Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[geïntimeerde 2],
1.Het procesverloop
- de dagvaarding in hoger beroep van 21 september 2021, met daarin de grieven en een wijziging van eis;
- de memorie van antwoord, met een productie;
- de akte van LFH en LFR en de antwoordakte van Josatra en [geïntimeerde 2] .
2.De feiten
- a)
- b)
- c)
3.Het geschil en de beoordeling
concurrerende en/of vergelijkbare activiteiten” mag verrichten.
personeel voor plaatsing bij andere ondernemingen. Daar komt bij dat de dienst die LF aanbiedt zich vooral richt op het werven en selecteren van tijdelijk personeel, terwijl [geïntimeerde 2] [persoon A] heeft benaderd om bij [[ X ]] vast in dienst te treden. LF beroept zich op overtreding van het concurrentiebeding, maar stelt te weinig feiten en omstandigheden om op te kunnen baseren dat partijen de bepalingen van het concurrentiebeding redelijkerwijs over en weer hebben zo hebben begrepen dat ook werving en selectie van vaste werknemers voor een nieuwe werkgever een overtreding oplevert. Dat betekent dat [geïntimeerde 2] door in dienst te treden bij [[ X ]] en (mogelijk) [persoon A] te benaderen het concurrentiebeding niet heeft overtreden en daarvoor geen boete verschuldigd is.