ECLI:NL:GHSHE:2022:2134

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
200.302.958_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling zorgregeling in hoger beroep met betrekking tot minderjarige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2011. De meemoeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de rechtbank verzocht om de bestaande zorgregeling te wijzigen. De rechtbank had eerder een voorlopige zorgregeling vastgesteld, maar de meemoeder is van mening dat er sinds de laatste beschikking van 26 juni 2019 gewijzigde omstandigheden zijn die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigen. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft echter betoogd dat de meemoeder niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep, en dat de bestaande regeling moet worden gehandhaafd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2022 zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat partijen in 2008 zijn gehuwd en dat de echtscheiding in 2013 is uitgesproken. De minderjarige heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank, die de meemoeder heeft veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling, bekrachtigd, maar heeft deze aangevuld om onduidelijkheden over de zorgregeling te verhelderen. Het hof heeft geoordeeld dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigen, en dat de bestaande regeling in het belang van de minderjarige moet worden gehandhaafd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, gezien de status van partijen als gewezen echtgenoten.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 30 juni 2022
Zaaknummer: 200.302.958/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/291834 / FA RK 21-1736
in de zaak in hoger beroep van:
[de meemoeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna in navolging van haarzelf te noemen: de meemoeder,
advocaat: mr. A.A.M. Olde Loohuis,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. N. Kloth.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 augustus 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 november 2021, heeft de meemoeder verzocht de voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de zorgregeling zal wijzigen c.q. vaststellen in die zin dat:
- [minderjarige] in de oneven weekenden bij de meemoeder verblijft van vrijdag na school tot zondagavond 18.30 uur;
- voor wat betreft Koningsdag en Hemelvaartsdag de reguliere zorgregeling doorloopt;
- voor wat betreft Pasen en Pinksteren [minderjarige] de eerste dag verblijft bij degene waar ze de reguliere zorgregeling verblijft en de tweede dag bij de andere ouder;
- op Moederdag [minderjarige] in de oneven jaren bij meemoeder verblijft en in de even jaren bij de moeder;
- [minderjarige] op haar verjaardag en de verjaardagen van meemoeder zal verblijven bij degene waar ze op dat moment volgens de reguliere regeling verblijft;
- [minderjarige] tijdens de kerst in de oneven jaren bij meemoeder verblijft van 24 december 17:00 uur tot eerste kerstdag 17:00 uur en in de oneven jaren bij moeder van eerste kerstdag 17:00 uur tot tweede kerstdag 17:00 uur. In de even jaren wordt gewisseld;
- [minderjarige] tijdens oud & nieuw in de oneven jaren bij meemoeder verblijft en in de even jaren bij moeder van oudejaarsavond 16:00 uur tot nieuwsjaardag 15:00 uur;
- wat betreft de carnavalsvakantie, meivakantie en herfstvakantie [minderjarige] bij meemoeder verblijft in de oneven weken van de vakantie met aansluitend het weekend, beginnend op maandagochtend tot zondagavond. De moeder kan [minderjarige] op zondagavond om 18:30 ophalen;
- de even weken van de vakantie is [minderjarige] bij de moeder, dit is dan ook voorafgaand aan het weekend bij de moeder;
- [minderjarige] is in de even jaren de eerste drie weken van de zomervakantie en in de oneven jaren de laatste drie weken van de zomervakantie bij de meemoeder;
- althans een zodanige regeling als het hof in goede justitie juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 24 december 2021, heeft de moeder verzocht – naar het hof begrijpt – de meemoeder in haar hoger beroep niet ontvankelijk te verklaren, dan wel het hoger beroep ongegrond te verklaren of af te wijzen, met veroordeling van de meemoeder in de kosten van deze procedure.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 mei 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de meemoeder, bijgestaan door mr. Olde Loohuis;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Kloth;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 26 september 2008 met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 20 februari 2013 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] . [minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2.
Bij beschikking van 30 november 2016 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, is – voor zover in hoger beroep relevant – een voorlopige zorgregeling bepaald tussen [minderjarige] en de meemoeder waarbij [minderjarige] een weekend per veertien dagen van vrijdag na school (12:15 uur ophalen op school) tot maandagochtend 08:45 uur bij de meemoeder verblijft, waarbij de meemoeder er voor zorgdraagt dat [minderjarige] op tijd op school is.
De definitieve beslissing ten aanzien van de zorgregeling is aangehouden voor de duur van zes maanden, in afwachting van de resultaten van de ouderschapsreorganisatie bij de Mutsaersstichting.
3.3.
Bij beschikking van 9 oktober 2018 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, is – voor zover in hoger beroep relevant – een voorlopige zorgregeling bepaald tussen [minderjarige] en de meemoeder waarbij [minderjarige] een weekend in de veertien dagen van vrijdag na school (12:15 uur ophalen op school) tot zondagavond bij de meemoeder verblijft. Daarnaast zijn partijen verzocht voor 9 januari 2019 een ouderschapsplan bij de rechtbank in te dienen.
3.4.
Bij beschikking van 26 juni 2019 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bepaald, inhoudende dat [minderjarige] (in de even weken) een weekend per veertien dagen bij de meemoeder verblijft van vrijdag na school tot zondagavond. De meemoeder haalt [minderjarige] op van school en de moeder haalt haar op bij de meemoeder. Daarnaast is een zorgregeling voor wat betreft de zomervakantie van 2019 bepaald.
3.5.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, de meemoeder veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling zoals die is vastgelegd in het als bijlage 9 bij het verzoekschrift overgelegde concept ouderschapsplan, aangevuld met de beschikking van de rechtbank van 26 juni 2019.
3.6.
De meemoeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.7.
De meemoeder voert, samengevat, het volgende aan. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden sinds de beschikking van 26 juni 2019. De gewijzigde omstandigheden zijn tweeledig. Enerzijds heeft de rechtbank in de bestreden beschikking alleen een beslissing genomen over het jaar met 53 weken en de zomervakantie van 2019. De vakanties en feestdagen na 2019 zijn aldus nog niet verdeeld. Anderzijds heeft de rechtbank in de bestreden beschikking miskend dat het concept ouderschapsplan waar de rechtbank naar verwijst, feitelijk twee schema’s voor de zorgregeling bevat die op onderdelen van elkaar verschillen. Hierdoor blijven partijen discussies houden over de uitvoering van de zorgregeling; ook dat is een wijziging van omstandigheden. Het is in het belang van [minderjarige] dat de zorgregeling duidelijk in een beschikking wordt opgenomen. Hiernaast heeft [minderjarige] er belang bij dat de week van de reguliere zorgregeling waarin zij bij de meemoeder verblijft wijzigt naar de oneven weken, zodat [minderjarige] zowel contact kan hebben met haar halfbroertje bij de moeder als met de kinderen van de partner van de meemoeder. Voor wat betreft de vakanties die een week duren verbleef [minderjarige] altijd een week bij de moeder of de meemoeder. Op dit moment vult de moeder die vakanties echter in door de vakantie te laten duren van het eerste weekend vrijdag tot het tweede weekend op zondag. Deze invulling heeft het onwenselijke effect dat [minderjarige] de moeder of de meemoeder meerdere weken achter elkaar niet ziet.
3.8.
De moeder voert, samengevat, het volgende aan. De meemoeder blijft wisselen van standpunten en de strijd opzoeken. Er blijven discussies ontstaan doordat de meemoeder steeds met nieuwe aanpassingen en eisen komt. Het ouderschapsplan diende ervoor om deze discussies te beëindigen. Uiteindelijk hebben partijen besloten de resterende geschilpunten voor te leggen aan de rechtbank om zo tot een definitief ouderschapsplan te kunnen komen. Toen de bestreden beschikking was uitgesproken, was de moeder dan ook in de veronderstelling dat er een akkoord was en dat partijen het ouderschapsplan konden tekenen. Ook nu heeft de meemoeder wederom nieuwe veranderingen voorgesteld en probeert zij het ouderschapsplan eenzijdig te wijzigen.
De beschikking van de rechtbank hing anders dan de meemoeder stelt niet samen met de discussie van partijen over een jaar met 53 weken, maar betrof de discussie over de verdeling tussen de even en de oneven weken. De rechtbank heeft zorgvuldig overwogen dat de omgang tussen [minderjarige] en haar halfbroertje dient te prevaleren boven de omgang met de kinderen van de partner van de meemoeder, en daarom de weekenden bij de meemoeder bepaald in de even weken. De meemoeder is destijds niet in beroep gegaan tegen de beschikking van 26 juni 2019. Er was aldus voldoende duidelijkheid voor partijen en het ouderschapsplan werd reeds lange tijd uitgevoerd. De bijlage die bij het verzoekschrift was gevoegd door de voormalig advocate van de meemoeder maakt geen onderdeel uit van de afspraken tussen partijen.
Er kan geen twijfel meer bestaan over wat partijen zijn overeengekomen en de meemoeder wenst het ouderschapsplan aldus opnieuw op enkele punten te wijzigen. Een dergelijke wijziging is alleen mogelijk bij een (relevante) wijziging in de omstandigheden of in gezamenlijk overleg. De moeder staat altijd open voor een dergelijk overleg, en voor een incidentele wijziging in de zorgregeling, en acht het niet in het belang van [minderjarige] om hier bij het hof over te procederen.
3.9.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende geadviseerd.
Het is de gedeelde verantwoordelijkheid van de ouders om het belang van [minderjarige] voorop te stellen. Op dit moment verwijten de ouders elkaar een stukje eigenbelang. Daarnaast praten de ouders niet op ouderniveau over [minderjarige] . Als deze situatie niet op korte termijn verandert bestaat het risico dat [minderjarige] in een loyaliteitsconflict komt. Het is dan ook van belang dat de ouders zich wenden – ook zonder een opdracht van de rechtbank of het hof – tot de gemeente voor hulpverlening (op maat) met betrekking tot het vormgeven van ouderschap na scheiding. Hiermee dient te worden voorkomen dat de ouders herhaaldelijk blijven procederen.
3.10.
Het hof overweegt als volgt.
3.10.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.10.2.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over het gezamenlijk aangaan van een traject bij [instantie] dat is gericht op het vormgeven van ouderschap na scheiding en daaronder begrepen het op ouderniveau met elkaar in gesprek gaan over [minderjarige] .
De moeder heeft toegezegd in haar gemeente een aanvraag te zullen doen voor een verwijzing naar [instantie] , aangezien [minderjarige] in deze gemeente haar hoofdverblijfplaats heeft.
De meemoeder en de raad hebben het hof in overweging gegeven de zaak in afwachting van het verloop van het traject bij [instantie] aan te houden alvorens een eindbeschikking te geven. De moeder heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding bestaat om de zaak aan te houden: het traject bij [instantie] zal niet gericht zijn op (het wijzigen van) de zorgregeling en de (juridische) discussie over de zorgregeling hebben partijen reeds gevoerd in de onderhavige procedure.
Het hof ziet geen aanleiding de zaak aan te houden omdat het hof zich voldoende voorgelicht acht om een eindbeschikking te geven over de zorgregeling. Het voorgenomen traject van partijen bij [instantie] doet daar niet aan af. Dat laat onverlet dat het hof er oog voor heeft dat partijen nog stappen hebben te zetten in het vormgeven van hun ouderschap na de scheiding en meer in het bijzonder de onderlinge communicatie in het belang van [minderjarige] . Het starten van het traject bij [instantie] is hiervoor een eerste en belangrijke stap in de goede richting. Hoewel het hof het van belang acht dat partijen zich ten volste zullen inzetten om dit traject met goed resultaat af te ronden, is de uitkomst van dit traject voor de onderhavige procedure niet bepalend waardoor er voor het hof geen aanleiding bestaat om de zaak aan te houden. Daarnaast hebben partijen tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk aan het hof kenbaar gemaakt dat als het hof besluit de zaak niet aan te houden, zij zullen starten bij [instantie] en hun volledige medewerking zullen geven aan het traject.
3.10.3.
Het hof zal aldus een eindbeschikking geven over de zorgregeling.
Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het na een eigen weging en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat de omstandigheden na de beschikking van 26 juni 2019 niet zijn gewijzigd. Het verminderde contact tussen [minderjarige] en de kinderen van de partner van de meemoeder was een voorzienbaar gevolg van de regeling waaraan de rechtbank in de beschikking van 26 juni 2019 nadrukkelijk aandacht heeft besteed. Net als de rechtbank ziet het hof aldus geen aanleiding om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen.
In aanvulling op het oordeel van de rechtbank overweegt het hof nog het volgende.
De rechtbank heeft de meemoeder in de bestreden beschikking veroordeeld tot de nakoming van de zorgregeling zoals die is vastgelegd in het als productie 9 bij het verzoekschrift overgelegde concept ouderschapsplan, aangevuld met de beschikking van 26 juni 2019. Doordat de rechtbank deze regeling niet in het dictum van de beschikking heeft opgenomen of de betreffende bijlage heeft aangehecht aan de beschikking, bestaat er (formele) onduidelijkheid over welke regeling van toepassing is aangezien productie 9 twee zorgregelingen bevat die op onderdelen van elkaar verschillen.
Het hof heeft partijen tijdens de mondelinge behandeling uitvoerig gesproken over de feitelijke van toepassing zijnde regeling. Hieruit is gebleken dat partijen voor wat betreft de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen uitvoering geven aan de zorgregeling die in de stukken wordt aangeduid als ‘Zorg/contactregeling voor [minderjarige] , Bijlage 1’, zij het dat partijen onderling incidenteel van deze regeling afwijken met betrekking tot de haal- en brengtijden van [minderjarige] .
Om een einde te maken aan de (formele) onduidelijkheid tussen partijen op dit punt zal het hof de bestreden beschikking aanvullen door de betreffende regeling - voor zover in hoger beroep relevant - in het dictum van deze beschikking op te nemen.
3.10.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, wordt bekrachtigd, met dien verstande dat de bestreden beschikking wordt aangevuld zoals in 3.10.3 van deze beschikking is overwogen.
3.10.5.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren nu partijen gewezen echtgenoten zijn.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 augustus 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
onder aanvulling en met dien verstande dat onder het meewerken aan de zorgregeling zoals die is vastgelegd in het als bijlage 9 bij het verzoekschrift overlegde concept ouderschapsplan wordt verstaan de volgende regeling ten aanzien van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen:
vakanties
Moeder
Meemoeder
zomervakantie
heeft 50% van de vakantie
In de oneven jaren eerste drie weken (v.a. na laatste schooldag)
wisselmoment 4e weekend
zondag 17:00 uur
heeft 50% van de vakantie
In de even jaren eerste drie weken (v.a. na laatste schooldag)
wisselmoment 4e weekend
zondag 17:00 uur
herfstvakantie
zie voorjaarsvakantie
zie voorjaarsvakantie
kerstvakantie
in de oneven jaren
eerste week vakantie
kerst 24-12 17:00uur – 25-12 17:00 uur jaarlijks
oud/nieuwjaarsdag en 2e vakantieweek in de even jaren
wisselmoment middelste weekend zondagochtend 11.00u
kerstdagen in de even jaren
eerste week vakantie en
kerst 25-1 17.00uur -26-12 17.00 uur jaarlijks
oud/nieuwjaarsdag en tweede vakantieweek in de oneven jaren.
wisselmoment middelste weekend zondagochtend 11.00u
voorjaarsvakantie
Waar [minderjarige] het eerste weekend is bij deze ouder zal [minderjarige] de komende herfstvakantie doorbrengen
Waar [minderjarige] het tweede weekend is bij deze ouder zal [minderjarige] de voorjaarsvakantie doorbrengen (zie carnaval)
meivakantie
even jaren eerste week meivakantie
oneven jaren tweede week meivakantie
wisselmoment middelste weekend zondagochtend 11.00u
oneven jaren eerste week meivakantie en even jaren tweede week meivakantie
wisselmoment middelste weekend zondagochtend 11.00u
Feestdagen
Carnaval
Aansluitend bij de reguliere weekendregeling. De andere dagen bij de andere ouder. Wisselmoment maandagochtend 11.00u
Pasen
Aansluitend bij de reguliere weekendregeling. Tweede paasdag bij de andere tot volgende ochtend brengt de andere ouder [minderjarige] naar school tenzij deze in een van de voornoemde vakanties valt, dan is de vakantieverdeling bepalend
Moederdag
Jaarlijks om en om, even jaren bij meemoeder, oneven jaren bij de moeder 11.00u – 17.00u tenzij deze in een van voornoemde vakanties valt, dan is de vakantieverdeling bepalend
Hemelvaartsdag en Koningsdag
Even jaren bij de moeder, Hemelvaartsdag bij meemoeder
Oneven jaren Koningsdag bij meemoeder, Hemelvaartsdag bij moeder, tenzij deze in een van voornoemde vakanties valt, dan is de vakantieverdeling bepalend
Kerstdagen
Jaarlijks 24-12 17.00u tm 25-12 bij moeder, 25-12 tm 26-12 17.00u bij meemoeder
Oud op nieuw
Even jaren bij moeder, oneven jaren bij meemoeder
Bijzondere dagen
moeder
meemoeder
Verjaardag kinderen
even jaren
oneven jaren
zowel de dag zelf als de opvolgende nacht mits in het weekend/schoolvakantie vallend 11.00u-11.00u
Verjaardag ouder
bij eigen verjaardag
bij eigen verjaardag
zowel de dag zelf als de opvolgende nacht mits in het weekend/schoolvakantie vallend
Verjaardag nieuwe partners
Bij eigen verjaardag
Bij eigen verjaardag
zowel de dag zelf als de opvolgende nacht mits in het weekend/schoolvakantie vallend
Verjaardag broertjes/zusjes
Bij eigen verjaardag
Bij eigen verjaardag
zowel de dag zelf als de opvolgende nacht mits in het weekend/schoolvakantie vallend
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, C.N.M. Antens en H.M.A.W.
Erven en is op 30 juni 2022 in het openbaar uitgesproken door mr. C.N.M. Antens in tegenwoordigheid van de griffier.