Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 augustus 2021. De moeder verzoekt om wijziging van de zorgregeling voor haar minderjarige dochter, geboren in 2013, die momenteel bij de vader verblijft. De moeder stelt dat de huidige regeling onoverzichtelijk en onprettig is voor de minderjarige, en zij pleit voor een co-ouderschapsregeling waarbij de minderjarige evenveel tijd bij beide ouders doorbrengt. De vader en de Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI) verzetten zich tegen deze wijziging en wijzen op de zorgen over het gedrag van de minderjarige en de noodzaak van stabiliteit in haar leven.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, inclusief de eerdere beslissingen van de rechtbank en de aanbevelingen van de GI. Het hof heeft vastgesteld dat er een intentie is om naar een co-ouderschapsregeling toe te werken, maar dat er nog geen concrete afspraken zijn gemaakt. Het hof heeft besloten om de beslissing over de zorgregeling aan te houden en heeft een opbouw naar een co-ouderschapsregeling vastgesteld, die ingaat na de zomervakantie van 2022. De ouders moeten zich inspannen om deze regeling te laten ingaan, waarbij de zorg voor de minderjarige voorop staat. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de nieuwe regeling is vastgesteld, waarbij de zorg- en opvoedingstaken vanaf 5 september 2022 worden uitgebreid en opgebouwd.