In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Jansen, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. E.R. Knoester. De procedure betreft een terugkomen op een akte niet-dienen, waarbij de appellant verzocht om de memorie van grieven alsnog te accepteren, ondanks dat deze niet tijdig was ingediend. De zaak is geïntroduceerd op de rol van 11 januari 2022, en na verschillende pogingen om de memorie van grieven in te dienen, heeft het hof op 19 april 2022 een akte van niet-dienen verleend. De appellant heeft echter aangevoerd dat de memorie van grieven op 14 april 2022 ter verzending is aangeboden en dat er meerdere pogingen zijn gedaan om deze via het elektronische systeem Zivver in te dienen, die om technische redenen zijn mislukt. Het hof heeft de verklaringen van de betrokken partijen en de omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat het onaanvaardbaar zou zijn om aan de eerdere beslissing vast te houden, gezien de omstandigheden en het feit dat de geïntimeerde de memorie van grieven tijdig heeft ontvangen. Het hof heeft besloten terug te komen op de akte niet-dienen en heeft de memorie van grieven alsnog geregistreerd, met een verwijzing naar de rol van 23 augustus 2022 voor het nemen van een memorie van antwoord.