ECLI:NL:GHSHE:2022:2531

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
20-000829-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 12 maart 2019. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, met parketnummer 03-661211-17. De betrokkene, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de rolzitting op 25 februari 2022 is echter gebleken dat er geen schriftuur houdende grieven is ingediend door de verdediging. Ook is er geen bericht ontvangen van de raadsman of de betrokkene dat zij verhinderd waren om ter terechtzitting aanwezig te zijn.

Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene en zijn raadsman niet zijn verschenen en dat er geen bezwaren tegen het vonnis zijn geuit. Gezien het ontbreken van een schriftelijke of mondelinge toelichting op de bezwaren, heeft het hof geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De beslissing is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en om te waarborgen dat de procedure niet onnodig wordt vertraagd.

De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met vermelding dat één van de griffiers niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000829-19 (OWV)
Uitspraak : 11 maart 2022
VERSTEK (ONIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 12 maart 2019 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 03-661211-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het hof het door de betrokkene ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De onderhavige ontnemingszaak is aangebracht op een rolzitting van het gerechtshof. De behandeling van de zaak stond gepland op 25 februari 2022 te 11.15 uur. Bij de oproeping en bij de kennisgeving die naar het kantoor van de raadsman is verzonden, is een brief bijgevoegd. In die brief wordt een toelichting gegeven over deze rolzitting. Ten aanzien van de periode voorafgaand aan de rolzitting is – onder meer – in de brief opgenomen dat eventuele onderzoekswensen voorafgaand aan de terechtzitting kenbaar kunnen worden gemaakt, alsmede dat wanneer de raadsman of raadsvrouw meent dat zijn of haar aanwezigheid en/of die van de betrokkene niet is vereist, de verdediging wordt verzocht het hof daarover te informeren. Voorts is in de brief opgenomen dat – tijdens de rolzitting – het hof kan vaststellen dat er geen schriftuur houdende grieven is ingediend en indien in dat geval de verdediging niet op de rolzitting verschijnt, en derhalve ook geen
mondelinge toelichting van de bezwaren tegen het vonnis volgt, het hof daaraan de consequentie van niet-ontvankelijkverklaring in het hoger beroep kan verbinden.
Het hof heeft in dossier geen schriftuur houdende grieven aangetroffen. Evenmin heeft het hof een bericht van de zijde van de verdediging ontvangen waaruit (impliciet) zou kunnen worden afgeleid wat de bezwaren tegen het vonnis zijn. Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de betrokkene en de raadsman niet verschenen. Het hof heeft van de raadsman of van zijn kantoor geen bericht ontvangen waaruit blijkt dat de raadsman is verhinderd om ter terechtzitting aanwezig te zijn. Evenmin heeft het hof bericht ontvangen dat de raadsman en/of de betrokkene in de onderhavige zaak later nog ter terechtzitting aanwezig zou(den) zijn.
Nu de betrokkene geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of een raadsman heeft gemachtigd dat namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden, is het hof van oordeel dat het door de betrokkene ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de betrokkene ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting en N. Bounjoua, griffiers,
en op 11 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
N. Bounjoua is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.