6.3De verklaringen van de getuigen luiden (voor zover relevant) als volgt.
Ik ben jurist. Ik ben sinds kort gestopt bij Countus als jurist. Ik heb vlak voor kerstmis 2013 een concept vaststellingsovereenkomst opgesteld voor de VOF. Ik heb daarover contact gehad met mijn collega’s [persoon E ] en [persoon D] . Zij waren adviseur van de VOF bij Countus. Er speelden verschillende onderwerpen. Het ging om een ontbinding van de VOF en toedeling van activa en passiva. Het klopt dat de geldlening bij de Rabobank aan de orde kwam. Mijn collega [persoon D] heeft een concept verdeling gemaakt. Daarbij heeft hij de geldlening bij de Rabobank toegedeeld aan [geïntimeerden] . Ik heb dat verwerkt in de concept vaststellingsovereenkomst. De reden voor die toedeling was dat de loods, de schuur, naar [geïntimeerden] ging, dus de bijbehorende lening ging ook naar [geïntimeerden] . Ik heb mijn concept vaststellingsovereenkomst toegestuurd naar de beide families met het verzoek om commentaar. Wij hebben dat commentaar ook ontvangen. Ik heb het commentaar verwerkt. Uiteindelijk heb ik een derde versie naar de beide families gestuurd. [persoon A] , van het kantoor [[--]] , de adviseur van [geïntimeerden] , heeft op enig moment een nieuwe concept overeenkomst gestuurd. Die is naar mij gestuurd op 11 februari 2014, zie ik in mijn dossier. Er zaten enkele onduidelijkheden in. Ik heb contact met [persoon A] gehad en het concept uiteindelijk naar [appellanten] doorgestuurd op 19 februari. In dit concept werd de geldlening toegedeeld aan [geïntimeerde 1] , op dezelfde wijze als in mijn concept. Het klopt dat ik nog dossiers heb uit die tijd, waarmee ik mijn geheugen heb opgefrist voor het verhoor vandaag. Een bijzonder punt in het overleg was dat 1 september 2013 de datum van verdeling was. Daarna waren er aflossingen uitgevoerd ten gunste van de Rabobank en ten laste van de rekening-courant van de VOF. [persoon A] had dat lagere saldo als gevolg van die aflossingen niet verwerkt in zijn concept. Ik heb het er met hem over gehad. Waarom was de schuld niet verminderd? [persoon A] heeft verteld dat dit in zijn visie een tegemoetkoming was voor [geïntimeerden] voor alle kosten omdat het zo lang had geduurd. Daarna is het dossier naar de advocaten gegaan. Er was een klein punt van verschil, zo staat mij bij, pure afronding, een paar koeien, andere kleine zaken, een bedrag van ongeveer 4000 euro. Het staat mij bij dat partijen er niet uitgekomen zijn. Dit was het einde van mijn betrokkenheid. De families hebben wel eens gevraagd hoe staat het, ik heb wel eens de conceptovereenkomst nog eens toegestuurd. Mijn collega [persoon D] kon er in elk geval bij, omdat het in de SharePoint van ons kantoor stond. Ik ben niet aanwezig geweest bij een gesprek tussen de families over de geldlening. Mijn betrokkenheid is puur schriftelijk en via e-mail gegaan.
Op vragen van mr. Lammers antwoord ik als volgt:
Ik heb geen contact met [broer van geintimeerde] over de geldlening gehad, behalve dat hij mij en [persoon E ] heeft gemaild over de concept vaststellingsovereenkomst. Die mail is van 28 januari 2014, om 21:56 uur. Dit was de dag na een concept vaststellingsovereenkomst van 27 januari 2014. (
Mr. Lammers verklaart dat deze mail nog niet in het geding is gebracht.)Ik heb [broer van geintimeerde] niet gesproken. De strekking van de mail was dat partijen in het weekend van 12 december overeenstemming hadden bereikt, in die zin dat zij met gesloten beurzen zouden afrekenen. De lening van de Rabobank stond zoals gezegd in mijn concept vaststellingsovereenkomst als toegedeeld aan [geïntimeerden] . Dat was in het verlengde van het overzicht van mijn collega [persoon D] , met een toedeling van de lening in zijn kolom voor [geïntimeerden] . Ik weet niet hoe partijen met elkaar de kwestie hebben afgewikkeld. Ik was daar niet bij betrokken. Ik heb gehoord dat Rabobank de financiering heeft opgezegd en dat beide partijen de helft van de geldlening hebben betaald. Dit was een afwijking van mijn concept vaststellingsovereenkomst en ook van het concept van [persoon A] .
Op vragen van mr. Van Buul antwoord ik als volgt:
Ik bedoel met de geldlening beide leningen. Het ging om een grote lening en een kleine lening. Beide leningen zouden worden toebedeeld aan [geïntimeerden] . Ik begreep later dat de kleine lening bedoeld was voor een haspel of zoiets. Dat was dus niet de schuur of loods.
Ik heb tot 31 december 2016 op papier bij Countus gewerkt als directeur. Ik was feitelijk al eerder daar gestopt. Nu ben ik zelfstandig bedrijfsfiscalist. Countus was in 2013 al geruime tijd adviseur van de VOF. Mijn rol in die periode, 2013, was vooral een luisterende rol. Ik heb [geïntimeerden] nooit ontmoet. Ik heb hen wel eens aan de telefoon gehad. Ik zou ze op straat niet herkennen, denk ik. Ik heb [appellanten] regelmatig gezien in 2013 en een stukje 2014, misschien ook een keer ongeveer vijf jaar geleden. Mijn rol hield in dat ik [appellanten] adviseerde. De achtergrond was dat er mediation gesprekken liepen bij [persoon B] , maar die was overleden en de zaak liep vast. Ik heb een keer met mijn collega [persoon D] dossiers doorgenomen en we zagen dat er niets gebeurde. [persoon D] verzocht mij toen [appellanten] bij te staan, omdat [persoon A] van het kantoor [[--]] op dat moment [geïntimeerden] bijstond.
Ik weet niet meer in detail hoe het precies is gegaan, maar ik heb een keer met [appellanten] aan tafel gezeten. Mijn streven was om aan tafel te zitten met [persoon A] , [geïntimeerden] en [appellanten] , maar dat is niet gebeurd. Ik heb [persoon A] wel eens ontmoet, ik weet niet of dat voor of na 13 december 2013 was. Ik wil iets bijzonders vertellen dat mij bijstaat. Ik zie het in mijn IPad, die ik toen ook al had. Ik heb op 23 december 2013 een bestandje gevuld. Dat zit nog in mijn iPad. [persoon D] belde mij. [geïntimeerden] was bij hem geweest, er waren nieuwe ontwikkelingen. Ik keek in mijn agenda, wat er in de laatste paar weken was gebeurd. Dat was best intensief contact met [broer van geintimeerde] . Ik heb toen een notitie in mijn iPad gemaakt en dat later naar [persoon G] gestuurd (mr. Lammers zegt dat dat productie 17 bij antwoord in eerste aanleg is).
[broer van geintimeerde] belde mij in die tijd vaak, twee of drie keer in de week. Er was een nare discussie over de integriteit van mijn collega [persoon D] , maar dat ging over. Op enig moment heeft [broer van geintimeerde] gezegd: we zijn rond, er is een deal. Zie de notitie, productie 17. Het ging echt om een discussie over punten en komma’s. [broer van geintimeerde] heeft diverse keren tegen mij bevestigd dat partijen rond waren en dat er een deal was. Ik heb toen in mijn contacten met [broer van geintimeerde] niet ingezoomd op het thema van de geldlening bij Rabobank. Ook niet in die notitie, productie 17. Dat was geen onderwerp van gesprek. De discussie ging over vijf koeien of zoiets. Ik weet niet meer of mijn collega [persoon D] , of anders [broer van geintimeerde] , een notitie heeft gemaakt met staatjes, en hoe er verdeeld zou worden, maar er was een notitie en mijn input als fiscalist ging meer over hoe de verdeling kon plaatsvinden zonder belastingheffing. De verdeling vloeide in die tijd voort uit de feiten. Eén familie ging door met boeren, de andere niet. Het was bijna een natuurlijk proces. Toen was alles helder, partijen gingen met gesloten beurzen uit elkaar, ik verbaas mij dat er nu nog een procedure loopt. Het antwoord zit in de staatjes die toen beschikbaar waren bij de onderhandelingen. Het staat mij bij dat daarin staat: ieder de helft van de schuld, de aflossing. Mijn collega’s [persoon D] en [persoon F] waren in die tijd ook betrokken en hebben dat verwerkt. [persoon A] kwam vanuit [geïntimeerden] met nagenoeg hetzelfde concept. Toen was er volop consensus. Logisch vind ik het niet dat er nu nog discussie loopt.
Op vragen van mr. Lammers antwoord ik als volgt:
Het klopt dat mijn rol te maken had met het voorkomen van onnodige heffingen. Mijn rol was eerst luisterend, en daarna het adviseren van [appellanten] . Mijn input was: laat die vijf koeien zitten, rond het af met een deal, anders ben je veel meer kosten kwijt. Het klopt dat [broer van geintimeerde] heeft gezegd dat er een deal was. Dat heeft hij een aantal keren herhaald. Het ging om een deal op basis van de staatjes waar ik naar heb verwezen. Ik lees mijn notitie, productie 17, en zie daar staan: uitgangspunt voorliggende berekeningen. Ik zie dat als een bevestiging dat het een deal was op basis van de staatjes. Ik heb [broer van geintimeerde] steeds ervaren als woordvoerder en gesprekspartner namens [geïntimeerden] . Ik heb de mededeling van [broer van geintimeerde] dat er een deal was dus ervaren als een mededeling namens [geïntimeerden] . Ik heb [geïntimeerden] zelf nooit gesproken. De strekking van die mededeling van [broer van geintimeerde] was: vervelend, die koeien zitten erin, maar we hebben een deal. Dat was logisch, want [appellanten] had kort ervoor aan mij al aangegeven dat er een deal was.
Ik was in 2013 werkzaam bij Countus. Mijn rol was aanspreekpunt en ondernemersadviseur van de VOF. Ik verzorgde ook de administratie van de VOF. Ik sprak de beide families regelmatig en had een onafhankelijke rol.
Ik heb informatie ontvangen voor de reguliere bedrijfsvoering van persoonlijke adviseurs van de beide families en die werden dan verwerkt tot de juiste rapportages. Dit was het reguliere bedrijfsproces.
Mijn betrokkenheid was dat ik cijfers heb overgelegd van de VOF, die ik had samengesteld. Ik heb een jaarrekening uitgebracht en verspreid naar de families en besproken met de families. Vervolgens is dat afgewerkt en is op basis daarvan de aangifte inkomstenbelasting ingediend. Het ging hier om de reguliere jaarlijkse stukken. Voor de afwikkeling van de VOF heb ik een tussentijdse balans opgemaakt met een winst- en verliesrekening. Daaruit volgt de verdeling. Beide families hebben opgaven gedaan voor die tussentijdse balans en winst- en verliesrekening. Ik heb de tussentijdse stukken opgesteld en verspreid.
In dit geval is het moeizaam verlopen. Beide families hebben gereageerd en punten aangevuld of gecorrigeerd. Op basis daarvan heb ik een gecorrigeerde winst- en verliesrekening uitgebracht. De volgende stap was het vaststellen van de verdeling van activa en passiva. Er was onderling overleg tussen de families, natuurlijk op basis van de vennootschapsakte. Zo heb ik een verdelingsstaat gemaakt op basis van de informatie, zoals ontvangen van de families, en de vennootschapsakte. Dit heb ik besproken met onze jurist, [persoon F] . Er was enige discussie over posten en hoe die verdeeld zouden moeten worden. Ik heb geprobeerd overeenstemming te bereiken. [geïntimeerden] had op dat moment een externe adviseur aangetrokken, wij, Countus, hebben [appellanten] bijgestaan. Er werd gekeken of de adviseurs en de families eruit konden komen. Mijn rol was om de uitkomst te verwerken en vast te leggen.
De VOF had twee leningen bij Rabobank. Er was discussie over de rente en aflossing. Ik ben niet aanwezig geweest bij gesprekken tussen de families, ook niet hierover, maar ik ben wel aanwezig geweest bij een gesprek tussen [persoon E ] aan de kant van [appellanten] en [persoon A] aan de kant van [geïntimeerden] . De inhoud van dat gesprek was de voorgestelde verdeling op dat moment, discussiepunten en de vraag of overeenstemming kon worden bereikt. Ik kan het mij niet meer precies helder voor de geest halen, maar de indruk was dat het leek alsof er overeenstemming was, op basis van het gesprek zoals dat liep. Dit bleek later niet zo te zijn. De indruk was dat bepaalde adviseurs konden leven met een bepaalde verdeling, maar dat weet ik niet meer, ik kan het mij niet meer helder voor de geest halen.
Ik heb nog aantekeningen en correspondentie uit die tijd. Die heb ik nog eens bekeken ter voorbereiding van vandaag.
Er was discussie over rente en aflossing voor de bepaalde leningen, hoe die zouden worden verdeeld. Het ging om de periode na de ontbindingsdatum van 1 september 2013. Een punt was of de rente en aflossing na die datum vielen onder gesloten beurzen of niet. Er was een hele tijd discussie. Uit de discussie en het e-mail verkeer begrijp ik dat er op 14 december 2013 overeenstemming was, maar dat er later toch onduidelijkheid bleek te zijn. Countus heeft een eerste ontbindingsovereenkomst gemaakt, iedereen heeft gereageerd, aanpassingen zijn doorgevoerd. De adviseur van [geïntimeerden] , [persoon A] , heeft later een nieuwe ontbindingsovereenkomst gestuurd. Die was nagenoeg hetzelfde als wat Countus had gemaakt, maar er werd extra aandacht besteed aan de geldleningen. Die werden ook in het concept van [persoon A] toebedeeld aan [geïntimeerden] . Ik bedoel daarmee dat [geïntimeerden] verantwoordelijk was voor die leningen.
Op vragen van mr. Lammers antwoord ik als volgt:
Ik heb verklaard dat het een moeizaam proces was. Het klopt dat het hierbij gaat om de winst- en verliesrekening en de balans tussentijds per datum ontbinding 1 september 2013. U vraagt of de stukken zijn geaccordeerd. Ik heb nog geen getekende ontbindingsovereenkomst gezien. Na het tweede concept van de winst- en verliesrekening en de balans heb ik geen opmerkingen van de families meer gehad.
Het klopt dat er twee geldleningen waren. Eén grotere lening, die te maken had met de bouw van een stal. Een kleinere lening was voor aankoop van melkquotum en een machine.
Het klopt dat ik een verdelingsstaat heb opgemaakt. Ik heb daarvoor input gehad van beide families. Ik heb de verdelingsstaat op basis van die input opgesteld, met inachtneming van de vennootschapsakte. Het klopt dat de leningen in de verdelingsstaat werden toegedeeld aan [geïntimeerden] . U vraagt of er ooit discussie is geweest over die toedeling? Volgens mij niet. U vraagt of de toedeling door beide families is aanvaard als feit? Ja, op dat moment in mijn visie wel. Ja, in mijn visie was er overeenstemming over de toedeling.
De raadsheer-commissaris legt op verzoek van mr. Van Buul vast dat de getuige de tijd heeft genomen om de antwoorden op de twee laatste vragen van mr. Lammers te formuleren.
Ik ben de broer van [geïntimeerde 1] , partij in de zaak. Ik zag in die tijd, periode 2013, dat het bedrijf kapot ging. Ik zag dat mijn broer leed, onder behandeling was bij een psycholoog en antidepressiva moest gebruiken. Ik ging dus helpen in het bedrijf, bijvoorbeeld voor het onderhoud maar ook om te ondersteunen. Ik was vier keer per week daar op het perceel in die periode. Ik was blij als ik mijn broer zag werken. [geïntimeerden] , mijn broer en zijn vrouw, stonden onder zware druk in die tijd. Het was heel moeilijk door spanningen met [appellanten] .
Ik heb contacten gehad met [appellanten] in die periode. Het ging om de periode voor december 2013. Ik ben naar [appellanten] toegegaan. Ik heb gevraagd of we konden praten om eruit te komen, om te proberen een oplossing te zoeken. Ik heb in eerste instantie [appellante] aangesproken. [appellant] kwam er ook bij en heeft eerst allerlei dingen verteld, ik weet niet meer wat precies. Daarna kwamen we in rustig vaarwater en hebben we verder gesproken. Ongeveer 11 december 2013 ging ik naar [appellanten] toe. Er was grote druk. Ik heb een voorstel gedaan. Dit voorstel heb ik uitgewerkt met mijn zus en [geïntimeerde 2] , partij in de zaak. Wij hebben toen mijn [geïntimeerde 1] erbuiten gelaten omdat hij zo leed. De inhoud van het voorstel was dat de leningen zouden worden overgenomen door [geïntimeerden] , maar dat rente en aflossing bleven staan totdat er ondertekend was. Ik bedoel met ‘blijven staan’ dat ieder rente en aflossing blijft betalen zoals het was op dat moment tot de ondertekening. Ik ben weggestuurd. [appellant] zou nog ruim 9000 euro moeten betalen voor vee. Hij zei: ik ga niet akkoord. Die week, zaterdag, heb ik weer met [appellant] gebeld, of hij heeft mij gebeld. Ik heb toen gezegd: als je akkoord gaat met mijn voorstel van 11 december, dan wordt dat bedrag van 9000 euro weggescholden, maar de rest staat zoals in dat voorstel. [appellant] zei toen: we doen het met gesloten beurzen. Ik zei: nee, we doen het conform het voorstel van 11 december. Toen was [appellant] daarmee akkoord. Toen heb ik afgewacht. Later heeft [persoon E ] mij gebeld, of ik heb hem gebeld, hij was bemiddelaar voor [appellant] . [persoon E ] zei dat hij had gehoord dat er een akkoord was met gesloten beurzen. Nee, zei ik, het is conform mijn voorstel van 11 december. [persoon E ] zei drie keer: gesloten beurzen, ik zei elke keer: nee. [persoon E ] ging ervan uit dat het goed was en akkoord was.
Het verschil tussen gesloten beurzen en mijn voorstel van 11 december is dat de rente en aflossing in mijn voorstel van 11 december doorlopen, zoals ik heb gezegd, totdat alles was ondertekend. Dit hebben wij bewust gedaan. Wij wisten via een goede kennis van [appellant] , die zei: jullie komen daar nooit meer vanaf, je hebt iets achter de hand nodig. Daarom zei ik: tot de ondertekening, lopen de rente en aflossing door. Daarna gaan de leningen over naar [geïntimeerden] helemaal, en is [geïntimeerden] daarvoor verantwoordelijk. Er zaten nog meer verschillen in tussen de beide voorstellen, maar dat weet ik niet meer. [persoon E ] heeft nog een mail gestuurd naar [geïntimeerden] . Die heb ik gelezen, maar ik weet niet meer wat de inhoud was. [persoon E ] vond dat het zo moest worden geregeld.
Ik weet nog goed hoe het in 2013 ging, en ik noem ook de datum 11 december precies, dit staat mij goed bij omdat ik er nog elke dag mee bezig ben. Als ik bij mijn broer kom, dan zie ik hoeveel ellende er is. De spanningen zijn er tussen de beide families nog steeds.
Mijn voorstel van 11 december omvatte wel meer punten, ik zoom nu in op een paar aspecten omdat zij extra belangrijk zijn.
Als je geen akkoord hebt, dan is er geen overeenkomst met elkaar, in mijn visie.
Ik vind het jammer dat [persoon B] van Countus zijn werk niet heeft mogen afmaken. Hij is beledigd door [appellant]. Hij was bezig met het verdelen van vee.
Op vragen van mr. Lammers antwoord ik als volgt:
[persoon B] was begin 2013 bezig met het vee en had een goede verdeling zoals het moest, ieder houdt het eigen vee. Daarna heeft [appellant] nog meer vee geëist en gezegd dat hij het anders zelf met anderen zou komen halen. Dat was dreigend. Toen heb ik met [geïntimeerde 2] , partij in de zaak, een contract opgesteld met het vee, nummers, waardes.
Er is nog meer verdeeld, er waren volgens mij vier punten. Ik weet het niet meer precies. Ook de machines moesten worden verdeeld, in onderling overleg zijn we eruit gekomen. Er was ook mais.
Ik denk dat alles verdeeld is, behalve de lening bij de Rabobank. Ik weet niet alles ervan. Er zijn ook mediators op de weg geweest.
Wat betreft het voorstel van 11 december 2013 (productie 9 bij dagvaarding). Ik heb dit voorstel nu bij de hand. Ik lees de laatste zin van bladzijde 2. Er staat kort gezegd dat kosten voor rekening van de VOF zijn als er geen oplossing komt, als er wel een oplossing komt, dan wordt een overeenkomst opgemaakt, de kosten zijn voor gezamenlijke rekening. Ik bedoelde een overeenkomst waar in dit was verwerkt. Ik heb hierover niet gesproken met [persoon E ] . Dat weet ik zeker. Volgens mij heeft [persoon E ] gezegd: je hoort nog van me. Ik was de contactpersoon voor [persoon E ] bij [geïntimeerden] , alleen in deze noodsituatie, toen het zo ver was, in december 2013. Ik heb [persoon E ] niet gevraagd om te zorgen dat het voor kerst rond was. Ik heb hem wel gezegd: het zou fijn zijn als het rond is voor kerst. Ik dacht dat het rond zou zijn in die zin dat [appellant] een overeenkomst zou tekenen conform mijn voorstel van 11 december. U vraagt wie die overeenkomst dan opmaakt. Ik heb er geen contact over gehad met [[--]] , [persoon A] . Ik heb niets meer gedaan na mijn contact met [persoon E ] .
Voorbereiding voor vandaag. Ik heb een oproep ontvangen. Dan ga je kijken wat er toen is gebeurd. Ik heb geen contact gehad met de heer Van Buul.
Het begin was de VOF vergaderingen met [persoon B] , die een voorstel voor waarderingen heeft gestuurd naar partijen. Ik bedoel verdeling, als ik waardering zeg. Vandaaruit zijn al snel overeenkomsten in concept gezet door Countus en [[--]] . In die concepten staat dat de leningen naar [geïntimeerden] gaan.
De contacten tussen mij en [geïntimeerden] liepen via de VOF vergaderingen. Naderhand kwam [broer van geintimeerde] bij ons langs met [zoon van geintimeerden] (de zoon van [geïntimeerde 1] ). [broer van geintimeerde] heeft toen een voorstel gedaan. Er waren twee gesprekken. Het eerste gesprek was op 2 december 2013. Vandaaruit heeft [broer van geintimeerde] aanpassingen gedaan in papieren die hij en [zoon van geintimeerden] bij zich hadden. Ik heb gezegd dat de formulering over de hypotheek/geldleningen onduidelijk was. [broer van geintimeerde] zei: de rente en aflossing zijn voor rekening van [geïntimeerden] vanaf de datum van ontbinding, namelijk 1 september 2013. Dat was een verduidelijking in antwoord op een vraag van mij. Het tweede gesprek was op 11 december 2013. [broer van geintimeerde] had toen een nieuwe versie, het punt van de rente en aflossing was niet veranderd, ik ging ervan uit dat hij het zo bedoelde zoals hij had verteld op 2 december. Op 11 december ging het om een totaaloplossing. Er was een onderverdeling van 4313 euro. Dat was de totaalpost van de verdeling van [persoon B] . Rente en aflossing stonden in die totaalpost en er stond bij dat die naar [geïntimeerden] ging vanaf de datum van ontbinding, namelijk 1 september 2013. Ik zeg dit op grond van productie 9 bij dagvaarding, en de verdelingsstaat (zit achter eerste conceptovereenkomst van Countus in de processtukken). Tijdens het gesprek van 11 december heeft [broer van geintimeerde] uitgelegd hoe we de tekst over de hypotheek moesten lezen. Een post van 12.000 euro was teruggebracht naar een lager bedrag. [broer van geintimeerde] heeft gezegd: voor [geïntimeerden] moet er geld bij. Ik heb gezegd: ik wil 5000 euro erbij want wij zijn gedwongen om uit de VOF te stappen. 11 december was een woensdag, en zo izjn we uit elkaar gegaan. Later had ik contact met [persoon E ] . Die zei: probeer dit weekend tot een akkoord te komen, probeer dat te doen met gesloten beurzen. Zaterdag had ik contact met [broer van geintimeerde] via de telefoon. Die zei: ik ga straks naar [geïntimeerden] en ik zal het erover hebben. Ik heb hem gezegd, in antwoord op een vraag van hem: ja, het vee zit erin, we doen het zo met gesloten beurzen. [broer van geintimeerde] is naar [geïntimeerden] gegaan, hij belde mij om half vijf, ik stond buiten, ik zag dat hij belde vanaf de huistelefoon van [geïntimeerden] , want het nummer was zichtbaar. [broer van geintimeerde] zei: we zijn akkoord, ik ben nu bij [geïntimeerden] , ik heb het erover gehad met hen, we zijn akkoord.
Ik heb [persoon E ] gebeld en hem in kennis gesteld dat we een overeenkomst hadden. Dit was diezelfde zaterdag. In mijn telefoongesprekken met [broer van geintimeerde] die zaterdag kwamen de geldleningen bij de Rabobank niet aan de orde, want het stond al op papier, zie de verdelingsstaat. Dat was de basis waar we telkens aan refereerden, dus de staat van [persoon B] .
Ik heb straks gehoord dat [broer van geintimeerde] als getuige het heeft gehad over de datum van ondertekening. Dat klopt niet. Zoals gezegd, hebben wij gevraagd wat de bedoeling was tijdens het gesprek van 2 december 2013, omdat de tekst onduidelijk was. Er stond: datum ontbinding, maar er stond ook ondertekening. [broer van geintimeerde] heeft tijdens het gesprek van 2 december de uitleg gegeven. Hij heeft gezegd: de datum van ontbinding is essentieel voor de rente en de aflossing, vanaf 1 september is de rente en aflossing voor rekening van [geïntimeerden] . [zoon van geintimeerden] was er ook bij op 2 december 2013, en ook op 11 december 2013.
[geïntimeerde 1] heeft ooit tegen mij gezegd: [appellanten] hoeft er niet onder te lijden dat de VOF stopt. Dat is niet hun keuze. Dit was volgens mij een toezegging, zo staat mij bij.
Hebben wij met [geïntimeerden] vaker contact gehad over deze afspraken? Ik denk dat [geïntimeerden] probeerde terug te komen op de afspraken. Wij hebben gezegd: verdeling volgens de afspraken. [broer van geintimeerde] heeft straks verklaard dat [geïntimeerden] iets wilde om op terug te komen.
Wat betreft de activa en passiva van de VOF, vind ik dat wij minder vee terug hebben gekregen dan wij hebben ingebracht, maar dit is nu afgewikkeld. Ik vind ook dat het niet terecht is dat wij nu hebben moeten betalen op grond van de waardering van de stal. Mijn indruk is dat [geïntimeerden] een algehele regeling heeft willen ontwijken om te kunnen terugkomen op de kwestie van de waardering van de stal.
In mijn visie is de verdeling in evenwicht als we uitgaan van de balans en verdelingsstaat van 14 december 2013. Het is dus niet terecht dat wij de helft van de lening zouden moeten betalen. Zoals gezegd, heeft [geïntimeerden] gezegd dat de samenwerking niet meer hoefde, en als de financiering moeilijk is, dan is dat hun probleem, niet het onze. Het is logisch dat wij onze investering terugkrijgen. Dat betekent, wat de stal betreft, boekwaarde, en niet economische waarde. Als het hof ons gelijk geeft in deze zaak, dan wikkelen we af volgens de balans per 1 september 2013 wat betreft de geldleningen. Dat levert in mijn visie een evenwichtige verdeling op (nog afgezien van de kwestie van de stal).
Wij hebben nog het nadeel van 125.000 euro dat wij hebben moeten betalen voor de lening, plus nog de kwestie van de stal.
Ik was aanwezig bij de gesprekken van 2 december 2013 en 11 december 2013 waarover mijn echtgenoot zojuist heeft verklaard. [broer van geintimeerde] en [zoon van geintimeerden] waren er ook bij aanwezig. Wat mijn echtgenoot zojuist heeft verklaard daarover, dat klopt. Ik heb gehoord dat [broer van geintimeerde] een voorstel deed, namelijk: rente en aflossing vanaf datum 1 september 2013 zijn voor rekening van [geïntimeerden] . Ik dacht: we hebben een akkoord. Ik was erg blij. Helaas is dat niet zo gebleken. Wat betreft de telefoongesprekken tussen mijn man en [broer van geintimeerde] , zaterdag 14 december: ik stond toen in de keuken. Mijn man belde op kantoor. Ik heb zijn kant van het gesprek dus gehoord. Ik kan bevestigen dat ik het telefoonnummer van de huistelefoon van [geïntimeerden] toen heb zien staan. Ik bevestig ook dat de verklaring van mijn man klopt wat betreft zijn kant van het gesprek, want ik heb gehoord wat hij zei tijdens het gesprek. Ik was ook steeds aanwezig bij alle gesprekken met [persoon B] . Ik heb in een eerder stadium ook al gehoord dat [geïntimeerde 1] zei: het is onze keuze om te stoppen, jullie hoeven er niet onder te lijden. [geïntimeerde 2] heeft ook gezegd: ik hoop dat de relatie privé er niet onder lijdt. Ik vind het jammer zoals het is gelopen. Ik voel mij als oud vuil behandeld. Wij zijn ook geïntimideerd. Ik durfde ook niet naar achteren te lopen. Er was bij ons hetzelfde gevoel als bij [geïntimeerden] . Dat komt niet van één kant, dat zit me erg hoog.
Ik vind ook dat de kwestie van de stal niet goed is opgelost en dat wij teveel hebben betaald.
Op vragen van mr. Lammers antwoord ik als volgt:
Het klopt dat het eindresultaat is dat mijn man en ik de helft van de hoofdsom en de rente en aflossing hebben betaald aan Rabobank. Dat is in mijn visie niet in evenwicht. Het evenwicht is er in de verdeling pas als [geïntimeerden] die helft aan ons vergoedt.
Ik ben heel vaak bij [appellanten] geweest om een minnelijke oplossing te zoeken. Ik ben daar aanwezig geweest bij gesprekken. In het bijzonder was er een gesprek in de eerste of tweede week van december 2013. Ik weet niet meer precies welke dag. Ik ben toen met [broer van geintimeerde] , mijn oom, bij [appellanten] geweest. We wilden kijken of we meer op één lijn konden komen. Onze insteek was dat we met papieren ernaartoe gingen, met een voorstel dus, zoals uitgewerkt door [geïntimeerden] en de partijen die daaraan meewerkten. Mijn oom en ik wilden proberen overeenstemming te bereiken en een akkoord van [appellanten] meekrijgen voor het voorstel voor een ontbindingsovereenkomst of hoe je het ook wil noemen. We wilden de grootste pijnpunten zoeken en dan kijken wie is bereid water bij de wijn te doen. Helaas is dit niet gelukt in die gesprekken, we zijn nooit uit elkaar gegaan met witte rook, er was geen akkoord.
Er was een aantal onderwerpen waarover nog geen consensus was.
In de eerste plaats bijvoorbeeld vee, koeien dus, die geleverd waren en moesten worden afgerekend.
Een tweede onderwerp was het betalen van de kosten van de lening. Het ging om terugkerende punten als rente, aflossing en boete, ik weet niet meer precies hoe veel deze post begin december 2013 was, maar het waren wel kleine bedragen. Ik kan mij niet voorstellen dat het voor de periode september tot begin december 2013 ging om meer dan ongeveer vijftienduizend euro. [geïntimeerden] had het standpunt dat deze kosten voor rekening van beide partijen zouden blijven tot en met de datum van de ontbinding van de vof, dus de ondertekening van de overeenkomst. [appellanten] had het standpunt dat die kosten voor gezamenlijke rekening waren tot september 2013, en daarna uitsluitend voor rekening van [geïntimeerden] . Dit onderwerp was voor ons in het gesprek begin december 2013 belangrijk. Dit was gebaseerd op ervaringen die we eerder hadden gehad. We wilden daarom proberen een einddatum te bereiken op een vlotte manier, met de wetenschap dat er getekend zou worden. Die zekerheid wilden we bereiken doordat beide partijen tot het moment van de ondertekening, schade zouden hebben in de vorm van die maandelijkse kosten. Als we zouden afspreken dat alle kosten voor rekening van [geïntimeerden] zijn vanaf september 2013, dan is er geen druk of noodzaak voor [appellanten] om vlot iets te ondertekenen. Er waren eerder bijeenkomsten geweest over een feitelijke deling of splitsing, en om praktische zaken te scheiden. Van die bijeenkomsten zijn notulen opgemaakt. Onze ervaring was dat [appellanten] probeerde er bezwaar tegen te maken en om erop terug te komen.
Een derde onderwerp betrof de sluitpost. Er was een balans, die kwam niet op 0 uit, er stond onderaan dus een sluitpost. Dit was een twistpunt. Wij hebben ons best gedaan om er geen rechtszaak van te maken. We hebben in het overleg veel dingen vergoed, er waren emotionele punten. Je gaat in zo’n overleg verder dan de werkelijke cijfers of de logica rechtvaardigt, en dat doe je om een oplossing te bereiken. Helaas is dat mislukt. Als je nu terugkijkt en ziet wat er is gebeurd en wat voor kwellingen er zijn, was deze sluitpost emotioneel zwaarder dan financieel.
Later zijn nog telefoongesprekken gevoerd. Daar was ik niet bij aanwezig. Ik weet ervan uit de eerste rechtszaak.
Op de vragen van mr. Lammers antwoord ik:
Het klopt dat mijn oom en ik in december 2013 een schriftelijke uitwerking of voorstel bij ons hadden voor het gesprek. Ik heb dat voorstel nu niet tot mijn beschikking en ik heb het nu ook niet ingezien. Ik doe het met wat ik ervan weet.
Ik ben er heel vaak geweest, bij [appellanten] , zeker één keer met mijn oom [broer van geintimeerde] , mogelijk twee keer, maar dat kan ik niet 100% zeggen. Of wij een tweede schriftelijk voorstel hadden? Als we er twee keer zijn geweest, dan kan het zijn dat de opmerkingen uit de eerste keer zijn verwerkt voor de tweede keer, anders heeft het geen zin een tweede keer er naartoe te gaan. Dat klopt, dat is een veronderstelling, ik kan niet 100% zeker zijn.
Het klopt dat de aflossing en de rente onderwerpen van gesprek waren, dat waren inderdaad twistpunten. Of aan mij uitleg is gevraagd over wat de bedoeling was van het doorlopen van de verplichtingen aan de Rabobank? Ja, daar was onduidelijkheid over. Er stonden formuleringen op papier. Het was onduidelijk wat dat precies inhield. Er waren vragen over, hoe we dat precies moesten lezen. Het antwoord van mijn oom en mij was dat we bij mijn ouders nagaan wat ze precies ermee bedoelden met die formuleringen. Wat het vervolg betreft, weet ik het niet meer precies. Ik denk dat die formuleringen in telefoongesprekken zijn toegelicht, of dat erover gesproken is, maar daar ben ik niet bij geweest. Ik kan dus geen 100% antwoord geven. Wat betreft de telefoongesprekken, heb ik niets meegekregen over de inhoud daarvan.
Het klopt dat een praktische verdeling is besproken in de zomer en het najaar van 2013. Ja, dat was bij Countus. Ik was bij die gesprekken aanwezig, omdat mijn vader er toen al niet meer toe in staat was. Die praktische verdeling is deels tot stand gebracht. In die zin dat in september 2013 beide bedrijven los van elkaar zijn gaan boeren. Er zijn koeien naar [appellanten] gegaan. Je had dan in feite twee bedrijven. Dat is geeffectueerd in september. Er waren nog veel twistpunten, veel zaken moesten praktisch nog worden afgehandeld, zoals afspraken over machines, gewassen op ingezaaide velden, en een geschil over aantallen vee. Dat heb je niet in één keer gescheiden. Dus een aantal zaken was in 2013 niet 100% opgelost.
Hoe zat het in 2014? De gewassen enzo, die problemen had je natuurlijk niet meer. Maar de punten staan nog wel open, zij zijn nog niet afgewerkt in formele zin. Veel praktische zaken kwamen voorbij en werden als het ware ‘opgelost’ zonder dat ze echt opgelost zijn, want ze spelen nog steeds. Dat komt tot uitdrukking in de balans.
Het klopt dat de balans niet op 0 sluit, daarom was er een sluitpost. Dit was de balans met waarderingen die werden toegekend aan dingen die moesten worden verdeeld. Zoals mais, vee, alles wat een waarde heeft, dat komt terug op die balans. De sluitpost is dan het bedrag dat onderaan openstaat en door degene aan de ander moet worden betaald. Uit mijn hoofd moest [appellanten] iets betalen aan [geïntimeerden] , maar dat weet ik niet meer zeker. Wat betreft de leningen aan de Rabobank ging het om twee hypotheken, als ik het mij goed herinner. Één lening betrof een beregelingsinstallatie, die installatie ging naar [appellanten] , dus die lening was voor [appellanten] . De tweede lening betrof een stal, die ging naar [geïntimeerden] , dus die lening was voor [geïntimeerden] . Ik heb het hier over de situatie volgens ons voorstel en de balans.
Was er wel of geen overeenstemming over de geldlening? En is er apart gesproken over deze geldlening?
Wij hebben er wel vaak over gesproken. Wij als [geïntimeerden] hebben altijd bezwaar gemaakt tegen de toedeling aan ons van die geldlening. Countus was adviseur van het bedrijf, daarna van [appellanten] , maar een accountant met onpartijdig zijn. Daarom hebben wij op enig moment [[--]] ingeschakeld. De beide adviseurs, Countus en [[--]] , zeiden tegen ons: Neem die hypotheek over. Er was dus druk op ons vanuit de beide adviseurs. De adviseurs zeiden dat het niet was zoals het hoort, maar dat een procedure bij de rechtbank veel kosten en ellende meebrengt.
Één van de Raboleningen ging over de beregelingshaspel (dat is de beregelingsinstallatie) en een deel van het melkquotum. Die zaken gingen naar [appellanten] in het voorstel voor een regeling, maar volgens het voorstel moesten wij de lening betalen. Dat vonden wij niet terecht, maar de adviseurs benadrukten dat het nodig was concessies te doen. Wij stonden dus onder druk. Daarom hebben wij toen gezegd dat het goed was. Ik bedoel daarmee dat wij de hypotheek overnemen en dat het zo mocht worden opgenomen in de papieren. Maar er is nooit een contract getekend. Wij hebben steeds gezegd: Rente en aflossing voor onze rekening vanaf de datum van de ondertekening. [appellanten] had het standpunt: Rente/aflossing voor onze rekening vanaf 1 september 2013. De bevoegdheid om te beslissen ligt bij ons en wij hebben nooit ondertekend, [appellanten] ook niet. De kern van de discussie was dat het vennootschapscontract uitging van de economische waarde, maar de adviseurs hebben in de voorstellen de boekwaarde verwerkt. Er was een verschil tussen deze twee waardes. Dat zie je in het vonnis van de rechtbank. Een taxateur is geweest en die heeft de economische waarde geschat.
In mei 2014 hebben wij een brief geschreven aan [persoon G] . Wij hebben daarin geschreven dat wij onze toezeggingen (om het zo te regelen) zouden intrekken als [appellanten] niet uiterlijk mei zou tekenen, want we waren het er niet mee eens. [appellanten] heeft niet getekend. Daarna kwam de advocaat in beeld. Wij hebben de aangifte belastingen niet laten bezorgen door Countus. [appellanten] bleef bij het standpunt over rente en aflossing vanaf 1 september, dat was de reden om het niet te tekenen. Ik denk dat wij als [geïntimeerden] de grootste verliezers zijn, zowel financieel als emotioneel. Mijn kinderen krijgen hun vader niet terug, mijn man is eraan onderdoor gegaan. Wij hebben steeds dingen toegegeven, zoals de mais, zoals [zoon van geintimeerden] straks verklaarde. Op een gegeven moment is de grens bereikt en dan is het klaar. Dat is hier bereikt en daarom is er geen overeenstemming gekomen. Daarom was uiteindelijk het punt van de datum 1 september en de rente en de aflossing zo belangrijk.
Ik ben aanwezig geweest bij gesprekken met de [persoon B], de mediator van Countus, maar niet bij de gesprekken met [appellanten] waar [broer van geintimeerde] en [zoon van geintimeerden] bij aanwezig zijn geweest.
(…)
Op de vragen van mr. Lammers antwoord ik:
Het zal wel kloppen dat [broer van geintimeerde] twee keer met voorstellen bij [appellanten] langs is gegaan. Ik weet dat hij één keer langs is gegaan bij hen, de tweede keer durf ik niet te zeggen. [broer van geintimeerde] was bemiddelaar en heeft van alles geprobeerd. Het klopt dat ik de voorstellen heb waarover [broer van geintimeerde] heeft verklaard in zijn getuigenverklaring. Namelijk een voorstel en een aangepast voorstel. Daar heeft [broer van geintimeerde] met mij over gesproken, maar ik weet niet meer precies wat er is gezegd. Het klopt dat het thema van de rente en aflossing een onderwerp van gesprek is geweest tussen mij en [broer van geintimeerde] . Wat heeft [broer van geintimeerde] daarover besproken en met welke aanleiding? Wat ik nog weet is dat ik, [geïntimeerden] dus, het belangrijkst vond dat er eerst een handtekening zou komen.
Wat betreft de latere telefoongesprekken met [broer van geintimeerde] , weet ik dat wij steeds hebben gezegd: Rente en aflossing voor onze rekening vanaf te datum van de ondertekening. Wij hebben vrijdag een concept van Countus ontvangen. Maandagochtend zijn wij naar [persoon D] gegaan en hebben wij hem gezegd dat wij het er niet mee eens waren. Wij hebben toen het thema rente en aflossing genoemd. [persoon D] had de brief van [broer van geintimeerde] niet ontvangen. En hij wist niets van bijvoorbeeld de levering van de koeien. Die maandagmiddag kwam er dan een e-mail van [appellant] dat er een akkoord zou zijn. Dat klopt niet.
Wat betreft 14 december: Er was een akkoord over de regeling met gesloten beurzen, mits de rente en aflossing voor onze rekening pas vanaf de datum van ondertekening. Er is nooit ondertekend. De datum 31 augustus als ingang van de rente en aflossing voor onze rekening is niet afgesproken. [broer van geintimeerde] heeft het zo en zo langs deze lijnen afgesproken, want zo heb ik het hem gezegd. [persoon D] was zoals gezegd verbaasd hierover. [persoon E ] heeft niets gezegd over de brief die [broer van geintimeerde] hem heeft overhandigd.
Is verdeeld conform de zogenaamde balans, dus de verdeelstaat? Niet geheel. Goederen zijn wel verdeeld in overleg met [zoon van geintimeerden] en [broer van geintimeerde] , maar volgens die verdeelstaat werd de hypotheek ons toegedeeld. Dat moet niet zo, dat moet bij helften. En het uitgangspunt was boekwaarde, daarmee waren wij het niet eens. [appellanten] heeft ook niet getekend. Het is lang geleden, ik weet het verder niet.