ECLI:NL:GHSHE:2022:2175

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
20-000187-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot gevangenisstraf en ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht. De verdachte was eerder op 22 januari 2021 veroordeeld voor de overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, alsook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om andere sancties op te leggen dan de eerste rechter. Het hof heeft het beroep op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft besloten het vonnis te bevestigen.

De beslissing van het hof is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd en is tot de conclusie gekomen dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.C. Bosch, en is op 28 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000187-21
Uitspraak : 28 juni 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 22 januari 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-210371-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met uitzondering van hetgeen de politierechter heeft overwogen omtrent het bewijs en met aanvulling van een overweging over de opgelegde sancties en de door de eerste rechter aangehaalde wetsartikelen.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Op te leggen sancties
In hetgeen in hoger beroep namens de verdachte is aangevoerd over zijn actuele persoonlijke omstandigheden ziet het hof geen aanleiding andere sancties op te leggen dan de eerste rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. M.A.M. Wagemakers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G Truijen, griffier,
en op 28 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.M. van Gink en mr. M.A.M. Wagemakers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.