Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- de aanvullende stukken van mr. Engels (producties 10 tot en met 12), ingediend bij V6-formulier van 10 mei 2022, ingekomen ter griffie van dit hof op 11 mei 2022 en
- de e-mail en brief van het CAK, ingekomen ter griffie van dit hof op 1 juni 2022 om 8.40 uur, waarin het hof wordt medegedeeld dat het CJIB/CAK op dit moment geen vorderingen meer op [appellant] heeft en dat het CAK daarom geen aanleiding (meer) ziet om ter zitting te verschijnen.
2.De beoordeling
- Op [datum] 2021 is mevrouw [erflaatster] , geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] in Letland, te [plaats] overleden.
- Erflaatster was in gemeenschap van goederen gehuwd met [appellant] . Zij heeft geen uiterste wilsbeschikking laten opmaken en heeft [appellant] en haar twee kinderen [erfgenaam 2] – thans minderjarig – en [erfgenaam 1] als haar erfgenamen achtergelaten.
- [appellant] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard.
- Op 18 oktober 2021 is ter griffie van de rechtbank Limburg een verzoekschrift van [appellant] ingekomen waarin hij de kantonrechter op grond van artikel 4:194a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) vraagt hem te machtigen om de nalatenschap van erflaatster alsnog beneficiair te mogen aanvaarden.
binnen drie maanden na de ontdekking van de schuldde kantonrechter moet verzoeken hem daartoe te machtigen. Het gaat hierbij om de openstaande vorderingen / schulden aan de schuldeisers die nog uit de nalatenschap betaald moeten worden en om de vraag wanneer [appellant] deze schulden heeft ontdekt. Anders dan [appellant] betoogt/lijkt te betogen, gaat het niet om het moment waarop is ontdekt wat de oorzaak – het gokken – is dat de nalatenschap ontoereikend is om de schulden van schuldeisers te voldoen. De vorderingen als gevolg van het (gestelde) gokken, zo blijkt uit de overgelegde bankafschriften, zijn steeds door erflaatster voldaan; er is geen sprake van een zogenaamde gokschuld.