De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat uit het ter zitting getoonde
nieuwsbericht op de website niet kan worden afgeleid dat het consignatiecontract
valselijk is opgemaakt. Uit het screenshot kan immers niet worden afgeleid dat het
nieuwsbericht in mei 2019 op de website van [appellante] is geplaatst en de bijbehorende
foto aldus in mei of eerder genomen moet zijn. Ook uit het ter zitting getoonde
uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt dat
de onderneming WeddingFair beëindigd en voortgezet is, kan naar het oordeel van
de voorzieningenrechter niet worden afgeleid dat de onder productie 7 overgelegde
verklaring valselijk is opgemaakt. Hetzelfde geldt voor de koopovereenkomst met
Moda Reina B.V. [geïntimeerde] mag dan zo haar bedenkingen hebben bij een nalatenschap
die goederen koopt en in consignatie geeft, maar dat rechtvaardigt nog niet de
conclusie dat de koopovereenkomst met Moda Reina B.V, valselijk is opgemaakt.
De voorzieningenrechter ziet in het door [geïntimeerde] aangevoerde dan ook onvoldoende
aanleiding om te veronderstellen dat vorenbedoelde door [appellanten] in het geding
gebrachte stukken valselijk zijn opgemaakt. Nu een kortgedingprocedure zich ook
niet leent voor nadere bewijslevering, moet het er voorshands voor worden
gehouden dat het consignatiecontract, de verklaring van [persoon A] en de
koopovereenkomst met Moda Reina B.V. niet valselijk zijn opgemaakt.