In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2021. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 december 2021 hoger beroep ingesteld. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin eveneens verlengd. De moeder is van mening dat zij zich kan vinden in de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar niet in de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar. Ze heeft aangegeven dat ze haar leven probeert op orde te krijgen en dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar de gecertificeerde instelling (GI) heeft het perspectief voor terugplaatsing van de minderjarige niet heroverwogen.
De vader van de minderjarige heeft ook zijn zorgen geuit over de terugplaatsing en benadrukt dat de moeder nog niet aan de voorwaarden voldoet. De GI heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de situatie van de moeder nog onvoldoende stabiel is en dat er geen behandeling voor haar problematiek is gestart. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de moeder op dit moment niet voldoet aan de voorwaarden voor een thuisplaatsing van de minderjarige. De situatie is nog te onduidelijk en instabiel, waardoor het hof heeft besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.