In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder schuldig verklaard aan lokaalvredebreuk, maar er werd geen straf of maatregel opgelegd. De verdachte had zich wederrechtelijk in een besloten lokaal bevonden en weigerde op vordering van de rechthebbende het pand te verlaten. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een veroordeling tot een gevangenisstraf van één week. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit psychische overmacht en dat hij niet in staat was om weerstand te bieden aan de druk die op hem werd uitgeoefend.
Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen en geconcludeerd dat de verdachte weloverwogen heeft gehandeld. De omstandigheden die de verdachte aanvoerde, zoals zijn medische situatie en de coronamaatregelen, werden niet als voldoende geacht om het beroep op psychische overmacht te honoreren. Het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs had moeten meewerken aan de ontzegging van toegang tot het pand en dat zijn keuze om niet te vertrekken niet voortkwam uit een van buiten komende drang. Het hof heeft het beroep op psychische overmacht verworpen en de verdachte strafbaar geacht voor het bewezenverklaarde feit.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechter om zorgvuldig te onderzoeken of aan de voorwaarden voor psychische overmacht is voldaan, en dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging moeten worden genomen, maar niet altijd leiden tot ontslag van rechtsvervolging.