kinderen op een andere basisschool en bij haar op het adres te honoreren.

De zaak is complex en raakt aan het ouderschap en de zorg voor de kinderen, die na een echtscheiding bij de vader verblijven. Het hof heeft op 26 juli 2022 uitspraak gedaan, waarbij het de spoedeisendheid van de zaak heeft erkend, gezien de aanstaande start van het nieuwe schooljaar. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De moeder stelt dat de vader niet ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij deze rauwelijks heeft ingediend en geen adequate inspanning heeft verricht om met haar in overleg te gaan. De vader betwist dit en stelt dat hij wel degelijk geprobeerd heeft om tot overeenstemming te komen.

Het hof concludeert dat de vorderingen van de vader samenhangen met de woonomgeving van de kinderen en dat het in hun belang is om in de buurt van hun hoofdverblijf te worden ingeschreven op school, bij een sportvereniging en bij een huisarts. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en wijst de vorderingen van de moeder af, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede afstemming tussen ouders na een scheiding, vooral als het gaat om de opvoeding en zorg voor de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.306.166/01
arrest van 26 juli 2022
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl,
tegen:
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. S.A. Ray,
op het bij exploot van dagvaarding van 25 januari 2022 ingeleide hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, gewezen vonnis van 5 januari 2022 tussen appellante als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie en geïntimeerde als eiser in conventie en gedaagde in reconventie.
Het gaat in deze zaak om vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen van partijen:
- [dochter 1] , hierna: [dochter 1] , geboren op [geboortedatum ] 2009;
- [zoon] , hierna: [zoon] , geboren op [geboortedatum ] 2011;
- [dochter 2] , hierna: [dochter 2] , geboren op [geboortedatum ] 2014,
op de basisschool, sportclub en huisartsenpraktijk.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/377165 / KG ZA 21-719)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis van 5 januari 2022.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij voormeld exploot heeft de moeder een grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot:
1. afwijzing van de vorderingen van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van de kinderen op [O.B.S.] in [plaats] , bij sportclub MOP of een andere sportclub in [plaats] en bij huisartsenpraktijk [[X]] te [plaats] ;
2. alsnog verlenen van vervangende toestemming aan de moeder voor inschrijving van de kinderen op [bassischool] aan de [adres] in [plaats] en voor inschrijving van de kinderen op haar adres.
2.2.
Bij memorie van antwoord heeft de vader de grief bestreden.
2.3.
Het hof heeft hierna ambtshalve een mondelinge behandeling bepaald.
2.4.
Op 5 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Tijdens deze mondelinge behandeling zijn ook behandeld de procedures met zaaknummers: 200.311.950/01(betreffende vervangende toestemming inschrijving middelbare school van [dochter 1] ), 200.305.718/01 (betreffende hoofdverblijf en zorgregeling) en 200.309.841 (betreffende wijziging zorgregeling in OTS).
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. De Gruijl;
- de vader, bijgestaan door mr. Ray.
2.5.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [dochter 1] buiten aanwezigheid van
partijen en overige belanghebbenden een gesprek gevoerd met de voorzitter in aanwezigheid
van de griffier. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de inhoud van de grief wordt verwezen naar de appeldagvaarding.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- [dochter 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum ] 2009, hierna:
[dochter 1] ;
  • [zoon] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum ] 2011, hierna: [zoon] ;
  • [dochter 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum ] 2014, hierna: [dochter 2] .
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
4.2.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 maart 2021 is tussen partijen onder meer de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De beslissing omtrent het hoofdverblijf is door de rechtbank aangehouden.
4.3.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 18 december 2019 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Brabant (verder te noemen de GI) . Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 augustus 2020 is een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een voorziening voor pleegzorg verleend. [dochter 1] verbleef in het kader van deze machtiging bij een oom en tante vaderszijde en [zoon] en [dochter 2] in een pleeggezin.
3.4.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 november 2021 is het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader bepaald en is een zorgregeling vastgesteld tussen de kinderen en de moeder. De kinderen wonen sinds 28 november 2021 bij de vader.
4.5.
Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant de vorderingen van de vader in conventie om hem vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de kinderen op [O.B.S.] in [plaats] , op sportclub MOP of een andere (sport-)vereniging in [plaats] en bij huisartsenpraktijk [[X]] in [plaats] toegewezen. De vorderingen van de moeder in reconventie om haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de kinderen op [bassischool] aan de [adres] in [plaats] en voor inschrijving van de kinderen op haar adres in [plaats] , zijn bij het bestreden vonnis afgewezen.
4.6.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij vordert vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog de vorderingen van de vader in conventie af te wijzen en aan haar alsnog vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven op [bassischool] aan de [adres] in [plaats] en de kinderen in te schrijven op haar adres.
4.6.1.
De moeder voert – kort samengevat – het volgende aan.
De moeder stelt dat de vader niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vorderingen in conventie omdat hij deze rauwelijks heeft ingediend en geen adequate inspanning heeft verricht om met de moeder in overleg te gaan om toestemming van haar te krijgen.
Verder ontbreekt het spoedeisend belang. De kinderen gingen immers naar school in de omgeving van hun voormalige pleeggezinnen en gesteld noch gebleken is dat de reisafstand voor de vader een probleem is, nog los van het feit dat dit een door de vader zelf gecreëerd probleem is als gevolg van zijn keuze naar [plaats] te verhuizen. De vorderingen betreffende sportvereniging en huisarts zijn evident niet spoedeisend. Bij een spoedeisende medische situatie zal men de eerste hulp bezoeken, en niet de huisarts. Sportbeoefening is – met uitzondering van topsport of sport op medische indicatie – vanzelfsprekend wenselijk, maar niet spoedeisend. De moeder betwist de samenhang van deze vorderingen met de vordering ten aanzien van de inschrijving op de basisschool.
Voorts leent deze zaak zich niet voor behandeling in kort geding gelet op de verstrekkende gevolgen die het treffen van deze voorzieningen heeft.
Volgens de moeder is het is het belang van de kinderen als zij hun sport beoefenen bij de sportclub in [plaats] waar zij al zeven á acht jaar komen en waar zij vrienden en vriendinnen hebben. Het oordeel van de voorzieningenrechter dat het “voor de hand ligt” dat de kinderen deelnemen aan verenigingsactiviteiten in de plaats waar zij hun hoofdverblijf hebben is niet gebaseerd op de wet of jurisprudentie.
Er bestaat geen noodzaak van huisarts te wisselen. Het is in het belang van de kinderen bij een huisarts ingeschreven te staan waar zij al jaren bekend zijn. De moeder verwacht bovendien dat de meeste huisartsbezoeken met de kinderen door haar gedaan zullen moeten worden, omdat de vader geen tijd heeft.
[O.B.S.] in [plaats] is een Jenaplanschool en geen reguliere basisschool. De moeder meent dat de kinderen niet op een bij een Jenaplanschool passende wijze zijn opgevoed en dat zij naar een reguliere school dienen te gaan. De kinderen willen bovendien liever naar school in [plaats] . Het brengen en halen van de kinderen naar een school in [plaats] is voor de moeder, in combinatie met haar werk, logistiek niet uitvoerbaar. Andersom is het voor de vader wel mogelijk de kinderen op weg naar zijn werk op de school in [plaats] af te zetten. Daar komt bij dat de vader zonder toestemming en noodzaak is verhuisd naar [plaats]. Hij heeft een huurcontract voor een jaar en het ligt op zijn weg na afloop van dit huurcontract een huurwoning in [plaats] of ’[plaats] te betrekken, zodat de kinderen in hun vertrouwde omgeving kunnen wonen, naar school gaan en sporten en zelfstandig tussen de ouders heen en weer kunnen bewegen.
4.7.
De vader voert – kort samengevat – het volgende verweer.
De vader betwist dat hij de moeder rauwelijks heeft gedagvaard.
Omtrent de schoolkeuze heeft de vader reeds op 23 november 2021 met de moeder contact opgenomen. De vader en de GI hebben na die datum meerdere malen met de moeder over deze toestemming gecorrespondeerd per mail en verzocht om toestemming maar de moeder heeft deze toestemming niet willen verlenen. Ook inzake het verzoek om toestemming om de kinderen bij een sportclub in [plaats] aan te melden is met de moeder geprobeerd in overleg er uit te komen maar dit overleg is mislukt.
De vader heeft op goede gronden zijn eis met betrekking tot inschrijving op de scholen en sportclubs vermeerderd met een eis met betrekking tot inschrijving bij de huisarts omdat hij anders verplicht zou zijn wederom een nieuwe procedure te voeren.
De situatie waarin de kinderen niet op school in [plaats] zouden zitten maar nog steeds als gevolg van de uithuisplaatsing op de school in [plaats] ( [dochter 1] ) en [plaats] ( [zoon] en [dochter 2] ), was onhoudbaar zowel voor de kinderen die te maken hadden met drie sociale omgevingen (school, [plaats] en [plaats] ) als in logistiek opzicht voor de vader bij wie de kinderen inmiddels hun hoofdverblijfplaats hebben. De kinderen willen in [plaats] naar school. De school de [O.B.S.] is ongeveer 500 meter verwijderd van de woning van de vader. Deze school biedt passend onderwijs en ondersteuning aan de kinderen. Overigens is het onderwijs zowel op de school in [plaats] als op de door de moeder gewenste school in [plaats] afwijkend van het “reguliere” onderwijs. De kinderen gaan op dit moment met plezier naar deze school.
Het is in het belang van de kinderen dat zij ook naar een sportclub en naar de huisarts in [plaats] kunnen gaan. Die vorderingen zijn samenhangend met de vordering ten aanzien van de inschrijving op de school in [plaats] .
De kinderen willen niet in [plaats] sporten en wel in [plaats] . [zoon] en [dochter 2] fietsen zelfstandig naar HC Mop. De keuze voor een sportvereniging in [plaats] maakt de vader in het belang van de kinderen. Een huisarts in [plaats] is, met name bij spoedgevallen, in het belang van de kinderen. De huisarts in [plaats] heeft aangegeven dat de kinderen bij een huisarts in [plaats] ingeschreven moeten worden. De vader gaat vanzelfsprekend indien nodig met de kinderen naar de huisarts.
Voor verhuizing van de vader naar [plaats] is toestemming van de moeder geen vereiste. De uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader kwam aan de orde nadat de vader al verhuisd was naar [plaats] . Op het moment dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader werd bepaald woonde hij al in [plaats] . Een verhuizing naar [plaats] ligt niet in de rede.
De moeder is niet ontvankelijk in haar vorderingen in reconventie nu zij deze rauwelijks heeft ingediend. Inschrijving bij de moeder is niet aan de orde nu de kinderen het hoofdverblijf bij de vader hebben. De kinderen hebben, nu zij reeds geruime tijd niet meer in [plaats] naar school gaan, geen connectie meer met de oude school en de directe omgeving van die school. Bovendien betreft de school waarop de door de moeder verzochte vervangende toestemming betrekking heeft, een andere basisschool dan de school die de kinderen vóór de uithuisplaatsing verzochten.
Het is onvermijdelijk dat de moeder als school, de huisarts en de sportclubs van de kinderen in [plaats] zijn extra kilometers zal moeten rijden. Overigens heeft de vader aangeboden een groter deel van het vervoer voor zijn rekening te nemen, maar dat is door de moeder geweigerd.
4.8.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
4.8.1.
Het verzoek tot vervangende toestemming inschrijving basisschool heeft inmiddels alleen nog betrekking op [zoon] en [dochter 2] , aangezien [dochter 1] na de zomervakantie zal starten op de middelbare school. Ook over de middelbare schoolkeuze van [dochter 1] hebben partijen een kort geding procedure in hoger beroep gevoerd. In die zaak, met zaaknummer 200.311.950/01, heeft het hof eveneens uitspraak gedaan op 26 juli 2022.
4.8.2.
Het hof is van oordeel dat de zaak voldoende spoedeisend is, gezien de start van het nieuwe schooljaar na de zomervakantie. Het is in het belang van partijen, en met name ook van [zoon] en [dochter 2] , dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de basisschool waar zij na de zomervakantie naar toe zullen gaan. Datzelfde geldt ten aanzien van de (sport)verenigingen waar zij na de zomervakantie hun sport dan wel hobby’s zullen gaan uitoefenen.
Voor wat betreft de huisarts acht het hof het noodzakelijk dat de kinderen bij medische noodzaak een huisarts kunnen bezoeken, zodat ook ten aanzien van deze vordering de spoedeisendheid gegeven is.
Nog los van het feit dat in de procedure in kort geding het vereiste van connexiteit niet aan de orde is, is het hof – anders dan de moeder – van oordeel dat de vorderingen met betrekking tot de vervangende toestemming inschrijving basisschool, (sport)verenigingen en huisartsenpraktijk wel degelijk met elkaar samenhangen. Het gaat hier immers gaat om dezelfde kinderen en de vorderingen hangen allemaal samen met de woonomgeving van deze kinderen. De goede procesorde verzet zich dus niet tegen de vermeerdering van eis.
Van rauwelijks dagvaarden door de vader van de moeder is naar het oordeel van het hof, gelet op hetgeen de vader daarover onderbouwd heeft gesteld, geen sprake.
4.8.3.
Het hof stelt het volgende voorop.
Het hof heeft bij beschikking van 21 juli 2022 de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 november 2021, waarin het hoofdverblijf van de kinderen van partijen bij de vader is bepaald, bekrachtigd. Gelet daarop ligt de vordering van de moeder haar vervangende toestemming te geven de kinderen in te schrijven op haar adres, voor afwijzing gereed.
Verder is de zorg- en contactregeling laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 juli 2022 in die zin dat de moeder en de kinderen voorlopig gerechtigd zijn tot begeleid contact met elkaar met elkaar:
- een keer in de veertien dagen voor de duur van één uur op het kantoor van de GI, èn
- een keer in de veertien dagen voor de duur van twee uur bij de moeder thuis.
Vanuit dit uitgangspunt, waarin de basis van het leven van de kinderen overwegend bij de vader ligt, heeft het hof dus te beslissen over de inschrijving op de basisschool van [zoon] en [dochter 2] en over de inschrijving op (sport)verenigingen en bij de huisartsenpraktijk van alle drie de kinderen. Het hof merkt daarbij op dat de contactregeling tussen de moeder en de kinderen ten tijde van het bestreden vonnis aanmerkelijk ruimer was dan thans ten tijde van de mondelinge behandeling en de uitspraak van het hof.
4.8.4.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden die het hof na eigen afweging en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt, heeft beslist.
Het hof voegt daar het navolgende aan toe.
Het hof heeft goed geluisterd naar, en gelezen wat, partijen over en weer hebben gezegd en geschreven over de basisscholen, de sportverenigingen en de huisartsenpraktijk. Ook heeft het hof goed gelezen wat [dochter 1] heeft geschreven over de hockeyvereniging en is dit onderwerp aan bod gekomen in het gesprek dat de voorzitter van het hof in aanwezigheid van de griffier voorafgaand aan de mondelinge behandeling met [dochter 1] heeft gevoerd.
Het hof komt tot de conclusie dat de beslissing over de basisschool, de (sport)verenigingen en de huisartsenpraktijk in overwegende mate een praktische is en in zwaarwegende mate samenhangt met de plaats waar de kinderen hun hoofdverblijf hebben en de meeste tijd doorbrengen.
Nog los van de vraag of het mogelijk is ingeschreven te staan bij een huisartsenpraktijk buiten de gemeente waar men woont, is het in het belang van de kinderen dat zij een huisarts kunnen bezoeken in de omgeving waar zij de meeste tijd verblijven. Dat is thans dus in [plaats] .
Voor wat betreft de basisschool stelt het hof vast dat het op zichzelf niet bezwaarlijk is als kinderen een basisschool bezoeken in een andere plaats of gemeente dan die waar zij staan ingeschreven en hun hoofdverblijf hebben. Dat die school dan verder verwijderd zou kunnen zijn van hun hoofdverblijfplaats hoeft dan evenmin bezwaarlijk te zijn.
Dit ligt echter anders als de ouders gescheiden zijn, de kinderen bij een van de ouders hun hoofdverblijfplaats hebben en die ouders het er niet over eens kunnen worden welke basisschool hun kinderen moeten bezoeken. In die gevallen kunnen praktische overwegingen, zoals de afstand tot de school, een doorslaggevende rol spelen bij de te maken keuze voor een school, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn die tot een andere keuze dwingen. Van dergelijke zwaarwegende omstandigheden is het hof in dit geval niet gebleken. De stelling van de moeder dat deze school een Jenaplaschool is en derhalve niet geschikt is voor [zoon] en [dochter 2] die in [plaats] regulier onderwijs hebben gevolgd en weer kunnen volgen, is daarvoor onvoldoende.
Het hof acht het in het belang van de [dochter 2] en [zoon] dat zij naar een school gaan in hun directe omgeving, zodat zij niet volledig afhankelijk zijn van vervoer per auto door (een van) hun ouders en na schooltijd zoveel mogelijk zelfstandig met klas- en buurtgenootjes kunnen spelen en daar hun sociale leven kunnen opbouwen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat op dit moment de zorg- en contactregeling met de moeder een slechts zeer beperkte regeling is en dat de kinderen in overwegende mate in [plaats] verblijven.
Datzelfde geldt voor de (sport)verenigingen. Op dit moment fietsen [dochter 1] en [zoon] al zelfstandig naar de hockeyclub. Nog los van het praktische aspect van het brengen en halen naar en van trainingen door de vader indien de kinderen in [plaats] of ’ [plaats] zouden sporten, speelt ook hierbij het sociale aspect een grote rol; de kinderen moeten kunnen sporten en hun hobby’s uitoefenen in de omgeving waar zij wonen en daar hun sociale leven opbouwen. [dochter 1] heeft in het gesprek met de voorzitter van het hof aangegeven dat het haar wens is om in [plaats] bij haar moeder te wonen en dat zij niet langer meer in [plaats] wil hockeyen. Gelet echter op de beslissing van het hof van 21 juli 2022 (zaaknummer 200.305.718), waarin de beslissing omtrent de hoofdverblijfplaats van [dochter 1] bij de vader is bekrachtigd, ligt het voor de hand dat [dochter 1] in [plaats] blijft hockeyen en zal het hof ook ten aanzien van die vervangende toestemming de beschikking van de rechtbank bekrachtigen.
Het hof onderkent dat de moeder wellicht in de toekomst, indien de zorg- en contactregeling zou worden uitgebreid hetgeen – zo begrijpt het hof – de bedoeling is, met aanmerkelijk meer reistijd zal worden geconfronteerd. Dit maakt echter niet dat het hof de vorderingen van de moeder zal toewijzen. Het belang van de kinderen om in de omgeving waar zij hun hoofdverblijf hebben en feitelijk de meeste tijd doorbrengen naar school te gaan, te sporten en de huisarts te kunnen bezoeken, weegt in deze zwaarder dan het belang van de moeder.
4.8.5.
Het voorgaande maakt dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen met aanvulling van de gronden.
4.9.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren gelet op de familierechtelijke aard van de procedure.

5.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 5 januari 2022.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, A.J.F. Manders en H.M.A.W. Erven en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 juli 2022.
griffier rolraadsheer