Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 oktober 2021, dossierpagina’s 3-4, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
(hof begrijpt: [getuige 1] , de moeder van verdachte). Ik ken de zoon van [naam] , [voornaam verdachte] . Ik was samen met [naam] hout in de aanhanger aan het laden en toen kwam [voornaam verdachte] eraan lopen. Ik hoorde hem roepen: “Ga naar huis dikke vette boer”.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 oktober 2021, dossierpagina’s 7-8, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
(hof: aangever)tuinafval op zijn aanhanger aan het laden. Mijn woning ligt aan het [adres] in Sint Hubert.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 oktober 2021, dossierpagina’s 23-27, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2021, dossierpagina’s 3-4, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 juli 2021, dossierpagina’s 5-6, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 juli 2021, dossierpagina’s 7-8, voor zover inhoudende als verklaring van [partner slachtoffer] :
heel laag. Een en ander is ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 16 juni 2022 toegelicht door de reclasseringswerker. Zij gaf aan dat een klinisch traject weliswaar de beste kans zou bieden om tot gedragsverandering te komen, maar benadrukte dat zij dit traject niet haalbaar acht. Verder verklaarde zij dat zij op 15 juni 2022, één dag voor de terechtzitting in hoger beroep, nog een e-mailbericht van de verdachte had ontvangen, waarin hij te kennen gaf zich geheel niet te kunnen vinden in de inhoud van het rapport en niet opgenomen te willen worden in een kliniek.
- de omstandigheid dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-226576-21 tenlastegelegde heeft begaan jegens een slachtoffer dat in dezelfde straat als de verdachte woonde en nog steeds woont;
- de wijze waarop de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan (zonder enige direct aanwijsbare aanleiding en volstrekt plotseling);
- het feit dat de verdachte op geen enkele wijze wenst mee te werken aan welke hulpverlening en begeleiding dan ook;
- het rapport van de reclassering waarin wordt gerelateerd dat bij de verdachte geen inzicht in de eigen problematiek noch veranderbehoefte aanwezig is en dat de reclassering een ambulant hulpverleningstraject en/of een klinisch traject niet haalbaar acht en
- de verklaring van de reclasseringswerker ter terechtzitting in hoger beroep dat zij – hoewel het recidiverisico in voornoemd advies op basis van het risicotaxatie-instrument OXREC als laag wordt ingeschat en via bestuursrechtelijke maatregelen wordt getracht recidive te voorkomen – verwacht dat de verdachte ‘getriggerd’ kan worden wanneer spanningen hoog oplopen en hij zich dan niet in de hand kan houden en het mis kan gaan,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken;
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;