De GI heeft het hof bij brief van 24 mei 2022 geïnformeerd. Vanuit de veiligheidslijn van de GI is de focus van de GI helder omschreven: [minderjarige] is blijvend veilig als er duidelijkheid komt over de rol van de vader en zij een moeder heeft die aansluit bij wat zij nodig heeft. GI heeft het thans over duidelijkheid met betrekking tot het contact met de vader in plaats van contactherstel omdat dit in deze situatie een meer passend en haalbaar doel lijkt. In dat kader is de kinderpsycholoog [betrokkene] ingezet voor [minderjarige] om het interactiepatroon tussen moeder en [minderjarige] in kaart te brengen, het netwerk in kaart te brengen, te onderzoeken waar de krachten en valkuilen liggen en de oorzaak van de angst voor het contact met de vader te onderzoeken. Daarnaast wordt er gekeken wat nodig is om het contact te herstellen: dit traject is medio juli 2021 gestart.
Medio februari 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de toenmalige gezinsmanager, de kindercoach en [minderjarige] . [minderjarige] gaf zorgelijke signalen af, zo had zij last van hoofdpijn, buikpijn, duizeligheid en slecht slapen. De GI wilde daarna een aantal hypotheses toetsen via de huisarts en de kindercoach. Door uitval van de toenmalige gezinsmanager heeft deze toetsing niet plaatsgevonden.
De nieuwe gezinsmanager heeft medio april 2022 een gesprek gehad met de vader, diens partner en de kinderpsycholoog. De moeder wilde niet in gesprek met de kinderpsycholoog.
Duidelijk is dat het traject van contactherstel niet van de grond komt waarbij de moeder door de vader en de kinderpsycholoog lijkt te worden aangewezen als schuldige. De moeder zou gesprekken afhouden door verschillende smoesjes. Volgens de vader en de kinderpsycholoog gaat de kindercoach teveel met de moeder en [minderjarige] mee en ondermijnt zij het traject van de kinderpsycholoog. Volgens de kinderpsycholoog bedoelt [minderjarige] met de uitspraak “niemand luistert naar mij” eigenlijk: ik wil mijn zin hebben.
Uit het overleg van eind april 2022 van de kinderpsycholoog, de gedragsdeskundige en de gezinsmanager is onder meer gebleken dat de doelen van het traject niet behaald zijn. Het is niet gelukt om tot afspraken te komen en om contactherstel tussen vader en [minderjarige] te realiseren. Volgens de kinderpsycholoog is er sprake van een symbiotische relatie tussen de moeder en [minderjarige] . De moeder heeft alle gesprekken met de kinderpsycholoog afgehouden of afgebeld; zij heeft eenzijdig het traject stopgezet. De kinderpsycholoog meent dat haar traject niet voorgezet kan worden en geen bijdrage levert aan het contactherstel tussen vader en [minderjarige] wanneer de moeder er geen vertrouwen in heeft, [minderjarige] geen contact met haar wil en er een klacht ligt tegen de kinderpsycholoog.
De moeder heeft aangegeven dat de kinderpsycholoog geen interesse in [minderjarige] heeft getoond en op geen enkele wijze bij haar heeft aangesloten. Zij lijkt [minderjarige] enkel direct met de vader te willen confronteren. De moeder heeft weinig vertrouwen in haar omdat de vader haar heeft aangedragen. Zij wil een onafhankelijke partij, zodat er een zuiver advies kan komen.
De moeder weet niet meer wat er moet gebeuren om te zorgen dat [minderjarige] en de vader contact hebben.
Vanuit de kindercoach is aangegeven dat zij meent dat er bij [minderjarige] geen opening is of ruimte om contact te hebben met de vader. [minderjarige] voelt zich niet gehoord door en heeft geen vertrouwen in de kinderpsycholoog. Er wordt niets gedaan met haar verhaal, aldus [minderjarige]
De vader heeft ondersteuning van een generalist van [groep] groep. Deze is betrokken om de vader te ondersteunen in de communicatie en om naast de vader te staan. Vader heeft er last van dat er een onecht beeld van hem wordt weergegeven en hij zich hiertegen moet verdedigen. Vader meent dat er sprake is van ouderverstoting. Hij heeft weinig tot geen vertrouwen in de hulpverlening.
In een multidisciplinair overleg van 10 mei 2022 is binnen de GI besproken dat het van belang is dat [minderjarige] duidelijkheid krijgt. Dit zorgt voor rust en een gevoel van veiligheid, waardoor zij zich kan richten op haar eigen ontwikkelingstaken passend bij haar leeftijd. De GI heeft echter nog steeds geen duidelijk beeld van de draagkracht van [minderjarige] en of er sprake is van onderliggende problematiek waarvoor zij eerst behandeling nodig heeft om het contact met de vader te herstellen.
De kinderpsycholoog heeft geen antwoorden kunnen geven op de gestelde doelen. Haar advies is om de vader en [minderjarige] in het bijzijn van de gezinsmanager zo spoedig mogelijk om de tafel te zetten. De GI acht deze werkwijze niet passend en wenselijk omdat er nog steeds weinig zicht is op de draagkracht van [minderjarige] en wat de eventuele gevolgen zijn van een negatieve ervaring.
De GI denkt dat de kinderpsycholoog niet meer meervoudig onpartijdig is en met de doelen aan de slag kan. Het is van belang dat een onafhankelijke partij diagnostiek gaat uitvoeren om antwoord te geven op de gestelde doelen en eventuele onderliggende problematiek in kaart te brengen. Daarna kan noodzakelijke hulpverlening/behandeling/begeleiding worden ingezet om de draagkracht van [minderjarige] te vergroten en eventueel te werken aan contactherstel met de vader. Op dit moment is contactherstel tussen vader en [minderjarige] niet haalbaar en wordt [minderjarige] mogelijk nog meer schade toegebracht
De GI vindt het noodzakelijk dat de vader een stap terug doet door niet langer aan te dringen op contactherstel. In dat kader moet hij (bijvoorbeeld) als hij kaartjes stuurt deze per post te sturen en niet zelf in de brievenbus doen. Dit geeft [minderjarige] letterlijk ruimte om haar eigen tempo en proces te volgen.
Verder wil de GI ambulante hulpverlening inzetten in de opvoedsituatie van de moeder gericht op hoe de moeder [minderjarige] kan begeleiden en ondersteunen. Maar ook hoe zij de vader een plek in het leven van [minderjarige] op afstand kan geven. Gezien wordt dat de ouders niet in staat zijn om samen te werken in het belang van [minderjarige] .
De GI meent dat het belang van [minderjarige] en daarmee de veiligheid (emotioneel en fysiek) en de ontwikkeling leidend zijn voor het hulpverleningstraject en het begeleidingstraject vanuit de GI. In een gesprek met [minderjarige] op 18 mei 2022 heeft [minderjarige] gezegd zelf stappen te kunnen zetten als zij contact wil met de vader. Zij wil met rust gelaten worden; door de druk die zij krijgt opgelegd wil zij steeds minder. [minderjarige] heeft het gevoel dat er niet naar haar wordt geluisterd. Ze vraagt zich af waarom mensen denken dat ze geen eigen mening heeft.