Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van antwoord, met producties;
- de mondelinge behandeling van 22 oktober 2021, waarbij van de zijde van Nedereind twee producties en een akte wijziging van eis zijn overgelegd en van de zijde van Woonpunt een productie is overgelegd en waarbij de advocaten spreekaantekeningen hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
6.De nadere beoordeling
- Grief 1 stelt de feiten aan de orde, maar alleen om op te merken dat de gestelde samenwerkingsovereenkomst ook had moeten worden opgenomen, zodat grief 1 niet afdoet aan de juistheid van dit overzicht.
- Dat laatste geldt ook voor grief 2, die gaat over leges en de vraag wie exploitant zou zijn, en voor grief 3, die gaat over de opbrengst en hierna onder o is verwerkt.
a. bij verkoop en levering van (de onverdeelde helft van) de Gronden aan een derde;”
b. bij verkoop en levering van het Registergoed aan een derde;”
- verklaring voor recht dat Nedereind recht heeft op de helft van het bedrag in depot bij de notaris (vordering a, € 129.789,08 dan wel € 18.060,07), met bevel tot medewerking aan uitkering op straffe van een dwangsom (vordering b) en met rente (vordering c),
- vordering d: vergoeding van schade (€ 1.091.738,00 dan wel € 1.221.168,00) doordat Woonpunt de stekker uit de samenwerking heeft getrokken,
- vordering e: vergoeding van schade in verband met de verkoop van een perceel aan derden (€ 10.425,75),
- vordering f: vergoeding voor de jaarlijkse contractuele rente over de koopprijs (€ 412.500,00),
- vordering g: vergoeding voor een contractuele boete op grond van de koopovereenkomst (€ 75.000,00),
- vordering h: vergoeding van (de helft van) kadasterkosten en kosten bodemonderzoek (€ 771,73),
- vordering i: vergoeding van de buitengerechtelijke kosten (€ 8.031,31),
- Woonpunt te veroordelen in de proceskosten van beide instanties
- verwijzing naar de schadestaatprocedure.
- a) De geldlening en de koopovereenkomst zijn, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet genoeg, omdat in deze documenten niets staat over de gestelde samenwerking. Dat geldt ook voor blz. 1 van de koopovereenkomst, waar staat dat verkoper (Nedereind) voornemens is een woningbouwprogramma te ontwikkelen en te (doen) realiseren, dat koper (Woonpunt) in de gelegenheid is gesteld een samenwerking aan te gaan en dat partijen daarom de koopovereenkomst willen aangaan. Hieruit volgt niet dat Woonpunt de gestelde samenwerking is aangegaan.
- b) Wat betreft de aard en strekking van de geldlening en koopovereenkomst overweegt het hof dat deze stukken weliswaar in algemene zin kunnen strekken tot uitvoering van een samenwerking, maar zij kunnen ook op zichzelf staan als transactie. Daarom zijn deze overeenkomsten onvoldoende ter onderbouwing van de gestelde samenwerking.
- c) De omstandigheid dat Woonpunt bepaalde kosten (ongeveer € 100.000,00) heeft vergoed aan Nedereind, is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende voor een andere conclusie dan dat Woonpunt bereid was die kosten te dragen. Over de inhoud en omvang van de gestelde samenwerking zegt dit te weinig.
- d) Nedereind beroept zich nog op een brief van de gemachtigde van Woonpunt van 22 juni 2017, waarin staat dat “Woonpunt voor 50% zal gaan deelnemen in de voorgenomen planontwikkeling” en dat “Woonpunt (…) gerechtigd zou zijn tot de helft van de opbrengst”. Ook dit standpunt, bezien in de context van al het overige, is onvoldoende ter onderbouwing van de standpunten van Nedereind. Uit de brief kan de door Nedereind gestelde “bindende afspraak” (voor samenwerking en verdeling van kosten en opbrengsten) redelijkerwijs niet worden afgeleid. In de brief staat niet (duidelijk) dat Woonpunt bepaalde kosten zou dragen of dat Woonpunt voor onbepaalde tijd, in afwijking van de voorwaarden van de geldlening en de koopovereenkomst, een samenwerking aanging, die zij niet mocht beëindigen, zoals Nedereind in wezen stelt. De brief is verder verzonden in de periode waarin partijen al in onmin waren geraakt en de strekking van de brief is onmiskenbaar dat Woonpunt bepaalde voorwaarden stelt voordat zij bereid is mee te werken aan de levering van percelen, waarop zij een hypotheekrecht heeft.
- e) Nedereind beroept zich ook op een brief van Woonpunt van 23 juli 2014, waarin staat dat Woonpunt wil “mitigeren”, daarom heeft besloten “de woningbouwontwikkeling stop te zetten en de onderhavige locatie zo mogelijk af te stoten” en had laten weten “dat zij de ontwikkeling ter plaatse niet wilde doorzetten, gezien de vertraging die het project had opgelopen en de risico’s die hiermee gepaard gaan”.
- f) Nedereind wijst er ook op dat Woonpunt heeft “afgewaardeerd” op de percelen/gronden op haar balans. Het hof verwerpt ook dit standpunt, omdat de afwaardering te rijmen is met de geldlening en de koopovereenkomst als zelfstandige transactie, los van de gestelde risicodragende samenwerking.
- Vordering e strekt tot vergoeding van kosten die Nedereind aan een derde (koper van een perceel) heeft moeten betalen, omdat Nedereind niet tijdig kon leveren. De vertraging bij de levering hing samen met de doorhaling van de hypotheek. Nedereind stelt dat Woonpunt eerst (bij mail van [persoon A] ) toestemming heeft gegeven voor de verkoop/levering (en doorhaling van de hypotheek), maar deze toestemming op het laatste moment heeft ingetrokken, waardoor Nedereind de boete heeft moeten betalen aan de koper.
- Vordering f betreft een vestzak/broekzak transactie (betaling rente over de koopprijs): de bedoeling was dat deze vordering zou worden verrekend met de rente over de geldlening. Nedereind heeft niet uitgelegd dat en waarom zij voldoende belang heeft bij deze vordering. Het hof gaat er evenals partijen van uit dat zij geenszins de bedoeling hadden dat deze rente door de één aan de ander zou worden voldaan. Dat is echter wel de strekking van vordering f, die dus moet worden afgewezen.
- Vordering g strekt tot vergoeding van een contractuele boete ad EUR 75.000,-- op grond van de koopovereenkomst. Deze vordering wordt afgewezen omdat Nedereind niet heeft toegelicht dat en waarom Woonpunt deze boete zou zijn verschuldigd en niet valt in te zien waarom Woonpunt in verzuim zou zijn in de nakoming van de koopovereenkomst.
- Vordering h strekt tot vergoeding van de helft van (volgens Nedereind) gemaakte kadasterkosten en kosten bodemonderzoek. Het hof wijst deze vordering af omdat Nedereind niet heeft toegelicht dat en waarom Woonpunt gehouden is deze kosten te vergoeden.
- Vorderingen i en j strekken tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Deze vorderingen worden afgewezen omdat Nedereind ongelijk krijgt wat betreft de hoofdsom.
Nedereind heeft bij deze stand van zaken onvoldoende rechtmatig belang bij inzage in of afgifte van (afschriften van) stukken over interne communicatie binnen de Woonpunt-organisatie. Een ander belang, dan dat Nedereind gelijk krijgt met haar vordering tot schadevergoeding, heeft Nedereind niet gesteld.