Uitspraak
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats];
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats];
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats].
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie en zorgkorting. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 24 november 2021 beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Limburg van 24 augustus 2021. In deze beschikking was de kinderalimentatie voor de minderjarige kinderen vastgesteld op € 187,- voor [minderjarige 1], € 126,- voor [minderjarige 2] en € 96,- voor [minderjarige 3]. De vrouw verzoekt de vernietiging van deze beschikking en een verhoging van de alimentatiebedragen, met een ingangsdatum van 9 maart 2021, de datum van indiening van haar verzoekschrift.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2022 is de vrouw verschenen, bijgestaan door een waarnemer van haar advocaat, terwijl de man niet is verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank en heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de door de rechtbank vastgestelde behoefte en draagkracht van de partijen. De vrouw heeft grieven ingediend met betrekking tot de ingangsdatum van de alimentatie en de zorgkorting.
Het hof heeft geoordeeld dat de ingangsdatum van de alimentatie moet blijven zoals vastgesteld door de rechtbank, namelijk de datum van de beschikking. Wat betreft de zorgkorting heeft het hof de argumenten van de vrouw overwogen en besloten dat de zorgkorting voor [minderjarige 3] moet worden aangepast van 35% naar 25%, terwijl voor [minderjarige 1] geen zorgregeling is vastgesteld. De bestreden beschikking is gedeeltelijk vernietigd en de alimentatie voor [minderjarige 3] is vastgesteld op € 126,- per maand, met ingang van 24 augustus 2021. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.