ECLI:NL:GHSHE:2022:2531
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in ontnemingszaak
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 12 maart 2019. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, met parketnummer 03-661211-17. De betrokkene, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de rolzitting op 25 februari 2022 is echter gebleken dat er geen schriftuur houdende grieven is ingediend door de verdediging. Ook is er geen bericht ontvangen van de raadsman of de betrokkene dat zij verhinderd waren om ter terechtzitting aanwezig te zijn.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene en zijn raadsman niet zijn verschenen en dat er geen bezwaren tegen het vonnis zijn geuit. Gezien het ontbreken van een schriftelijke of mondelinge toelichting op de bezwaren, heeft het hof geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De beslissing is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en om te waarborgen dat de procedure niet onnodig wordt vertraagd.
De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met vermelding dat één van de griffiers niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.