3.4.Het hof overweegt dat, gelet op het bepaalde in artikel 25 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012, de Nederlandse rechter bevoegd is.
Tegen het oordeel van de rechtbank dat Nederlands recht van toepassing is, is geen grief gericht, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
Beëindiging overeenkomsten
3.5.1.Recreahome bestrijdt met haar derde grief (die zij “grief 4” noemt) het oordeel van de rechtbank dat zij een inspanningsverplichting had om zich in te zetten om verkoopmogelijkheden te creëren in de landen waarvoor zij als distributeur door Delta was aangesteld. Volgens Recreahome had de inspanningsverplichting uit artikel 1.3 van de Nadere Overeenkomst niet de reikwijdte zoals door de rechtbank aangenomen. Recreahome stelt te hebben gedaan wat is afgesproken. Zij heeft Delta namelijk in contact gebracht met distributeurs in Europa, waarbij zij verwijst naar haar producties 4, 19 en 20. Het betrof hier bovendien een gezamenlijke inspanning te leveren door Recreahome en Delta, aldus Recreahome.
3.5.2.Het hof stelt voorop dat het voor de beantwoording van de vraag hoe in een contract de verhouding tussen partijen is geregeld, aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Deze vraag kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract.
3.5.3.Uit de tekst van de artikelen 1.1 en 1.3 van de Nadere Overeenkomst volgt dat partijen gezamenlijk op zoek zouden gaan naar een distributeur in ieder land van Europa, waarna Recreahome in de desbetreffende landen niet langer de (exclusieve) distributeur van Delta zou zijn. De achtergrond van deze beperking van de aanvankelijk in de Overeenkomst aan Recreahome verleende exclusiviteit, was dat Recreahome problemen ondervond met de verkoop en/of de
after salesservice in de desbetreffende landen, zo begrijpt het hof uit de stellingen van partijen (inleidende dagvaarding, 16 e.v. en memorie van grieven, 28; conclusie van antwoord, 11 e.v.). In ruil voor het inleveren van haar exclusiviteit in landen waar een distributeur werd aangesteld, kreeg Recreahome een recht op provisie van 10% over de omzet uit de verkopen van Delta aan deze distributeurs (artikel 3.1 Nadere Overeenkomst).
3.5.4.Artikel 1.3 Nadere Overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk dat Recreahome haar exclusieve positie behoudt in die Europese landen waar nog geen distributeur is benoemd, en dat Recreahome zich zal inzetten om in deze Europese landen verkoopmogelijkheden te creëren. Het gaat bij deze verplichting dus niet, zoals Recreahome betoogt, om de verplichting van Recreahome en Delta om samen op zoek te gaan naar distributeurs die het distributeurschap van Recreahome kunnen overnemen, maar om een verplichting voor Recreahome om zelf te blijven proberen caravans te verkopen in die landen waar nog geen distributeur gevonden is. Het gaat dan om de verkoop door Recreahome van caravans aan dealers, vakantieparken en eindgebruikers. Deze inspanningsverplichting om verkoopmogelijkheden te creëren bestond
naastde verplichting om distributeurs te vinden voor landen waar Recreahome moeite had met de verkoop en/of
after sales. Uit de artikelen 1.1 en 1.3 volgt dat deze inspanningsverplichting, anders dan de verplichting om distributeurs te zoeken, geen gezamenlijke inspanningsverplichting betrof, maar een inspanningsverplichting die alleen op Recreahome rustte. Een dergelijke inspanningsverplichting is overigens ook gebruikelijk voor een distributeur die van de producent een exclusieve positie krijgt om producten op de markt te brengen in een bepaald gebied. Vanwege de exclusiviteit is de producent immers voor de verkoop in het desbetreffende gebied volledig afhankelijk van de inspanningen van de distributeur. Ten slotte, het feit dat de Overeenkomst (artikel 8) bepaalt dat voor Recreahome geen minimumaantallen golden, betekent slechts dat Recreahome niet verplicht was met haar inspanningen een bepaald resultaat te bereiken, maar laat de verplichting om die inspanning te leveren onverlet.
3.5.5.Recreahome heeft de stelling van Delta dat Recreahome is tekortgeschoten in de nakoming van haar inspanningsverplichting om in de landen waarin zij haar exclusieve positie behield verkoopmogelijkheden te creëren, onvoldoende gemotiveerd betwist. Recreahome heeft slechts gesteld dat zij distributeurs heeft gezocht in onder meer Nederland, België, IJsland, Tsjechië en Polen. Uit de producties 4, 19 en 20 waarnaar Recreahome in dit verband verwijst, volgt dat het hierbij gaat om distributeurs die de taken van Recreahome in de desbetreffende landen konden overnemen, zoals bedoeld in artikel 1.1 Nadere Overeenkomst, en niet om dealers of andere partijen aan wie Recreahome zelf caravans heeft proberen te verkopen. Recreahome heeft zich op het standpunt gesteld dat zij geen inspanningsverplichting had tot het ontwikkelen van de markt en het verkopen van caravans. Indien zij niettemin van mening was dat zij desondanks wel voldoende inspanningen op dit vlak heeft geleverd, lag het op de weg van Recreahome om concreet te stellen wat zij daartoe heeft ondernomen. Dit geldt eens te meer nu Recreahome, zoals Delta onbetwist heeft gesteld, sinds 2013 geen (nieuwe) caravans van Delta aan een derde heeft verkocht, maar slechts caravans heeft afgenomen ten behoeve van de eigen groep. Een dergelijke onderbouwing van Recreahome ontbreekt echter.
3.5.6.Kortom, de conclusie is dat Recreahome te kort is geschoten in haar inspanningsverplichting om in de landen waarin zij haar exclusieve positie behield verkoopmogelijkheden te creëren. Anders dan Recreahome stelt, kan deze tekortkoming wel degelijk worden aangemerkt als een duidelijke contractbreuk in de zin van artikel 11 Overeenkomst en artikel 6.4 Nadere Overeenkomst. Het betreft immers een kernverplichting voor Recreahome als exclusieve distributeur, en van enige inspanning van Recreahome om de aan haar exclusief toebedeelde markten te ontwikkelen en de verkoop te stimuleren is in elk geval sinds 2013 niets gebleken.
Kans op herstel / ingebrekestelling
3.6.1.Delta heeft, bij aangetekende brief van haar advocaat van 21 maart 2018, in niet mis te verstane bewoordingen gewezen op deze tekortkoming en van Recreahome verlangd dat zij binnen veertien dagen zou bevestigen dat zij haar verplichting zou nakomen en, meer concreet, antwoord zou geven op de door Delta bij e-mail van 18 januari 2018 gestelde vragen over de wijze waarop Recreahome tot dan toe invulling had gegeven aan haar inspanningsverplichting en op welke wijze Recreahome voornemens was dit de komende jaren te gaan doen. Daarmee kwalificeert deze brief als een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW.
3.6.2.In de reactie hierop heeft Recreahome, bij brief van haar advocaat van 23 april 2018, zich op het standpunt gesteld dat zij aan de op haar rustende inspanningsverbintenis ruimschoots heeft voldaan, waarbij zij uitsluitend verwijst naar het benaderen van distributeurs en niet naar eigen verkoopinspanningen. Zoals overwogen in rov. 3.5.4 is dit echter niet voldoende om aan de inspanningsverplichting van artikel 1.3 Nadere Overeenkomst te voldoen. De door Delta in de brief van 21 maart 2018 gevraagde bevestiging en antwoorden op haar vragen hoe Recreahome voornemens was aan haar inspanningsverplichting tot het creëren van verkoopmogelijkheden concreet invulling te geven, heeft Recreahome niet gegeven.
3.6.3.Partijen hebben vervolgens op 6 juni 2018 een bespreking gehouden, conform het bepaalde in de overeenkomsten, en in de maanden daarna onderhandeld over een mogelijke aanpassing van de overeenkomsten. Het overleg tussen partijen is afgesloten met de e-mail van de advocaat van Recreahome van 12 oktober 2018. Het standpunt van Recreahome over de reikwijdte van haar inspanningsverplichting zoals onder meer vermeld in de brief van haar advocaat van 23 april 2018 is niet gewijzigd.
3.6.4.Gelet op de voortdurende tekortkoming van Recreahome en het door haar ingenomen standpunt, was duidelijk dat Recreahome niet bereid was de hierboven beschreven inspanningsverplichting na te komen. Nu ook overigens aan de vereisten van artikel 11 Overeenkomst en artikel 6.4 Nadere Overeenkomst was voldaan, was Recreahome bevoegd om de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, zoals zij bij brief van haar advocaat van 16 oktober 2018 heeft gedaan. Na het verstrijken van de in de brief van 21 maart 2018 gestelde termijn, was Recreahome bovendien in verzuim in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW. Daarmee was Delta bevoegd de overeenkomsten te ontbinden. De artikelen 11 Overeenkomst en 6.4 Nadere Overeenkomst spreken over ontbinding, maar daarmee is – zo begrijpt het hof uit de stellingen van partijen en de door hen ingestelde vorderingen – geen ontbinding bedoeld in de zin van artikel 6:265 lid 1 BW, maar beëindiging van de overeenkomsten. Partijen beschouwen elkaar immers niet als bevrijd van verplichtingen die bij de beëindiging op 16 oktober 2018 reeds waren ontstaan.
3.7.1.Met haar tweede grief voert Recreahome aan dat Delta al in verzuim verkeerde toen zij Recreahome aansprak op nakoming van de overeenkomsten. Volgens Recreahome heeft Delta sinds 2013 niet voldaan aan haar verplichting om verkoopcijfers te verstrekken en om te betalen wat zij aan provisie verschuldigd is aan Recreahome. Bij brief van 8 december 2017 heeft Recreahome Delta in gebreke gesteld en een termijn van acht dagen gegeven om de gevraagde informatie te verstrekken en de verschuldigde bedragen te betalen. Delta is daarom op 16 december 2017 in verzuim geraakt, aldus Recreahome. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Recreahome nader toegelicht dat zij een beroep doet op schuldeisersverzuim in de zin van de artikelen 6:59 en 6:61 BW. Er was sprake van een toerekenbare tekortkoming van Delta, en aan Recreahome kwam de bevoegdheid toe zich op opschorting te beroepen. Dit maakte een einde aan een eventueel verzuim van Recreahome, en Recreahome kon door het schuldeisersverzuim van Delta ook niet meer in verzuim raken, aldus Recreahome.
3.7.2.Het hof overweegt dat voor een geslaagd beroep op schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 6:59 BW vereist is dat de schuldenaar de nakoming van zijn eigen verbintenis daadwerkelijk opschort (Hoge Raad 17 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6088). Niet voldoende is dat de schuldenaar de bevoegdheid tot opschorting had, als hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Recreahome heeft zich jegens Delta steeds op het standpunt gesteld dat zij haar inspanningsverplichting onder de overeenkomsten jegens Delta nakwam. Daarmee bedoelde Recreahome de gezamenlijke verplichting om distributeurs te zoeken. Een andere verplichting had zij niet, zo heeft Recreahome steeds verkondigd. Met deze stellingname verdraagt zich niet het – voor het eerst bij de mondelinge behandeling in hoger beroep – ingenomen standpunt van Recreahome dat wat zij over opschorting heeft gezegd zo uitgelegd moet worden dat Recreahome vanaf 2017 is gestopt met inspanningen te verrichten voor Delta. Deze stelling is – zonder toelichting, die ontbreekt – niet te rijmen met de tot dan toe ingenomen stelling van Recreahome dat zij de inspanningsverplichting die zij had jegens Delta steeds was nagekomen. Recreahome heeft bovendien geen concrete feiten gesteld waaruit blijkt dat zij de nakoming van haar verplichtingen jegens Delta in/vanaf 2017 daadwerkelijk heeft opgeschort. Het hof passeert deze stelling daarom als onvoldoende onderbouwd. Het beroep van Recreahome op schuldeisersverzuim faalt. 3.7.3.Delta heeft, met de brief van 21 maart 2018, vanwege de toerekenbare tekortkoming van Recreahome, wél gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om de nakoming van haar verplichtingen jegens Recreahome op te schorten. Daarmee was sprake van schuldeisersverzuim van Recreahome, in de zin van artikel 6:59 BW, en kwam een einde aan eventueel verzuim van Delta, op grond van artikel 6:61 lid 1 BW.