3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[geïntimeerde], geboren op [geboortedatum] 1956, is op 1 januari 1998 voor onbepaalde tijd en voor 40 uren per week (in voltijd) bij de rechtsvoorganger van VDL in dienst getreden.
Partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] met ingang van 1 januari 2017 in deeltijd gaat werken, namelijk voor 36 uur per week, hetgeen overeenkomt met 90% van de voltijdse arbeidsomvang.
Op de arbeidsovereenkomst is, voor zover in deze zaak van belang, de algemeen verbindend verklaarde cao Metalektro (hierna: de cao) met een looptijd van 1 juni 2018 tot en met 1 december 2020 van toepassing.
In paragraaf 1.4, getiteld “Voltijd en deeltijd” is in deze cao onder 1.4.1., getiteld “Hoofdregel”, het volgende opgenomen:
“ De cao-bepalingen gaan uit van de werknemer die in voltijd werkt. Voor de werknemer die in deeltijd werkt, gelden de arbeidsvoorwaarden in deze cao naar evenredigheid van het aantal door hem gewerkte uren.”
Onder 1.4.2. “Uitzonderingen” is opgenomen:
“ Als de werknemer in deeltijd werkt, gelden de volgende bepalingen niet naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren, maar volledig:
a. kort verzuim (4.4)
b. vakbondsverlof (4.6)
c. karweiwerk: vergoeding extra reistijd, extra reiskosten en verblijfskosten (3.7.7)”
In deze cao is onder artikel 5.6 een regeling opgenomen, geheten “Generatiepact”. Deze regeling maakt het mogelijk dat een (oudere) werknemer korter gaat werken, tegen een bepaald percentage van het oorspronkelijke salaris en met behoud van de volledige pensioenopbouw. Uit de toelichting blijkt dat de alsdan vrijgevallen uren worden ingevuld door instromers met een (vaste) arbeidsovereenkomst. Het uitvoeringsreglement is, aldus bepaling 5.6.1. sub c, opgenomen in bijlage C van de cao.
In bepaling 5.6.2. sub b van de cao is het volgende opgenomen:
“De werknemer die niet in regelmatige ploegendienst werkt en 62 jaar of ouder is en een jaarsalaris heeft van maximaal € 70.000 bruto kan de werkgever verzoeken variant 80-90-100 toe te passen. De werkgever dient het verzoek in te willigen.”
In bepaling 5.6.2. sub c van de cao is het volgende opgenomen:
“
De werknemer van 62 jaar of ouder met een jaarsalaris van maximaal € 70.000 bruto kan de werkgever verzoeken om variant 70-85-100 toe te passen. De werkgever kan het verzoek inwilligen of afwijzen (dubbele vrijwilligheid).”
Bij e-mail van 25 maart 2019 aan VDL heeft [geïntimeerde] aangegeven mee te willen doen aan het generatiepact, en wel met de 70-85-100 variant. Als dat niet mag, zo schrijft hij, dan wil hij “nú” voor de 80-90-100 variant gaan.
Op dat moment bedroeg het maandsalaris van [geïntimeerde] € 5.240,61. Op basis hiervan had hij een jaarsalaris van € 62.887,32.
Bij e-mail van 16 mei 2019 heeft [geïntimeerde] aan VDL nogmaals laten weten dat hij zijn aanmelding bevestigt, zulks onder verwijzing naar de GOR-notulen.
Met ingang van 1 augustus 2019 heeft [geïntimeerde] een structurele salarisverhoging ontvangen van € 52,20 per maand, dit op grond van artikel 3.4.1. van de cao. Daarmee kwam zijn jaarsalaris op € 63.513,72.
Bij e-mail van 5 augustus 2019, gericht aan [geïntimeerde] en andere collega’s, schrijft VDL over het Generatiepact en welke varianten er zijn. Vervolgens vermeldt zij dat moet worden gekeken naar de website voor het aanmeldformulier en voor andere informatie, dat de wensen moeten worden besproken met de leidinggevende en dat het aanmeldformulier moet worden gedownload, zo volledig mogelijk moet worden ingevuld en aan P&O moet worden geretourneerd. VDL besluit de e-mail met de mededeling dat op woensdagmiddag 18 september aanstaande een informatiebijeenkomst wordt gehouden.
Tijdens deze bijeenkomst heeft VDL te kennen gegeven dat zij geen enkele aanvraag, waarbij dubbele vrijwilligheid vereist was, zou inwilligen. Op advies van P&O heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 18 september 2019 een aanmeldformulier opgestuurd met als variant 80-90-100.
Bij e-mail van 30 september 2019 heeft VDL laten weten dat het salaris van [geïntimeerde] hoger is dan € 70.000,00 en dat hij dus niet voor deze regeling in aanmerking komt. VDL heeft het op dat moment voor [geïntimeerde] geldende jaarsalaris berekend door het fulltime maandsalaris te vermenigvuldigen met 12.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerde] bij inleidende dagvaarding van 7 juli 2020 gevorderd dat VDL wordt veroordeeld tot toepassing van artikel 5.6.2. sub b cao op basis van de daarin opgenomen 80-90-100 variant op straffe van een dwangsom met veroordeling van VDL in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde], kort samengevat, de nakoming van verplichting uit hoofde van bepaling 5.6.2. sub b cao ten grondslag gelegd.
3.2.3.VDL heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.2.4.Na een gehouden skype-zitting heeft de kantonrechter in de bestreden uitspraak overwogen dat de Generatiepactregeling pas vanaf 24 juli 2019 geldt en de aanvraag van 18 september 2019 geldig is. In het dictum is de vordering toegewezen met een dwangsom van € 175,-- per dag. VDL is in de proceskosten veroordeeld en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.