ECLI:NL:GHSHE:2022:2175
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot gevangenisstraf en ontzegging rijbevoegdheid
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht. De verdachte was eerder op 22 januari 2021 veroordeeld voor de overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, alsook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om andere sancties op te leggen dan de eerste rechter. Het hof heeft het beroep op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft besloten het vonnis te bevestigen.
De beslissing van het hof is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd en is tot de conclusie gekomen dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.C. Bosch, en is op 28 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.