ECLI:NL:GHSHE:2022:233

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
000067-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in strafzaak met ernstige bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en betrokkenheid bij de grootschalige import van cocaïne, feiten die volgens de wettelijke omschrijving leiden tot een gevangenisstraf van 12 jaar of meer. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, en dat de rechtsorde ernstig is geschokt door de feiten waarvoor de verdachte wordt vervolgd.

De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de voorlopige hechtenis opgeheven moet worden, onder andere omdat er geen zicht is op een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst, omvang en gecompliceerdheid van de zaak maken dat de voorlopige hechtenis niet te lang voortduurt, ondanks het ontbreken van zicht op een inhoudelijke behandeling. Het hof heeft ook overwogen dat er gevaar voor herhaling bestaat, gezien de aard van de feiten.

Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep afgewezen en de beslissing van de rechtbank bevestigd, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de voorlopige hechtenis te handhaven in het belang van de rechtsorde en de samenleving.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum], waarbij namens:

[verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
[detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de [rechtbank] van [datum], bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van verdachte
mr. C.J.M. Jansen.
Het hof heeft gezien een schriftelijke verklaring van verdachte waaruit blijkt dat hij niet op de vordering wenst te worden gehoord.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten deelname aan een criminele organisatie en betrokkenheid bij de grootschalige import van cocaïne.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof heeft dat eerder vastgesteld en het hof heeft zich ervan vergewist dat de ernstige bezwaren zoals destijds aangenomen nog onverkort van kracht zijn.
Hetgeen verdachte met betrekking tot de grootschalige import van cocaïne wordt verweten is een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Anders dan door de raadsman betoogd is er ook thans nog sprake van een ernstig geschokte rechtsorde aangezien vrijlating van de verdachte ook nu nog in strijd zou zijn met de geldende rechtsovertuiging. Daaraan doet niet af dat aldus de raadsman verdachte in een laat stadium in deze zaak zou zijn aangehouden nu de geschokte rechtsorde zich ook manifesteert op het moment dat verdachte na zijn aanhouding op vrije voeten zou worden gesteld.
Er is ook sprake van gevaar voor herhaling gelet op de aard, de intensiteit en de omstandigheden waaronder de aan verdachte verweten feiten zouden zijn gepleegd. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn niet gesteld noch is het hof anderszins van het bestaan gebleken, te meer niet nu verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof zal daar niet toe overgaan nu het hof van oordeel is dat hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht ter onderbouwing van de schorsing niet voldoet aan het criterium dat volgens vaste rechtspraak van dit hof heeft te gelden bij een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt, namelijk dat er sprake moet zijn van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Dat de voorlopige hechtenis van verdachte in deze zaak eerder vanwege dringende persoonlijke omstandigheden geschorst is geweest maakt dit niet anders.
Namens verdachte is betoogd dat er nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling. Gelet op de ernst van de zaak, de omvang en de gecompliceerdheid is het hof van oordeel dat de enkele omstandigheid dat er thans nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling het niet maakt dat de voorlopige hechtenis thans te lang voortduurt.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 27 januari 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren, in tegenwoordigheid van S.J.H. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 27 januari 2022
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]