Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 16 februari 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen op 22 maart 2021, waarbij geen minnelijke regeling van het geschil is bereikt;
- de memorie van grieven van [appellant] van 1 juni 2021 met producties;
- de memorie van antwoord van Stufco van 13 juli 2021 met producties.
6.De verdere beoordeling
€ 13.637,62beliep. Omdat [appellant] de geldende huurprijs niet, niet tijdig dan wel niet volledig betaalde is [appellant] volgens Stufco op grond van de algemene voorwaarden een boete verschuldigd die was opgelopen tot € 9.600,-, maar door Stufco is verminderd tot
€ 6.600,-. Volgens Stufco heeft zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden moeten laten verrichten, waarvan de kosten ten bedrage van € 895,10 + € 187,97 btw
(€ 1.083,07inclusief btw) op grond van de algemene voorwaarden voor rekening van [appellant] komen. Het totaal van de onderstreepte bedragen is
€ 21.320,69.
- ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [appellant] tot ontruiming van het gehuurde;
- veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag van € 21.320,69, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 13.637,62 vanaf de dag van dagvaarding;
- veroordeling van [appellant] tot betaling van de huurprijs van € 2.144,46 per maand in de resterende huurperiode of wanneer een andere huurder is gevonden en dit bedrag als schadevergoeding in de periode tussen ontbinding en ontruiming;
- veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
- veroordeling van Stufco tot betaling van het bedrag van € 4.000,- vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 21 januari 2020;
- veroordeling van Stufco om de gebreken aan het gehuurde te herstellen en de schade te herstellen, met name lekkage van het dak, scheuren in de buitenwanden, vocht en schimmel in de muren en de meterkast, defect dakraam, lekkage van de riolering, een en ander op verbeurte van een dwangsom;
- een verklaring voor recht dat [appellant] de huurpenningen niet behoeft te betalen dan wel de betaling kan opschorten zolang de gebreken niet zijn verholpen;
- veroordeling van Stufco in de proceskosten.
- ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte [adres] te [plaats] en veroordeelt [appellant] die bedrijfsruimte binnen een maand na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [appellant] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Stufco te stellen;
- veroordeelt [appellant] om aan Stufco tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 17.220,69 (€ 13.637,62 + € 1.083,07 + € 2.500,-);
- veroordeelt [appellant] voorts om aan Stufco tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.144,46, per maand, te vermeerderen met de contractuele indexeringsverhoging, vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2023, met bepaling dat voor het geval het gehuurde in deze periode aan een derde is/wordt verhuurd, de door deze derde betaalde huurprijs in mindering strekt op de door [appellant] betaalde huurprijs,