ECLI:NL:GHSHE:2022:2532
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak wegens afwezigheid van de verdachte en raadsman
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 12 maart 2019. De verdachte, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De behandeling van de zaak was gepland op 25 februari 2022, maar de verdachte en zijn raadsman zijn niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen schriftuur houdende grieven is ingediend door de verdediging, noch is er een bericht ontvangen dat de raadsman verhinderd was om aanwezig te zijn. Het hof heeft in de brief die voorafgaand aan de rolzitting was verzonden, duidelijk gemaakt dat indien de verdediging niet verschijnt en geen bezwaren tegen het vonnis worden ingediend, dit kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Aangezien de verdachte geen grieven heeft ingediend en niet is verschenen, heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. B. Stapert als voorzitter fungeerde, samen met mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. C.A. van Roosmalen als raadsheren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffiers mr. T.H.J. Menting en N. Bounjoua.