Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
(hof: hetgeen, naar het hof aanneemt abusievelijk, niet op de schriftelijke vordering van de advocaat-generaal staat vermeld)en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de door deze benadeelde partij gevorderde vergoeding van de kosten voor een lunchroom ad
- zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- bepleit dat de verdachte
- subsidiair een strafmaatverweer gevoerd;
- ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen primair bepleit dat zij hierin niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard en subsidiair inhoudelijke verweren gevoerd.
hij op of omstreeks 30 augustus 2020 te Uden (op of nabij de [straatnaam 2] ) opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat hij, verdachte, opzettelijk met een vuurwapen meerdere keren, althans één keer, een kogel heeft afgevuurd op/in het lichaam van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] dodelijk werd getroffen;
hij op of omstreeks 30 augustus 2020 te Uden een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Grand Power, kaliber 9 mm kort), voorhanden heeft gehad.
hij op 30 augustus 2020 te Uden (op de [straatnaam 2] ) opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat hij, verdachte, opzettelijk met een vuurwapen meerdere keren een kogel heeft afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] dodelijk werd getroffen;
hij op 30 augustus 2020 te Uden een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Grand Power, kaliber 9 mm kort), voorhanden heeft gehad.
- met het vuurwapen dat de verdachte in zijn handen had zijn twee schotverwondingen toegebracht aan [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] );
- de verdachte heeft eerst gericht op het been van [slachtoffer] geschoten op het moment dat [slachtoffer] op hem, de verdachte, afkwam;
- vervolgens is een tweede fatale schot in de borst van [slachtoffer] gelost.
hof: de camerabeelden van het schietincident) is op beelden van de tweede camera (
hof: de camera die op het huis van [medeverdachte 1] was gericht) een seconde later te zien dat [medeverdachte 2] omkijkt in de richting van de verdachte en [slachtoffer] . Twee seconden later, derhalve om 19.46.23 uur, is zichtbaar dat [medeverdachte 2] ergens van lijkt te schrikken waarop hij reageert met zijn lichaam/hoofd. Het lijkt een soort van bukken. Een seconde later laat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] los en loopt hij van hem weg. Deze reacties van [medeverdachte 2] passen naadloos bij een schrikreactie als gevolg van het horen van een schot.
(hof: toen hij zich op het trottoir bevond en omdraaide, p. 1154)heeft doorgeladen, zodat hij daarmee [slachtoffer] en [medeverdachte 2] kon afschrikken door in de lucht te schieten. [8] Dit zou naar het oordeel van het hof, vanaf de plek waar hij stond – op het trottoir, op meters afstand van [slachtoffer] – een proportionele reactie kunnen zijn geweest, evenals het vanaf die plek dreigen met het vuurwapen.
‘Ze hebben mij gezegd je moet bescherming geven aan zijn vrouw, zijn kinderen (…) Je moet dan alles doen wat je in je kracht hebt en dat is zo een wapen. Als je een bazooka had zou je die ook gebruiken.’. [15]
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
[benadeelde 1]al is overwogen, van oordeel dat thans kan niet worden vastgesteld dat, en zo ja in hoeverre, deze kosten in rechtstreeks verband staan met het geven van de eindbestemming aan het lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] en derhalve als kosten van lijkbezorging in de zin van artikel 6:108 lid 2 BW toewijsbaar zijn. Het hof zal de benadeelde partij in dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren;
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 19.582,43 (negentienduizend vijfhonderdtweeëntachtig euro en drieënveertig cent) bestaande uit € 2.082,43 (tweeduizend tweeëntachtig euro en drieënveertig cent) ter zake van materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) aan materiële schadeaf;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2020, dossierpagina’s 1138-1241, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aan hef en onder 4 Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI “Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood” d.d. 17 september 2020, opgemaakt door arts en patholoog dr. J. Fronczek, voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van relaas d.d. 30 maart 2021, dossierpagina’s -779, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(het hof begrijpt: van zijn woning aan [adres 2] , dossierpagina 879)en zag dat een blanke kale man met gezet postuur een pistool in zijn rechterhand vast had.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2020, dossierpagina 931, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 16 juli 2021, voor zover inhoudende:
(het hof begrijpt: eerste)schot op de benen van [slachtoffer] .
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2020, dossierpagina’s 2490-2491, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Een proces-verbaal van onderzoek wapen d.d. 3 februari 2021, dossierpagina’s 2495-2504, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :