ECLI:NL:GHSHE:2022:2199

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
200.299.229_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomsten en toewijzing van schadevergoeding na misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Engelen, vorderde de vernietiging van overeenkomsten die zij had gesloten met de geïntimeerde, die niet verschenen was in de procedure. De rechtbank Oost-Brabant had in eerste aanleg de vorderingen van de appellante afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. De appellante stelde dat de geïntimeerde misbruik had gemaakt van haar gevoelens en haar had opgelicht door valse overeenkomsten te laten ondertekenen, waarbij hij deed voorkomen dat hij namens verschillende vennootschappen handelde. Het hof oordeelde dat de vorderingen van de appellante toewijsbaar waren, omdat de geïntimeerde niet had gereageerd en de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond waren. Het hof vernietigde het bestreden vonnis en wees de vorderingen van de appellante toe, inclusief een schadevergoeding van € 55.000,- en de proceskosten. Het hof verklaarde de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.299.229/01
arrest van 5 juli 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. A.M. Engelen te Grave,
tegen
[geïntimeerde],
zonder bekende woon- en verblijfplaats in Nederland of elders,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 6 mei 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 17 februari 2021, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, bij verstek gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/365316 / HA ZA 20-797)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • het herstelexploot van 2 juni 2021
  • de rolbeslissing van 21 september 2021
  • het herstelexploot van 24 september 2021
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek
  • de memorie van grieven
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De procedure in eerste aanleg

3.1.
In de onderhavige procedure vordert [appellante] :
‘A. Alle in het lichaam van deze dagvaarding genoemde overeenkomsten tussen eiseres en gedaagde / [[X]] exclusief invest BV / [[X]] exclusief / Block Invest LTD / inzake het beleggen/investeren van gelden te vernietigen;
B. Gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen een bedrag van € 55.000,00 te vermeerderen met de wettelijke vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening p.m.;
C. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure, de nakosten (kosten
betekening vonnis) daarbij inbegrepen, onder bepaling dat betaling van de proceskosten
binnen 7 dagen na het in deze te wijzen vonnis dient plaats te vinden, bij gebreke waarvan gedaagde hierover vanaf de 8ste dag na het in deze te wijzen vonnis de wettelijke rente verschuldigd is.’
3.2.
[geïntimeerde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
3.3.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1.
[appellante] heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en tot het alsnog integraal toewijzen van haar vorderingen.
Het geschil in het kort
4.2.
[appellante] stelt dat zij warme gevoelens voor [geïntimeerde] koesterde, waarvan [geïntimeerde] op slinkse wijze misbruik heeft gemaakt. [appellante] voert aan dat [geïntimeerde] haar heeft bewogen tot het ondertekenen van valse overeenkomsten, waarbij [geïntimeerde] heeft doen voorkomen dat hij namens verschillende, al dan niet bestaande, vennootschappen en bedrijven handelde. Volgens [appellante] heeft [geïntimeerde] haar opgelicht door te doen voorkomen dat zij in bedrijven investeerde en hoge rendementen zou behalen, terwijl zij in werkelijkheid haar geld kwijt was. Vanaf het moment dat [appellante] [geïntimeerde] aansprak op het terugbetalen van haar geld, hield hij zich verborgen.
Maatstaf
4.3.
[geïntimeerde] is in eerste aanleg niet verschenen. Dit brengt mee dat de vorderingen van [appellante] moeten worden toegewezen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
Vernietiging overeenkomsten
4.4.
De vordering onder A betreft de vernietiging van de overeenkomsten die [appellante] stelt te hebben gesloten met [geïntimeerde] .
4.5.
De rechtbank heeft overwogen dat de vordering niet toewijsbaar is, omdat de wederpartijen bij de overeenkomsten niet in de procedure zijn betrokken.
4.6.
De stelling van [appellante] is dat de overeenkomsten met [geïntimeerde] zijn gesloten en dat [geïntimeerde] de vennootschappen en bedrijven alleen in de overeenkomsten heeft vermeld om deze betrouwbaar te doen lijken. In werkelijkheid hebben deze vennootschappen en bedrijven, als zij al bestaan, niets met de overeenkomsten van doen. [appellante] heeft uiteengezet waarom volgens haar sprake is van bedrog of misbruik van omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomsten.
4.7.
Naar het oordeel van het hof is hetgeen [appellante] heeft gesteld, voldoende voor het toewijzen van haar vordering tot vernietiging van de overeenkomsten. De vordering komt verder niet onrechtmatig of ongegrond voor. De grieven slagen dus voor zover deze betrekking hebben op het afwijzen van de vordering.
Betaling € 55.000,-
4.8.
De vordering onder B betreft het betalen van € 55.000,- aan [appellante] .
4.9.
De rechtbank heeft overwogen dat onvoldoende is onderbouwd dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld of misbruik heeft gemaakt van omstandigheden.
4.10.
[appellante] heeft uiteengezet dat [geïntimeerde] misbruik heeft gemaakt van de gevoelens die zij voor hem koesterde en dat hij haar heeft opgelicht door voor te wenden dat zij investeerde in bedrijven en hoge rendementen behaalde, terwijl zij in werkelijkheid haar geld
(€ 50.000,-) en een auto (met een waarde van € 5.000,-) kwijt was. [appellante] stelt dat [geïntimeerde] de schade moet vergoeden uit hoofde van een onrechtmatige daad, althans het geld en de waarde van de auto moet teruggeven uit hoofde van de vernietiging van de overeenkomsten.
4.11.
Naar het oordeel van het hof is hiermee voldoende gesteld voor het toewijzen van de vordering van [appellante] tot betaling van het bedrag van € 55.000,-, met wettelijke rente.
De vordering komt ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. De grieven treffen dus doel voor zover deze vordering is afgewezen.
Proceskosten eerste aanleg
4.12.
Met grief IV komt [appellante] ook op tegen haar veroordeling in de proceskosten.
4.13.
De grief slaagt. [geïntimeerde] moet worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en om die reden worden veroordeeld in de proceskosten.
Slot
4.14.
De slotsom is dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. Het hof zal de vorderingen van [appellante] alsnog toewijzen.
Proceskosten
4.15.
De proceskosten van beide instanties komen ten laste van [geïntimeerde] , omdat hij in het ongelijk is gesteld. Het hof stelt de proceskosten tot heden aan de zijde van [appellante] als volgt vast:
Eerste aanleg:
- explootkosten € 118,09
- griffierecht € 83,00
- salaris advocaat
€ 1.671,00(tarief IV, 1,5 punt)
totaal € 1.872,09
Hoger beroep:
- explootkosten € 136,38
- griffierecht € 434,00
- salaris advocaat
€ 2.032,00(tarief IV, 1 punt)
totaal € 2.602,38
4.16.
Uit het feit dat [appellante] in hoger beroep vordert dat haar vorderingen in eerste aanleg ‘integraal’ worden toegewezen, maakt het hof op dat zij ook haar vorderingen handhaaft om [geïntimeerde] te veroordelen in de nakosten en het betalen van wettelijke rente over de proceskosten. Het hof wijst een en ander toe, zoals hierna wordt vermeld.

5.De uitspraak

Het hof:
5.1.
vernietigt het bestreden vonnis;
en, opnieuw rechtdoende,
5.2.
vernietigt de overeenkomsten die zijn genoemd in de dagvaarding in eerste aanleg en die volgens de tekst daarvan zijn gesloten tussen [appellante] en [geïntimeerde] en/of [[X]] Exclusief Invest BV en/of [[X]] Exclusief en/of Block Invest LTD, inzake het beleggen en/of investeren van gelden;
5.3.
veroordeelt [geïntimeerde] om € 55.000,- aan [appellante] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2020 tot de dag van betaling;
5.4.
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten, aan de zijde van [appellante] vastgesteld op:
- € 1.872,09 tot heden voor de eerste aanleg,
- € 2.602,38 tot heden voor het hoger beroep,
- € 163,00 aan nasalaris advocaat zonder betekening van dit arrest of € 248,00 vermeerderd met de explootkosten bij betekening van dit arrest,
indien niet binnen acht dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf acht dagen na de dag van deze uitspraak;
5.5.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, L.S. Frakes en J.K.B. van Daalen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 juli 2022.
griffier rolraadsheer