In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor een verhuizing met haar twee minderjarige kinderen naar een andere plaats. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Mestrini, had eerder in eerste aanleg bij de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een verzoek ingediend dat was afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. F.F.A.D.C. Tjalma, heeft in zijn verweerschrift de grieven van de moeder betwist en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 mei 2022, waarbij zowel de moeder als de vader en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De moeder voerde aan dat er een noodzaak was voor de verhuizing, zowel emotioneel als financieel, en dat de kinderen zich thuis zouden voelen in de nieuwe omgeving. De vader betwistte deze noodzaak en stelde dat de kinderen geworteld zijn in hun huidige omgeving, met sociale contacten en een stabiele situatie.
Het hof heeft in zijn beoordeling overwogen dat de moeder niet heeft aangetoond dat er een noodzaak is voor de verhuizing. Het belang van de kinderen om op te groeien in een vertrouwde omgeving, waar zij sociale contacten hebben en waar de vader woont, weegt zwaarder dan de wens van de moeder om dichter bij haar ouders te wonen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.