3.1De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt, met een door het hof aangebrachte letteraanduiding:
Abbeyfield is opgericht op 30 december 1992. Zij heeft tot doel om in de gemeente Haaren een woonvoorziening voor alleenstaande ouderen tot stand te brengen en in stand te houden waarin binnen de veiligheid en geborgenheid van het gezamenlijk wonen, kleine zelfstandige huishoudingen worden gerealiseerd en al hetgeen tot het vorenstaande bevorderlijk kan zijn in de ruimste zin.
Artikel 12 van de statuten luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“( ... ) Boekjaar en jaarstukken.
Artikel 12.
(…) 2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken der stichting afgesloten. Daaruit worden door de penningmeester een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken, vergezeld van een rapport van een registeraccountant of van een accountant-administratieconsulent binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan het bestuur worden aangeboden.
4. Het bestuur is verplicht de jaarstukken tien jaar lang te bewaren en belanghebbenden de mogelijkheid te bieden deze te laten inzien (…)”.
Na haar oprichting heeft Abbeyfield opdracht gegeven aan de Stichting Landelijke Katholieke Bouwcoöperatie voor Bejaardenoorden (verder: LKBB) tot het bouwen van zestien appartementen aan de [adres] ( [huisnummers] ) te [plaats] . De bouw is in 1994 gestart en de appartementen zijn in 1996 opgeleverd (woonvoorziening [adres] ). Deze woonvoorziening is geschikt voor gezamenlijk wonen op basis van het Abbeyfield-concept.
Als eigenaar van het complex heeft LKBB in juli 1998 een beheerovereenkomst gesloten met Abbeyfield, kort gezegd inhoudend dat Abbeyfield zal optreden als beheerder van de woonvoorziening en dat Abbeyfield in dat verband zal bevorderen dat er gezamenlijke activiteiten plaatsvinden. Verder werd Abbeyfield onder meer belast met het beheer inzake de huur en verhuur, zoals het werven van woningzoekenden die in het Abbeyfield-concept passen en het beheren van een wachtlijst met geselecteerde woningzoekenden, met diverse administratieve werkzaamheden zoals het inspecteren van de leegkomende woningen bij opzegging en het melden van schades, en met het beheer inzake leveringen en diensten, zoals het regelen van het onderhoud van de tuin, het regelen van de exploitatie en het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimte en het verrichten van kleine reparaties.
In die beheerovereenkomst zijn partijen ook overeengekomen dat Abbeyfield voor deze werkzaamheden jaarlijks een vergoeding zal ontvangen die door Abbeyfield aan LKBB werd gefactureerd.
In 2002 is de onroerende zaak door LKBB aan stichting Woonzorg Nederland (verder: Woonzorg) verkocht en geleverd. Vervolgens heeft Abbeyfield met Woonzorg een nieuwe beheerovereenkomst gesloten, waarmee ook de werkwijze is veranderd in die zin dat bepaalde beheertaken zijn overgeheveld van Abbeyfield naar Woonzorg. Die taken worden sindsdien door Woonzorg uitgevoerd, zonder betrokkenheid van Abbeyfield. Wel heeft Abbeyfield op basis van de beheerovereenkomst met Woonzorg jaarlijks van Woonzorg nog een financiële bijdrage ontvangen en heeft zij invulling gegeven aan activiteiten voor de bewoners overeenkomstig het Abbeyfield-concept.
Vanaf 2012 heeft Woonzorg in haar overleggen met Abbeyfield aan de orde gesteld of de door haar aan Abbeyfield betaalde vergoedingen nog passen bij de beheertaken die daarvoor door Abbeyfield worden verricht. In dat verband heeft Woonzorg een aantal keren gevraagd om inzage in de jaarrekeningen van Abbeyfield. Die inzage heeft Woonzorg niet gekregen.
Woonzorg heeft in mei 2016 de beheerovereenkomst opgezegd tegen 1 mei 2017, omdat volgens Woonzorg de meeste van de in de beheerovereenkomst genoemde beheertaken sinds jaren niet meer worden verricht door Abbeyfield maar door haarzelf. Hoewel Abbeyfield hiertegen heeft geprotesteerd, is de beheerovereenkomst uiteindelijk per 31 december 2019 geëindigd.
[appellant] is vanaf 1 oktober 2017 huurder van een appartement in de woonvoorziening de [adres] . Eigenaar van het verhuurde tevens verhuurder is Woonzorg.
Naast de huurovereenkomst met Woonzorg hebben huurders ook een overeenkomst getekend met Abbeyfield (productie 6 dgv). Deze luidt als volgt:
“(...) DAT de huurovereenkomst wordt gesloten tussen Woonzorg Nederland en de huurder.
DAT de beheerder[Abbeyfield]
zich ter realisering van de doelstelling, zoals o.a. omschreven in het Abbeyfieldconcept, belast met een aantal beheeractiviteiten in opdracht van de eigenaar[Woonzorg]
.
DAT de huurder de bovengenoemde woning wenst te gaan huren en dat de huurder de doelstellingen van de beheerder kent en zich verplicht deel te nemen aan de woonvorm volgens die doelstellingen, zoals omschreven in het Abbeyfieldconcept.
DAT de beheerder en de huurder jegens elkaar bepaalde afspraken wensen te maken, onder andere omtrent de wijze van gebruik en de bewoning van de woningen en de gemeenschappelijke ruimten en tuinen en de jegens elkaar in acht te nemen regels.
VERDER VERKLAREN ONDERGETEKENDEN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
1. DAT de huurder de doelstellingen van de beheerder kent en onderschrijft en zich verplicht tot het deelnemen aan deze woonvorm volgens het Abbeyfieldconcept, hetgeen onder meer inhoudt:
- Het zo mogelijk tezamen met de andere bewoners gebruiken en zo mogelijk voorbereiden van maaltijden in de gemeenschappelijke ruimte van het gehuurde en het gezamenlijk door de bewoners dragen van de kosten daarvan;
-Het binnen redelijke grenzen en binnen de grenzen van de eisen van privacy, bieden van steun, veiligheid en geborgenheid van de huurder aan de medebewoners en andersom;
-Het ontplooien van gezamenlijke activiteiten onder andere in de gemeenschappelijke ruimte en de gezamenlijke tuin van het gehuurde;
-Het in stand houden van een bewonerscommissie door de beheerder en het gezamenlijk door de huurders dragen van de kosten hiervan;
-Het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van instandhouding van de gemeenschappelijke ruimte;
-Het vermijden van het geven van overlast aan de andere huurders;
-Het zoveel mogelijk meewerken aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de beheerder, c.q. het Abbeyfieldconcept.
2. DAT de huurder loyale medewerking betuigt aan de door de bewonerscommissie te organiseren activiteiten en verleende diensten, zowel in daadkracht als in de door de bewonerscommissie berekende financiële bijdrage.
3. DAT de beheerder tenminste twee keer per jaar een overleg organiseert met de bewonerscommissie, dan wel de gezamenlijke bewoners, om de gang van zaken te bespreken, vooral met betrekking tot het naleven van het Abbeyfieldconcept. (...)”
Bij brief van 10 februari 2019 heeft [appellant] (mede namens de overige bewoners van woonvoorziening de [adres] ) Abbeyfield verzocht om de jaarstukken over de jaren 2008 tot en met 2018 te verstrekken, een en ander vergezeld van een goedkeuringsverklaring van de accountant.
Bij brief van 21 maart 2019, die door alle bewoners van woonvoorziening de [adres] is ondertekend, is Abbeyfield nogmaals verzocht om de jaarstukken over de jaren 2008 tot en met 2018, vergezeld van een goedkeuringsverklaring van de accountant, te verstrekken.
Bij brief van 9 april 2019 heeft Abbeyfield bij monde van haar gemachtigde, voor zover hier van belang, het volgende aan [appellant] meegedeeld:
“(...) Noch op grond van de statuten, noch op grond van de beheerovereenkomst met Woonzorg, heeft cliënte meer plichten dan hetgeen waarvoor zij altijd gestaan heeft en die zij altijd stipt en in het belang van de bewoners nagekomen is. Dat cliënte daarvoor van Woonzorg, haar voormalige contractspartner, een vergoeding ontvangen heeft is niet meer dan normaal. Die vergoeding dekt overigens geheel andere diensten dan de diensten waarvoor de bewoners maandelijks een bijdrage aan Woonzorg betalen. Dat haalt u gemakshalve door elkaar, maar het is misschien wel de bron van uw misverstand. Cliënte heeft van Woonzorg in 2018 ca. € 8.000,- ontvangen als afkoopsom in het kader van de beëindigingsovereenkomst. Als het de bewoners er om te doen is inzage te krijgen in de administratie en/of jaarrekeningen van cliënte, volstaat zij ermee u mede te delen dat de bewoners daar geen recht op hebben, maar er bovendien niets mee te maken hebben. Woonzorg met wie cliënte nota bene een contractuele relatie had, heeft dat ook al geprobeerd af te dwingen via de rechter en dat is afgewezen omdat Woonzorg niet als belanghebbende aangemerkt wordt. Cliënte ziet niet in hoe de bewoners wel als belanghebbenden aangemerkt kunnen worden, nu cliënte daarmee geen enkele band heeft, behalve een reeds jarenlang bestaande verbondenheid uit pure zorg, de zogenaamde Abbeyfield gedachte (...) Uw cliënten hebben geen enkele aanspraak op cliënte uit welke hoofde dan ook. Voor bewonersraken verwijst cliënte u en de uwen naar Woonzorg (...)”.
Ook nadat (de gemachtigde van) [appellant] bij brief van 7 juni 2019 Abbeyfield heeft verzocht om verstrekking van de jaarstukken alsook de financiële en administratieve bescheiden die daaraan ten grondslag liggen, is hieraan geen gehoor gegeven.
De procedure in eerste aanleg